NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 




Overzicht eerdere
afleveringen


 BOMMEL
 MET UW WELNEMEN
 MARTEN TOONDER
 PERSONAGES
 BOMMELDINGEN
 OEUVRE
 BOVENSTE TIEN
 INTERVIEWS
 DICHTBUNDEL
 KOOKBOEK
 BEGRIPPEN

In de hoofdrol

John Kroon
De omvangrijke hoeveelheid verhalen waarin Olivier B. Bommel en Tom Poes de belangrijkste rollen speelden, heeft een onafzienbaar aantal hoofd- en bijfiguren opgeleverd. Een greep hieruit. (Gepasseerd onder veel anderen: Grootgrut, Doddel, Kwetal, Zielknijper, Pee Pastinakel en Hocus P. Pas.)

Bommel

Voluit: heer Olivier Berendinus Bommel. Heer van stand, voor wie geld geen rol speelt. Bewoner van het slot Bommelstein. Dikwijls onbegrepen. Hoewel zeer klassenbewust, niet onsympathiek. Rijdt in een bescheiden auto, de Oude Schicht, en gaat bescheiden gekleed: slechts in een geruite jas. Heeft, vervuld van goede bedoelingen, het onnavolgbare vermogen ontwikkeld in meer dan zeven sloten tegelijk te lopen. Geeft daarvan anderen de schuld. Heeft een matig gevoel voor wat redelijk is. Ietwat driftig van aard. Gaat hakkelen wanneer hij nerveus of bang is. Er is nu eenmaal meer dan een heer met een teer gestel kan verdragen. Is royaal, altijd bereid de portefeuille te trekken. Beroept zich vaak op wat zijn goede vader altijd zei. ,,En daar houd ik mij aan.'' Was bijna zijn hele leven lang vrijgezel. Trouwde ten slotte met juffrouw Doddel, zijn buurvrouw, die hem zeer bewonderde. Voor zover bekend verdween daarmee het avontuur uit zijn leven.

Tom Poes

Witte, naakte, geslachtsloze kat met grote ogen. Jonge vriend van heer Bommel, onophoudelijk diens redder in de nood. Voor hem is het heer Ollie. Zeer bescheiden gehuisvest, in de buurt van Bommelstein. Verbond aan menig avontuur zijn naam. Zonder Tom Poes geen Olivier B. Bommel. Roept desondanks ambivalente gevoelens op. Kinderen vinden hem een slimmerik - de echte held van de verhalen, die alles door heeft. Was vermoedelijk altijd al de beste van de klas. Volwassenen ergeren zich aan zijn foutloosheid, zijn politieke correctheid, zijn vlekkeloze karakter, zijn immuniteit voor de geneugten des levens, zijn eeuwige listen. En zijn sceptische houding jegens alles wat heer Bommel te berde brengt. Voorziet dat al te vaak van een tweeletterig commentaar: hm.

Joost

Bediende van heer Bommel, zijn meester, heer Olivier. Verzorgt en serveert eenvoudige doch voedzame maaltijden, meestal met de ogen (bijna) gesloten. Gaat correct gekleed. Maar onder zijn vest, zegt hijzelf, klopt een gevoelig hart. Verzorgt ook de tuin bij slot Bommelstein. Houdt bovendien van krachtig stofzuigen. Kent zijn plicht en zijn plaats. Hetgeen blijkt uit opmerkingen als 'excuseer', 'als ik zo vrij mag zijn', 'met uw welnemen', 'als u mij toestaat', 'als u mij wilt verschonen'. Weet zich overigens opvallend vaak in de penarie te werken. Raakt dan zijn onverstoorbaarheid kwijt, neemt ontslag, op welk zeer betreurenswaardig besluit hij altijd terugkomt. Want een trouwe en loyale knecht, dat is hij al tientallen jaren.

