U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Midden-Oosten

Nieuws

Vredesonderhandelingen

Conflictpunten

Geschiedenis van het conflict

Medespelers

Documenten

Links

Geschiedenis van het conflict

1917 De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Arthur Balfour, stuurt een brief naar Lord Rothschild, leider van de zionistische federatie in Groot-Britannië, waarin de Londense regering ,,de vestiging van een nationaal tehuis voor het joodse volk" van harte ondersteunt en belooft ,,alles in het werk te zullen stellen dit doel te bereiken." De joden hebben deze Balfour Declaration altijd gezien als een internationale goedkeuring voor de stichting van de staat Israël.

1948 De VN-commissie voor Palestina (UNSCON) stelt voor Palestina te delen: één deel voor Joodse zionisten die na de Tweede Wereldoorlog Palestina binnenstromen, één deel voor de Arabische bevolking van Palestina, de Palestijnen. Jeruzalem moet een internationale status krijgen onder leiding van een VN-commissaris. Zowel de Joden, als de Palestijnen zijn tegen dit plan. De eersten vinden omdat zij de Joodse aanwezigheid in Palestina als 'illegaal' beschouwen, de laatsten vinden de voorgestelde grenzen tussen de gebieden te kwetsbaar.

De Palestijnen weigeren zich bij de VN-beslissing neer te leggen en er breken onlusten in Palestina uit. Na een Joodse aanval op het gebied, vluchten ruim 400.000 Palestijnen het land uit.

14 mei
David Ben Gurion roept de staat Israël uit.

De Palestijnen en Arabische buren van Palestina accepteren dit niet, en doen een poging om de nieuwe staat te vernietigen. Uiteindelijk houdt Israël meer land over dan de staat volgens de VN-verdeling zou krijgen. Deze status-quo zal enkele jaren blijven bestaan. Een wapenstilstand tussen de landen in onmogelijk, want volgens de Arabieren is Israël een ,,niet-bestaande entiteit".

Na de oorlog vluchten opnieuw 400.000 Palestijnen het land uit.

1950 Koning Abdallah I houdt een referendum onder de Palestijnen van de Westelijke Jordaanoever. Zij gaan akkoord met de inlijving van het gebied bij het koninkrijk Jordanië.

1956

De Egyptische president, Gamel Abdel Nasser, nationaliseert het Suez-kanaal door de aandelen van de Suez NV op te kopen. Het kanaal is een Brits-Frans condominium, maar de Britten kunnen weinig tegen deze actie ondernemen. Groot-Britannië hanteert een zogenoemde impeachment policy, om vrede na de Tweede Wereldoorlog te garanderen, is een sterke casus belli nodig om oorlog te voeren.

In samenwerking met Israël wordt een plan bedacht om het Suezkanaal te heroveren. Israël zal de Egyptenaren terugdwingen over de Sinaï-woestijn, tot achter het kanaal, Frankrijk en Groot-Brittannië zullen dan interveniëren omdat de veiligheid van de internationale scheepvaart in het geding is. Onder Amerikaanse druk vallen de Fransen en Britten niet aan. De Israëliërs hebben echter de Sinaï al veroverd. Ze trekken zich terug op voorwaarde dat Egypte niet zal aanvallen. De VN zullen het gebied bewaken.

1967 De VN-vredesmacht verlaat de Sinaï-woestijn. Opeens ziet Israël zijn grenzen onbewaakt en voelt de dreiging van de Arabische buren. Op 6 juni valt Israël daarom aan en verovert in 6 dagen de Gazastrook op Egypte, de Golanhoogte op Syrië en de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem op Jordanië. Veel daar wonende Palestijnen vluchten naar Jordanië.

1970 In Jordanië ontstaat een burgeroorlog tussen strijdgroepen van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) en het Jordaanse regeringsleger. De Palestijnen worden met harde hand het land uitgeslagen en de PLO moet haar hoofdkwartier naar Libanon verplaatsen.
1973 6 okt. Op de Joodse vastendag Yom Kippur vallen Egypte en Syrië aan. De Egyptische president Sadat probeert de Sinaï-woestijn te heroveren, maar Israël weet zijn leger tegen te houden. De Arabische landen verenigen zich, met als gevolg een olieboycot tegen met Israël bevriende landen, waaronder Nederland. Hierop begint de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Henry Kissinger, bestandsonderhandelingen tussen Israël en zijn buurlanden.

