Israël bouwt gewoon door in bezet
gebied
Ook onder de Israëlische
premier Barak wordt er gebouwd in bezet Arabisch gebied. Tegelijkertijd
beginnen niet-ideologische kolonisten juist te denken aan terugkeer naar
Israel.
Door onze correspondent SALOMON BOUMAN
TEL AVIV, 28 NOV. Met grote stelligheid verklaarde een zeer hoge
ambtenaar van het bureau van premier Barak een paar dagen geleden dat
er onder deze "vredespremier" geen toestemming is gegeven voor de bouw
van ook maar één woning in een van de vele
Israëlische nederzettingen in bezet gebied.
Deze constatering lokte tijdens een gesprek met de buitenlandse pers in
Jeruzalem hoongelach uit. "En die caravans dan die na de aanslag op de
bus bij de nederzetting Kfar Drom (in de Gazastrook) zijn geplaatst?"
werd geroepen. "Dat zijn maar caravans", zei de ambtenaar. "Weten
jullie dan niet dat zo de nederzettingen zijn begonnen?", reageerden de
buitenlandse correspondenten bijna eenstemmig. Informatie dat de
landadministratie vergunningen voor nieuwbouw in de nederzettingen
geeft, sprak de ambtenaar koppig tegen.
Radio Israël is de ambtenaar niet te hulp gekomen. Gisteren meldde
de radionieuwsdienst dat de landadministratie in de maand oktober van
dit jaar 607 vergunningen voor nieuwe huizen in nederzettingen heeft
afgegeven. Ondanks de intifadah gaat de bouw in wat Israëlische
tegenstanders van het nederzettingenbeleid "de struikelblokken voor de
vrede" noemen op zijn minst op papier door. Daadwerkelijk bouwen lijkt
op dit moment uitgesloten omdat de Palestijnse arbeiders door de
intifadah niet meer naar hun werk kunnen komen in de nederzettingen.
Tegelijk beginnen niet-ideologisch gemotiveerde kolonisten juist te
denken aan veilige terugkeer naar 'huis', dat wil zeggen naar
Israël achter de bestandslijnen van 1967. De schone lucht en
vooral de lage prijzen van de gesubsidieerde woningen verliezen hun
aantrekkingskracht voor deze categorie kolonisten nu het gevaarlijk
wordt. Er zijn er al die opstappen. Uit de nederzetting Hermesh in het
noordelijke deel van de Westelijke Jordaanoever zijn al 48 van de 68
families vertrokken. Onder de druk van de gewapende Palestijnse
onafhankelijkheidsopstand is het leven voor de kolonisten in de
nederzettingen, ook voor de harde ideologische kern, ondraaglijk
geworden. Ze komen tot het inzicht dat ze in vestingen leven, in joodse
getto's temidden van vijandige Palestijnen. Wie het waagt in zijn auto
de weg op te gaan loopt het risico door een Palestijnse scherpschutter
onder vuur te worden genomen. In privé-auto's verplaatsen de
kolonisten zich nauwelijks meer, ze zitten angstig in tegen kogels
beschermde autobussen. Bezoek uit Israël is zeldzaam.
Israëliërs uit Tel Aviv of andere plaatsen bezoeken hun
familieleden in bezet gebied niet meer. De angst voor aanslagen en het
doelwit te zijn van Palestijnse scherpschutters is hen in de benen
geslagen. Zo slaan de Palestijnen met hun wapens een wig tussen de
nederzettingen in bezet gebied en het 'oude' Israël. De Palestijnse
onafhankelijksheidsopstand ondergraaft ook de opvatting van Barak dat
een deel van de nederzettingen in bezet gebied te handhaven zou zijn in
het raam van een akkoord met de Palestijnen.
Barak wekt bij de Palestijnen geen vertrouwen meer. Niet alleen wegens
het grove geweld tegen de opstand - tanks en helikopters - maar ook
wegens de nederzettingenpolitiek ten tijde van zijn premierschap.
Recente cijfers van de Israëlische vredesbeweging 'Vrede-nu' tonen
aan dat de regering-Barak in het jaar 2001 300 miljoen dollar heeft
uitgetrokken voor de kolonisten. Dat is slechts 50 miljoen dollar minder
dan in de begroting die de Likud-premier Benjamin Netanyahu in 1999
opstelde. Sedert de ondertekening van het akkoord van Oslo zijn er
volgens deze Israëlische vredesbeweging 16.900 woningen in bezet
gebied gebouwd, waarvan 2.800 onder Barak. Vredesactivisten die zich in
de Palestijnse gevoelens kunnen verplaatsen leggen deze koortsachtige
bouwactiviteit uit als een van de diepere motieven en emoties van de
tweede Palestijnse intifadah tegen de Israëlische bezetting die in
1967 begon.
Michael Ben Yair, van 1993 tot 1996 juridisch adviseur van de regering,
kwam gisteren in een artikel in Ha'aretz tot de conclusie dat
Israël bereid moet zijn voor vrede met de Palestijnen terug te
keren naar de grenzen van 1967. Hij bepleit teruggave van alle
Palestijnse wijken in 'groot-Jeruzalem' inclusief de Tempelberg/Haram
al-Sharif. Ben Yair waarschuwt dat Israël moet breken met het
messianistisch zionisme en tot verdwijning is gedoemd indien er geen
Israëlische 'De Gaulle' opstaat die het volk uitlegt dat het met
geweld onderdrukken van het Palestijnse volk de vreedzame integratie van
Israël in het Midden-Oosten onmogelijk maakt. Over een kwart eeuw
zullen er volgens een Duitse statistiek tussen de rivier de Jordaan en
de zee meer Palestijnen dan joden wonen. De Arabische landen zullen dan
met raketten zijn uitgerust. De combinatie van deze ontwikkelingen
brengt hem tot de conclusie dat Israëls militaire overwicht
verloren gaat en het joodse land de zwakkere partij wordt in het
Israëlisch-Palestijns-Arabisch conflict. Vrede met de Palestijnen
is volgens Ben Yair de enige realistische weg voor Israël om zich
op lange termijn in het Midden-Oosten als een joodse staat te handhaven.