Sharons geweer blijkt kleiner dan hij dacht
J.H. Sampiemon
'Buitensporig en ongepast',
noemde minister Powell Israëls invasie in de Gaza-strook. Vrijwel
onmiddellijk begon de regering-Sharon aan een strategische terugtocht,
niet alleen militair maar ook politiek.
Het was om niet meer dan een incidentele represaille gegaan wegens beschietingen van Israëlische
doelen. De generaal die had verklaard dat de operatie nog wel even zou
voortduren, was buiten zijn boekje gegaan. In werkelijkheid was de
terugtocht geheel volgens plan verlopen en niet, zoals de ultrarechtse
oppositie beweert, door Amerikaanse druk afgedwongen. Enig opzien baart
nog dat invasie en terugtrekking ook voor leden van het Israëlische
kabinet als een verrassing kwamen. Maar wie zich herinnert hoe generaal
Sharon met de opmars van 1982 tot in Beiroet niet alleen Israël
maar de hele wereld voor het blok zette, kon beter weten.
Misschien wel het meest verrast is premier Sharon zelf. Nog maar enkele
weken geleden was hij gast op het Witte Huis. Die visite verliep
inderdaad geheel volgens plan. Er viel van beide kanten geen onvertogen
woord. President Bush liet Sharon met zoveel woorden de vrije hand door
de grootst mogelijke afstand te suggereren tot de intieme bemoeienis van
voorganger Clinton met het vredesproces. Als beide partijen,
Israëliërs en Palestijnen, kans zagen weer met elkaar in
gesprek te komen, zouden de VS daarvan welwillend kennisnemen. Maar
anderszins viel van Amerika weinig te verwachten. Precies de boodschap
die Sharon nodig had. Met Amerika op afstand had hij de gelegenheid op
geheel eigen wijze met de intifada der kalasjnikovs af te rekenen.
Zo gezegd, zo gedaan. Met voorbijzien aan de door Israël getekende
Oslo-akkoorden stuurde Sharon zijn troepen het autonome gebied van de
Palestijnse Autoriteit binnen, liet daar huizen en boomgaarden plat
walsen, Palestijnen onder vuur nemen en het verkeer stilzetten. En daar
was dan opeens toch Amerika in de persoon van Powell met de scherpst
denkbare diplomatieke veroordeling. Wat president Bush had gezegd,
ontdekte Sharon, betekende toch niet een carte blanche voor
Israëlisch handelen. Wat als krachtpatserij tegenover de
Palestijnen was bedoeld, verviel nu snel in het tegendeel: Israël
werd er ten overvloede aan herinnerd dat het zich sinds de oktoberoorlog
van 1973 in een afhankelijke positie bevindt.
Soms is escalatie een hulpmiddel om een impasse te doorbreken. Maar
Sharons escalatie dreigt de impasse alleen maar te verdiepen. Een
herhaling van het tijdperk-Netanyahu lijkt niet uitgesloten. Toen werd
Israël door de regering-Clinton weliswaar gedwongen het door Rabin
en Peres in Oslo begonnen vredesproces voort te zetten, maar het tempo
waarin en de manier waarop dat gebeurde kwam sabotage nabij. Op iedere
stap vooruit volgden twee stappen achterwaarts. Het Oslo-proces was
bedoeld om via een reeks van vertrouwenwekkende maatregelen, over een
aantal jaren te nemen, uit te monden in een alomvattende regeling van
uitstaande kwesties en uiteindelijk in een duurzame vrede tussen beide
buurvolken. Juist die alomvattende regeling schoof Netanyahu zo ver
mogelijk voor zich uit. Oslo was niet zíjn bedenksel.
Hetzelfde geldt voor Sharon. Deze ex-generaal rekent dat, vrij naar Mao,
de macht uit de loop van een geweer komt. En als de vijand hetzelfde
uitgangspunt kiest, moet het eigen geweer gewoon een slag groter zijn.
Volgens Sharon heeft Arafat bewezen niet te goeder trouw te zijn.
Verwijzingen van de Palestijnse Autoriteit naar extremistische
Palestijnse bewegingen als Hamas als verantwoordelijk voor
terroristische aanslagen op Israëlische burgers, overtuigen Sharon
niet. De Palestijnen, ook die van Arafat, bleken zo goed voorbereid op
de nieuwe - nu gewapende - intifada, dat in de Israëlische lezing
van een spontane of sektarische uitbarsting geen sprake kan zijn.
Nu Sharons geweer toch kleiner blijkt te zijn dan hij zelf dacht, is
mogelijk een moment van inkeer aangebroken. Betekent de uitval van
Powell meer dan een schrikreactie op een uit de hand lopende escalatie?
Uit de hand lopend bekeken door Amerikaanse ogen? De VS, en zeker de
regering-Bush, hebben in het Midden-Oosten meer belangen dan alleen de
verhouding tussen Israëliërs en Palestijnen. Een van Powells
ondernemingen direct na zijn aantreden was een bezoek aan de Golfstaten
om daar te overleggen over een gezamenlijke aanpak van het fenomeen
Saddam, en daarmee over het veiligstellen van de energievoorziening op
de wereldmarkt. De afstandelijkheid van het Witte Huis jegens het
vredesproces, die Sharon als positief voor Israël ervoer, kan ook
uit heel andere gronden worden verklaard. Bijvoorbeeld: 'olieman' Bush
hecht meer betekenis aan de kwetsbare Amerikaanse positie aan de Golf
dan aan de relatie met Israël - dat voor zijn band met Amerika toch
geen alternatief heeft.
Maar zoals Amerikaanse regeringen van voor Bush junior ieder op hun
beurt ontdekten, grijpen de verschillende problemen in het Midden-
Oosten in elkaar. Ook al bestaat voor de Palestijnen, en zeker voor de
figuur Arafat, weinig echte sympathie in de regio, zodra Israël
geen maat meer houdt, sluiten de rijen zich - althans verbaal. Het
klimaat voor een heroprichting van het verbond tegen Saddam, een
Amerikaanse prioriteit, wordt er niet beter van. Als ook het Washington
van nu bezig is die oude lessen te leren, zou Powells uitval wel eens
het begin van een nieuwe fase in de Amerikaanse Midden-Oostenpolitiek
kunnen inluiden. Een fase waarin Sharon minder de vrije hand wordt
gelaten dan hij na zijn bezoek aan het Witte Huis verwachtte. De
buitenlandse politiek van de regering-Bush bevindt zich in een staat van
ontwikkeling. De Israëlische premier had daarmee even geen rekening
gehouden.
J.H. Sampiemon is commentator voor NRC Handelsblad.