1977 Een ongekend gebaar: de Egyptische premier Sadat spreekt de Knesset, het Israëlische parlement, toe, om deze tot vrede te bewegen. Hierop komen de Egypte en Israël in Camp David, het buitenverblijf van de Amerikaanse president, samen om over vrede te praten. Het voorstel is dat Israël geeft de Sinaï-woestijn over een periode van vier jaar terug in ruil voor erkenning en vrede. Het akkoord dat beide landen sluiten, voorziet ook in autonomie voor de Palestijnen, maar de Palestijnen willen niet meedoen aan de onderhandelingen.

De Arabische landen, op Oman na, verbreken uit woede over het akkoord, de betrekkingen met Egypte.

1982 Sinds 1977 groeit het gewapende verzet van de PLO, de door de Arabische landen erkende vertegenwoordiging van het Palestijnse volk, tegen de gedwongen verbanning van de Palestijnen uit Israël. Israël valt Libanon binnen om de PLO te verjagen, aanvankelijk met steun van de Sji'itische bevolking van Libanon, die genoeg heeft van de dominantie van de PLO.

1987 De Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook komen in opstand tegen de Israëlische overheersing. Deze opstand, de Intifadah, zal over de jaren het leven kosten aan meer dan 1.000 burgers.

1991 De gewijzigde internationale constellatie door de Golfoorlog tegen Irak maakt een internationale vredesconferentie mogelijk. In okotber komen in Madrid delgaties uit Israël, Syrië, Jordanië, Libanon en vertegenwoordigers van de Palestijnen samen.

Bilaterale onderhandelingen tussen Israël, de Arabische landen en de Palestijnen worden elders voortgezet, zonder enige concrete resultaten.

1993 In Oslo begint in januari een geheim vredesoverleg tussen Israël en de PLO. Op basis van dit akkoord komen in september Yasser Arafat en de Israëlische premier Rabin samen. Israël erkent de PLO als gesprekspartner en kent de Palestijnen beperkte autonomie toe in ruil voor erkenning van de staat Israël. Over de grote, nog resterende problemen tussen beide partijen, zoals de status van Jeruzalem, zal later worden gesproken.

1994 Het akkoord van Oslo wordt met horten en storten in de praktijk gebracht. Israël zal zich voor een groot deel terugtrekken uit de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever. Bovendien moet na een periode van vijf jaar een overeenkomst worden gesloten over de belangrijkste punten van conflict: Jeruzalem, de grenzen en de Palestijnse vluchtelingen. PLO-leider Yasser Arafat keert terug naar de Gazastrook.

In okober ondertekenen Israël en Jordanië ook een vredesakkoord. De vredesonderhandelingen tussen Israël en Syrië verlopen echter moeizaam. De Israëlische premier Rabin onderhandelt met de Syriërs, maar wordt op 4 november 1995 vermoord. Zijn opvolger Peres staakt de onderhandelingen wanneer in het voorjaar van 1996 57 Israëliërs worden gedood bij een aantal zelfmoordaanslagen door de Palestijnse Hamas-beweging en Syrië weigert de aanslagen te veroordelen.

1996 Opnieuw laait het geweld op. In april bombardeert Israël 17 dagen lang Libanon in een campagne tegen Helzbollah en raakt, naar het zegt per ongeluk, een VN-basis. Bij het bombardement komen 110 burgers om. In mei wint Likud-leider Netanyahu de verkiezingen.
1998 23 okt. Netanjahu tekent het Wye-akkoord. Het akkoord bepaalt dat Israël zich terugtrekt uit de Westelijke Jordaanoever, maar de regering-Netanyahu valt over de manier waarop dit in de praktijk moet worden gebracht. Ehud Barak, leider van de Arbeiderspartij, wint de verkiezingen.
Zie ook: Dossier Verkiezingen Israël

1999 Barak tekent het Wye-akkoord. Het akkoord voorziet in terugtrekking van Israël uit de Westelijke Jordaanoever voor februari 2000, en dat uiterlijk in september 2000 een vredesakkoord moet zijn ondertekend.
Lees ook: Blauwdruk voor vrede volgende hindernis

In december praten ook Israël en Syrië opnieuw met elkaar, maar zonder uitleg worden deze afgebroken.

NRC Webpagina's
19 oktober 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad