Voor Arafat is bestand moeilijker dan voor
Barak
In Sharm el-Sheikh heeft
president Clinton geprobeerd de brokstukken van het vredesoverleg te
lijmen. Maar de fundamenten voor echte vrede ontbreken. De komende
dagen zijn al cruciaal.
Door onze correspondent SALOMON BOUMAN
TEL AVIV, 18 OKT. De verklaring die de Amerikaanse president Bill
Clinton gisteren heeft afgelegd na afloop van het topberaad in de
Egyptische badplaats Sharm el-Sheikh is vooral gebaseerd op hoop en niet
op overtuiging. Clinton heeft de Israëlische premier Ehud Barak en
de Palestijnse leider Yasser Arafat een staakt-het-vuren afgedwongen,
maar het essentiële bindmiddel van wederzijds vertrouwen
ontbreekt. De meningsverschillen tussen Israël en de Palestijnen
zijn zo groot en de emoties zijn dermate hoog opgelaaid dat het in
Sharm el-Sheikh bij de Amerikaanse presidentiële verklaring moest
blijven. De handtekeningen van Barak en Arafat staan er niet onder.
Voor zo'n staakt-het-vuren, waarvoor de strijdende partijen geen eigen
verantwoordelijkheid nemen, is geen precedent. Dat wil overigens niet
zeggen dat het geen enkele schijn van kans heeft. Met de verklaring van
Clinton is slechts een deel van het gisteren overeengekomen bestand aan
de openbaarheid prijsgegeven. Geheime afspraken over deëscalatie
van het geweld onder scherp toezicht van de Amerikaanse CIA zijn de
instrumenten waarmee de generaals de rust moeten proberen te
herstellen. De ernstige incidenten van gisteren, na de aankondiging van
het bestand, zijn een indicatie voor dingen die kunnen gebeuren indien
binnen een paar dagen zou blijken dat de afspraken in Sharm el-Sheikh
geen stand houden.
Arafat heeft het aanzienlijk moeilijker dan Barak om het bestand uit te
voeren. Barak is premier van een staat en als minister van Defensie is
hij bovendien de baas over een gedisciplineerd leger, met gewapende
kolonisten weliswaar als een potentieel onberekenbaar blok aan zijn
been. Arafat daarentegen is de gekozen leider van een in territoriaal
opzicht nog versnipperde Palestijnse staat in wording, en van een
verdeeld en ook getraumatiseerd Palestijns volk. Zijn positie doet
denken aan die van David Ben-Gurion, de stichter van de staat
Israël, die in 1948 met geweld een burgeroorlog tussen zionisten en
revisionisten (tegenstanders van de deling van Palestina in een joodse
en Palestijnse staat) wist te vermijden. Het is van cruciaal belang dat
Arafat de komende dagen zijn autoriteit aan zijn volk weet op te
leggen. In drie weken tijd is een Palestijns protest uitgegroeid tot
een brede opstand voor Palestijnse onafhankelijkheid. De Palestijnen
hebben, in de geest van Arafats belofte dat de Palestijnse staat er
spoedig komt, naar stenen en wapens gegrepen om het juk van de
Israëlische bezetting van zich af te werpen en de kolonisten naar
huis te sturen. Zij berijden nu zijn paard. Het temmen van die
nationalistische emotie, die door de kwestie Jeruzalem een sterk
islamitisch karakter heeft gekregen, is een bovenmenselijke taak.
Daarom was Arafat zo weerspannig om naar Sharm el-Sheikh af te reizen.
Hij wist bij voorbaat dat zijn herwonnen populariteit opnieuw zou
afnemen als hij in de greep van Clinton en de Egyptische president
Hosni Mubarak een bestand zou aanvaarden zonder uitzicht op erkenning
van een Palestijnse staat. De eerste tekenen wijzen erop dat Arafat dat
goed heeft gezien. De weerstand tegen het bestand is fel. Van de zijde
van Hamas en de Islamitische Jihad lag dat voor de hand. Maar dat ook
commandant Marwan Barghouti van Tanzim (de gewapende jeugdorganisatie
van Arafats Fatah) kort na Clintons verklaring heeft gezegd dat de
strijd doorgaat, is een klap in het gezicht van Arafat. Een Palestijnse
opstand tegen Israël is ook een interne strijd om de macht aan
Palestijnse zijde, gedreven door protest tegen uitspattingen van het in
1993 over de Palestijnen gekomen bestuur door de PLO uit Tunis. Deze
aspecten van de opstand maken uitvoering en bestendiging van het
bestand zo moeilijk. Na de Arabische top in Kairo, die zaterdag wordt
gehouden, zal pas echt blijken in welke richting de ontwikkelingen in
het Midden-Oosten zullen gaan. Zal de uitkomst van de top in Sharm el-
Sheikh een matigende invloed hebben op de Arabische stellingname in
Kairo tegen Israël, en zal dat ook de houding van het Palestijnse
volk beïnvloeden? Zal Arafat er de komende dagen in slagen het
vuur van het Palestijnse verzet op een laag pitje te houden teneinde op
de Arabische top maximale winst binnen te halen voor de stichting van
een onafhankelijke Palestijnse staat?
Premier Barak ziet de toekomst na Sharm el-Sheikh nogal somber in. De
vorming van een noodregering - met daarin Likud-leider Ariel Sharon -
blijft voor hem een politieke prioriteit, gezien de Palestijnse
dreiging. Of is de vorming van zo'n nationale regering voor Barak een
alibi om eind deze maand te ontsnappen aan een parlementaire nederlaag
met vervroegde algemene verkiezingen als consequentie? In Sharm el-
Sheikh heeft president Clinton de brokstukken met zijn verklaring weten
te lijmen. Het bouwwerk van de nieuwe hoop kan echter alleen overeind
blijven als er stevige fundamenten onder staan.