ARIEL SHARON
Man van de harde actie
Door een onzer redacteuren
ROTTERDAM, 7 FEBR. De
Palestijnse intifadah die hij zelf hielp ontketenen met zijn bezoek aan
de Tempelberg op 28 september heeft Likud-leider Ariel Sharon op zijn
72ste nog de macht opgeleverd. Veiligheidsoverwegingen hadden bij de
Israëlische kiezers de overhand op hun verlangen naar vrede. Zij
denken dat de rechtse vechtjas hun belangen beter zal behartigen dan
premier Barak.
Sharon heeft aangekondigd dat hij "het terrorisme" met aanzienlijk
grotere vastberadenheid zal aanpakken dat Barak dat deed. Tegelijkertijd
heeft hij beloofd zich in te zetten voor "werkelijke vrede". Gezien de
huidige situatie - een tot op het bot verdeeld eigen parlement, woedende
Palestijnen en een argwanende buitenwereld - is dat een bijna
onmogelijke taak.
Zeker ook zijn staat van dienst in ogenschouw genomen. Hij was immers
als minister van Defensie in 1982 de man van de Libanese oorlog, die wel
resulteerde in de door hem beoogde uitzetting van Arafats PLO uit
Libanon, maar tegelijk Israël in het Libanese moeras vastzoog. Pas
vorig jaar maakte Barak er met een eenzijdige terugtrekking een einde
aan.
Ariel Sharon, in 1928 geboren in het Britse mandaatgebied Palestina,
vocht in de joodse ondergrondse organisatie Haganah en maakte na de
geboorte van de joodse staat carrière in het leger. Als militair
was hij van het begin af aan een man van de harde actie. In 1953 kostte
een door hem geleide wraakactie 69 burgers het leven in het Palestijnse
dorp Qibya op de Westelijke Jordaanoever (toen nog Jordanië). Na de
oorlog van 1967, waarin hij een divisie commandeerde en werd geprezen om
zijn tactisch inzicht, liet hij de Palestijnen in de toen bezette
gebieden kennis maken met zijn harde hand. In 1969 maakte hij,
inmiddels generaal geworden, met commando-operaties voor verscheidene
jaren een eind aan het Palestijnse verzet in de Gazastrook. Een
oplossing voor de Palestijnse kwestie zag hij overigens in hun
uitzetting naar Jordanië: "Jordanië is Palestina".
Zijn ministerschap van Defensie (1981-1983) werd getekend door de
rampzalige Libanese oorlog. In 1983 moest hij aftreden nadat een
Israëlische commissie k hem "indirect verantwoordelijk" had
gesteld voor de door Libanese christelijke bondgenoten uitgevoerde
massamoorden in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila bij
Beiroet.
Hij bleef echter aan als minister zonder portefeuille, en bekleedde in
volgende jaren diverse andere ministersposten. Als minister van
Woningbouw onder premier Shamir intensiveerde hij het
nederzettingenprogramma in bezet Palestijns gebied. Ook hielp hij
particuliere groepen bezit te verwerven in bezet Oost-Jeruzalem.