De Canteclaer

Voluit: Querulijn Xaverius markies De Canteclaer van Barneveldt. Ook wel De Cantecler de Barneveld. Onuitstaanbare ijdeltuit, en daarom zo leuk. Wijnkenner. Buurman van Bommel. Haat hem tot diep in al zijn veren, acht hem ver beneden zijn stand, rekent hem eigenlijk tot het grauw, het gemeen, het rapaille, het janhagel. Verkeert zijns ondanks veel met Bommel, die hij met 'ge' aanspreekt. Veinst vaak niet op de naam van zijn buurman te kunnen komen: 'eh....Bommel'. Spreekt Nederlands in combinatie met fantasie-Frans. Gebruikt woorden als 'parbleu', 'par exemple, 'affreus', 'tiens', 'tonnerre', 'terrible', 'fi donc'. Draagt altijd een lorgnon bij zich. De edelman publiceerde diverse dichtbundels, speelt viool. Krijgt van anderen daarvoor niet de waardering die hij zichzelf in hoge mate toedicht.

Wammes Waggel

Een domme gans, en daarmee is al veel gezegd. Gaat opgewekt door het leven, gedraagt zich als een wandelend pretpark. 'Hihihihi.' 'Goedlachs' is in zijn geval een eufemisme, een woord dat hij ongetwijfeld niet kent. Hetzelfde geldt voor 'naïef'. Begroet eenieder opgewekt met 'hallo luitjes'. Altijd doende met een nieuwe nering, die nimmer rendabel is. Verkoper van ijsjes in de winter, van erwtensoep in de woestijn, dat soort dingen. Wacht dus dikwijls tevergeefs op klanten. Barst bij tegenslag - mits hij na lange tijd in de gaten heeft dat er sprake is van tegenslag - makkelijk in huilen uit. Dat duurt nooit lang. Want het leven is enigjes, reuze leuk.

Bulle Bas

Commissaris van politie. Strenge, autoritaire, gezagsgetrouwe dienstklopper, wiens streven het is boeven, schurken en rovers achter de tralies te zetten. Stelt evenwel, bij zijn pogingen het recht zijn loop te laten hebben, niet altijd de juiste prioriteiten. Vindt dat in een rechtsstaat een vermoeden nog geen bewijs is, maar neemt heer Bommel nogal eens ten onrechte op de korrel. ,,Wat je te zeggen hebt, zullen we netjes opschrijven, zodat we het later tegen je kunnen gebruiken.'' Bulderende, zware stem, maar praat en mompelt ook veel in zichzelf. Driftig van aard. Ziet zich nogal eens voor dilemma's geplaatst: ,,Donders, wat nu te beginnen?'' Belangrijkste assistent: brigadier Snuf.

Bul Super en Hiep Hieper

Geboefte, vrije jongens. Gewetenloze, ruwe zakenlieden. Betitelen heer Bommel als 'Bolle'. Bul Super, sigarenroker, is de meestal grommende, driftige baas. Hieper, sigarettenroker, is de nerveuze, bangige knecht van Bul Super, die veelal wordt afgesnauwd. Kunstvervalsers, fraudeurs. Ongunstige schedels. Hieper was bij nader inzien liever eerlijk gebleven. ,,Had ik maar beter opgepast.'' Maar het is te laat. Er is geen oplichterij denkbaar waaraan Super en Hieper zich niet schuldig hebben gemaakt, onder het motto 'zaken zijn zaken'. Worden desondanks nooit langdurig tot het cachot veroordeeld.

Dickerdack

Burgemeester van Rommeldam. Opportunistisch magistraat. Type dat naar beneden trapt en naar boven slijmt. Vertoeft graag in het gezelschap van markies De Canteclaer van Barneveldt en andere hooggeplaatsten, bij voorkeur in de sociëteit De Kleine Club voor een begrijpend gesprek. Aanwezigheid van Bommel aldaar wordt door hen met moeite getolereerd. Beschikt over imponerende dienstauto met chauffeur. Is soms bereid zich voor de gewone Rommeldammers in te spannen, mits het geen geld kost. Heeft meer oog voor de belangen van het zakenleven. Delegeert het meeste werk aan de klerk Dorknoper of commissaris Bulle Bas. Laat zich een maaltijd op Bommelstein overigens doorgaans goed smaken.

