NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


BIJLMERRAMP
RECONSTRUCTIE
VRAGEN
ENQUÊTECOMMISSIE
BEVOEGDHEDEN
VOORZITTER
EERDERE ENQUÊTES
ONDERZOEK
VRACHT
OPVANG
SPEURNEUZEN
OOGGETUIGE
ONDERZOEKEN
LINKS

Onderzoeken
Tientallen officiele onderzoeken zijn uitgevoerd naar de Bijlmerramp. Een overzicht van de belangrijkste onderzoeken.

Rijksluchtvaartdienst
Oktober 1992 - oktober 1993. Directeur ir. H.N. Wolleswinkel van de Rijksluchtvaartdienst (RLD) concludeert na vooronderzoek dat metaalmoeheid van een veiligheidspin waarmee een van de afgebroken motoren (motor 3) aan de vleugel vastzat, de oorzaak is van het neerstorten van de El Al-Boeing. De Raad voor de Luchtvaart onderschrijft deze conclusie in februari 1994.

Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN)
Oktober 1993. Het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) constateert dat niet te verwachten valt dat tijdens de brand op de rampplek uraniumdeeltjes zijn gevormd. In het vliegtuig zat 282 kilo verarmd uranium als contragewicht in het staartstuk, waarvan 152 kilo nooit is teruggevonden. In september 1998 komt het ECN terug op zijn conclusies. Het instituut stelt dat ,,wegens gebrek aan kennis over de feitelijke omstandigheden gedeeltelijke of volledige oxidatie niet met 100 procent zekerheid kan worden uitgesloten''.

Openbaar ministerie
1996. Het OM in Haarlem begint een onderzoek na aangifte van een voormalig El Al-medewerker die zegt dubbele vrachtbrieven in het ladingsdossier van vlucht LY 1862 te hebben gezien. Het OM slaagt er niet in gedetailleerde vrachtdocumentatie boven water te krijgen. Conclusie: er is geen sprake van strafbare feiten.

Ministerie van Justitie
Oktober 1997. Minister Sorgdrager (Justitie) vraagt het OM het onderzoek te heropenen, onder meer nadat Duitse El Al-werknemers hebben verklaard dat de vliegtuigmaatschappij op vliegveld Keulen/Bonn een dubbele boekhouding hanteert. In juni 1998 loopt dit onderzoek dood, omdat het OM de werknemers niet kan opsporen en bovendien weinig heil ziet in het opnieuw proberen te verkrijgen van de gedetailleerde vrachtpapieren van de rampvlucht.

Commissie-Hoekstra
December 1997 - juli 1998. De commissie-Hoekstra concludeert dat de verschillende autoriteiten langs elkaar heen hebben gewerkt en ,,inconsistent'' zijn geweest. Van 34 ton vracht is de exacte samenstelling nog steeds onbekend. De commissie beveelt aan in de toekomst sneller en vollediger informatie over de vracht te verzamelen. Ondanks veel getuigenverhoren slaagt ook de commissie-Hoekstra er niet in om te achterhalen hoe, door wie en waar de wel aanwezige documenten zijn bijeengebracht. In december 1997 kreeg Staatsraadslid R. Hoekstra de opdracht om met een commissie uit te zoeken hoe vrachtbrieven van het ramptoestel zijn verzameld.

Parlementaire werkgroep Bijlmerramp
September 1998. De parlementaire werkgroep Bijlmerramp adviseert de Tweede Kamer een parlementaire enquete in te stellen naar de Bijlmerramp. Te veel vragen zijn nog niet beantwoord. De werkgroep onderzocht de wijze waarop de onderzoeken hebben plaatsgehad, aard en inhoud van de lading en het gewicht van het toestel.

Israelische burgerluchtvaart
Oktober 1998. Avner Yarkoni, hoofd van de Israelische burgerluchtvaart, verklaart dat de El Al-Boeing 240 kilo van de stof dimethyl methylfosfonaat aan boord had. Dimethyl methylfosfonaat is de belangrijkste grondstof voor het strijdgas sarin.

AMC
Oktober 1998. Huisartsgeneeskundige C.J. IJzermans van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam zegt dat bijna duizend mensen nog steeds met gezondheidsklachten kampen die zij aan de ramp toeschrijven. Uit onderzoek onder huisartsen in Zuid-Oost en omgeving blijkt dat circa driehonderd mensen klachten hebben die direct zijn veroorzaakt door de ramp. Vierhonderd mensen zeggen lichamelijke klachten te hebben die rechtstreeks verband houden met het vliegtuigongeluk, terwijl hun huisarts het verband niet ziet.

NRCWebpagina's
21 JANUARI 1999

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JANUARI 1999