Ramallah houdt even de adem in
Met ingehouden adem volgt de
Palestijnse stad Ramallah vandaag de internationale topontmoeting die
de Palestijnse leider Arafat en de Israëlische premier Barak tot
een staakt-het-vuren moet brengen.
Door onze correspondent JORIS LUYENDIJK
RAMALLAH, 17 OKT. De hele dag klonken gisteren uit winkels, huizen en
kraampjes in het centrum van Ramallah de sonore stemmen van
nieuwslezers. Bouwvakkers luisterden tijdens het stenen bikken naar een
meegebracht radiotje, taxichauffeurs zetten het volume van hun
installatie op tien en supermarkten, snackbars, koffiehuizen en winkels
hadden een televisie aan staan. Met ingehouden adem volgde Ramallah, een
van de steden op de Westelijke Jordaanoever geheel onder Palestijns
gezag, de topontmoeting in de Egyptische badplaats Sharm el-Sheikh
tussen onder anderen de Palestijnse leider Arafat en de
Israëlische premier Barak.
Anders dan vaak tijdens de afgelopen 20 dagen kwam het gisteren in
Ramallah niet tot ernstige of dodelijke gevechten met de
Israëlische soldaten die de toegangswegen tot de stad controleren.
Woensdag vermoordden en verminkten Israëlische kolonisten nabij
Ramallah een Palestijn, de dag erna lynchte een dolle menigte
Palestijnen twee verdwaalde Israëlische reservisten in Ramallah.
Hierop bombardeerde Israël zendmasten en de controlekamer van de
Palestijnse televisie, en het politiebureau. Deze escalatie luidde de
top in Sharm el-Sheikh in.
"Arafat had nooit moeten gaan", zegt Hani in een supermarkt op het
centrale plein beslist. Nog steeds heeft Israël zijn tanks en
troepen niet teruggetrokken naar hun posities voor het uitbreken van de
onlusten, vindt Hani, het vliegveld is nog dicht, net als de Gazastrook
en de Westelijke Jordaanoever. Volgens Hani dient de conferentie in
Sharm geen ander doel dan de Arabische top van zaterdag de wind uit de
zeilen te nemen.
Arafat moest wel, zegt Hani's vader vanachter foto's waarop hij de hand
schudt van de Palestijnse leider. "Amerikaanse druk. Maar let op, Abu
Ammar zal ons niet verraden." Abu Ammar is de favoriete benaming voor
Arafat. "Abu Ammar ging naar Sharm el-Sheikh om onze eisen toe te
lichten", voegt Hani's vader eraan toe, in letterlijk dezelfde
bewoordingen als de Palestijnse staatspers het gisterochtend uitlegde.
Stenenbikker Mustafa interesseert het weinig dat Arafat in Sharm zit.
Maar hij moet hard lachen om de verklaring van de Israëlische
premier Barak dat deze Arafat niet langer als 'vredespartner' beschouwt:
"Wie gaf hier toestemming aan Sharon om de Tempelberg in Jeruzalem te
bezoeken? Is dat het gedrag van een vredespartner?" Het bezoek van de
rechts-nationalistische oppositieleider Sharon op 28 september aan de
Tempelberg was de aanleiding voor de opstand.
Het vredesproces, vindt Mustafa, is een stukje papier geworden. Er zit
niets anders op dan "met geweld terug te veroveren wat met geweld van
ons is afgenomen. Tot en met onze laatste druppel bloed. De
Israëliërs gaan ons land echt niet teruggeven via
onderhandelingen, dat hebben we de afgelopen zeven jaar wel gezien." Dit
is ook de gangbare mening op commerciële Palestijnse radio- en
televisiestations. De staatsmedia herdenken en prijzen vooral
'martelaren' en "houden alle opties open". Rond een uur of drie raakte
de aandacht in Ramallah voor Sharm el-Sheikh gistermiddag even op de
achtergrond. Op dat moment gaf de secretaris-generaal van de Libanese
fundamentalistisch-islamitische beweging Hezbollah, Hassan Nasrallah,
een persconferentie, die in de gehele Arabische wereld rechtstreeks werd
uitgezonden. Het ging over de Israëlier die Hezbollah eerder deze
week gevangen nam. "Kijk, daar heb je nu een leider", wijst de 28-
jarige Mahmud, eigenaar van spijkerbroekwinkel Het Zoete, naar de
ontspannen maar precies formulerende Nasrallah. "Een man die doet wat
hij zegt en zegt wat hij doet. Geen kruiper zoals Arafat." Mahmud
grinnikt want zojuist heeft Nasrallah gezegd dat de Israëliers te
veel politieromans lezen, en dat Hezbollah hoopt dat Israël nog
meer geheim agenten naar Libanon stuurt. "Dan pakken we die ook op",
aldus Nasrallah met een lachje. Mahmud en de omstanders applaudisseren.
"De top in Sharm el-Sheikh?" zegt de 40-jarige manager Mohammed later op
de avond. "Ik denk niet dat daar iets uitkomt. Maar je kunt het beter
iemand anders vragen. Ik kan het nieuws niet meer goed volgen.
Eergisternacht stond midden in de nacht opeens mijn 17-jarige dochter in
de slaapkamer van mij en mijn vrouw. Ze liep naar me toe en omhelsde me.
Ik vroeg wat er in godsnaam aan de hand was. Ze had gedroomd ik was
doodgeschoten door de Israëliers. De afgelopen drie weken hebben we
steeds met de hele familie naar het nieuws gekeken, maar het is niet
goed voor kinderen, al dat geweld tegen ons volk. Nu kijk ik pas als ze
naar bed zijn. Maar dan ben ik meestal zo moe dat ik al snel in slaap
val."