Prlwytzkofsky

Professor uit onduidelijk Midden- of Oost-Europees land, wiens spraak onderhevig is aan Duitse invloeden. 'Der naam is Prlwytzkofsky. Met ener z in der midden. Der goede dag.' De natuurkundige probeert op 'gans wetenschappelijker wijze' het beste voor de samenleving te bereiken. Stopwoord: 'praw'. Werkt aan de gemeente-universiteit en het stadslaboratorium van Rommeldam, maar trekt vaak de wijde wereld in. Wordt geassisteerd door de muis Alexander Pieps. Moet niets hebben van zijn collega Sickbock, die hij als een 'onwetenschappelijker kwak' beschouwt.

Dorknoper

Ambtenaar der eerste klasse. Correcte dienaar van de magistratuur, met wie niet te marchanderen valt. Is wel bereid tot een minnelijke schikking. Maar alles moet altijd kloppen. Voorschriften dienen te worden opgevolgd. Belastingaanslagen moeten op tijd de deur uit en belastinggelden horen stipt te worden betaald. Tegen daklozen moet zorgvuldig worden opgetreden. Kadastrale aangelegenheden dienen keurig te worden bijgehouden. Kent zelf alle artikelen van de gemeentelijke verordening uit het hoofd. Licht ter begroeting beleefd de hoed. ,,Een ambtenaar heeft ook gevoel, al wordt dat dikwijls over het hoofd gezien.''

Terpen Tijn

Schilder, kunstenaar van naam. Grootmeester en artiest. Leeft dichtbij de natuur. Heeft een afkeer van regelmaat en orde. Kort aangebonden type. Is wat grof in de mond, noemt heer Bommel bijvoorbeeld tegenover Joost weleens diens 'bolle baas', zegt tegen Bommel en anderen 'makker', 'zever niet'. En windt nergens doekjes om: 'Aan m'n zolen.' Rookt onophoudelijk pijp, draagt altijd een alpinopetje. Vibreert, is grondstoffelijk bezig, voelt gevaarlijke trillingen. Is op zoek naar rust in zijn geraamte. Kan niet altijd op het juiste, 'eh...dinges', komen.

Wal Rus

Kapitein van de Albatros, een schip van de wilde vaart. Oude, kloeke zeerob, die slechts met tegenzin voet aan wal zet, want daar wonen overgehaalde landrotten. ,,De enige beschaving die ik ken, is ver op zee, zo ver mogelijk van land af.'' Zijn vaartuig ligt desondanks vaak aan de kade van Rommeldam. Is nogal driftig van aard, weinig fijn besnaard, ruw in de mond, stevige vuisten. Maar geen kwade man. Vaardig stuurman, gaat graag op verre avonturen. Spreekt heer Olivier helaas nooit met de juiste naam aan. Bobbel. Boffels. Bommers. Blobbers. Blommers. Boffers. Bobbels. Hobbels. Bubbels. Blubber. Broddel. Maar nimmer: Bommel.

Sickbock

Professor Joachim Sickbock. Diabolisch figuur, zeer omstreden en universele geleerde, die het kwade met de wereld voorheeft. Voortdurend aan het experimenteren, met DNA-moleculen of ander spul. Tracht de Schepping te herscheppen naar zijn eigen kwalijke denkbeelden. Betaalt schulden liever niet af. Is wel altijd uit op subsidie ter financiering van de hoge kosten van zijn dubieuze onderzoek. ,,De wetenschap staat voor niets'', meent hij. Roept bij tegenslag of ander ongerief: 'Ei, ei'. Dat gebeurt dikwijls als Tom Poes hem dwarsboomt - dat 'witte ventje'.

NRC Webpagina's
2 april 1998

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) APRIL 1998