Het lijkt wel weer intifadah
De beelden van het bloedig
geweld tussen Israelische troepen en Palestijnse demonstranten doen
denken aan de intifadah, de Palestijnse volksopstand. Het bezoek van
Likud-leider Sharon aan de Tempelberg was de lont in het kruitvat;
Palestijnse leiders helpen een handje.
Door onze redacteur CAROLIEN ROELANTS
ROTTERDAM, 2 OKT. Tussen Israel en de Palestijnen lijken de dagen van
de intifadah te zijn teruggekeerd, en dan een graadje erger. Afgelopen
zomer, zo'n twee maanden geleden, stonden de Israelische premier Barak
en de Palestijnse leider Yasser Arafat elkaar nog in Camp David jonge-
honden-speels het onderhandelingslokaal binnen te duwen. Een definitief
vredesakkoord was binnen handbereik.
Maar tegelijkertijd waarschuwden beide partijen voor wapengeweld als het
niet tot een overeenkomst zou komen. Zij voegden er dreigend aan
toe ervoor klaar te zijn. Nu is het zover: in enkele dagen zijn
tientallen doden en honderden gewonden gevallen, bijna allemaal
Palestijnen, bij massale onlusten in Jeruzalem en verscheidene grote
Palestijnse steden. Ook onder Israelische Arabieren is het erg
onrustig. Aan Palestijnse zijde schieten politiemannen mee, het
Israelische leger heeft, zoals de chef-staf van de zomer al
aankondigde, tanks en gevechtshelikopters ingezet en schiet met scherp:
het lijkt wel oorlog. Israel geeft het Palestijnse leiderschap de
schuld van de onlusten, de Palestijnen Israel, en zoals vaak in
dergelijke situaties hebben allebei gelijk, de een misschien wat meer
dan de ander. De Palestijnen, maar ook de Europese Unie en zelfs (zij
het meer versluierd) de Verenigde Staten zeggen dat de onlusten zijn
geprovoceerd door het - ook in Israel zeer omstreden - bezoek,
afgelopen donderdag, van de leider van de rechtse Likud-oppositie,
Ariel Sharon, aan de Tempelberg in Jeruzalem. Dit gebied, zowel locatie
van de verwoeste joodse tempels als de op twee na heiligste plaats van
de islam, is onder alle omstandigheden gevoelig terrein. Maar Sharon is
voor veel Palestijnen de verpersoonlijking van de bloeddorstige zionist
die niet zal rusten voor de Palestijnen zijn verdreven. Hij was nauw
betrokken bij de moordpartijen door rechtse Libanese christenen in de
Palestijnse kampen Sabra en Shatila bij Beiroet in 1983. Hij toont zich
een fel tegenstander van enige concessie aan de Palestijnen (hoewel
hij, als het er op aankomt, een uitgesproken pragmaticus is). Een
bezoek van uitgerekend deze man aan de Tempelberg, op een moment waarop
de soevereiniteit over dit gebied het grote struikelblok is in de
onderhandelingen tussen Israel en de Palestijnen, kon alleen maar tot
grote problemen leiden. Temeer daar de Palestijnse bevolking, die nog
maar bitter weinig rendement heeft gezien van de Oslo-akkoorden,
gefrustreerd en wrokkig is en zich dus makkelijk laat opzwepen.
Sharon had zijn bezoek aan de Tempelberg vermoedelijk bedoeld als eerste
salvo in de strijd tegen ex-premier Netanyahu om het Likud-leiderschap,
dat naar het premierschap kan leiden - want Barak staat er heel zwak
voor. Eerder die week was bekend geworden dat Netanyahu niet zal worden
vervolgd wegens corruptie, waarnaar de politie maandenlang onderzoek
heeft gedaan. Dus ligt de weg terug naar de landspolitiek nu weer wijd
voor hem open. Sharon op zijn beurt is 72, de volgende
premiersverkiezingen (2002) vormen zijn laatste kans op de macht, en
die zal hij niet gauw opgeven. Sharon en Netanyahu zijn beiden
straatvechters: de partijoorlog tussen hen wordt zeer bloedig. Maar de
Palestijnse doden die de afgelopen dagen zijn gevallen, kunnen
bepaald niet uitsluitend aan de Likud-strijd of andere Israelische
complotten worden toegeschreven. Palestijnse leiders hebben er het
hunne aan gedaan om de situatie op de spits te drijven. Het bezoek van
Sharon was een door God gegeven kans om door middel van
televisiebeelden van stervende Palestijnen hun aanspraken op het
Tempelberggebied te onderstrepen, ook buiten de islamitische wereld
internationale steun te krijgen, en hun sterk verminderd gezag bij de
eigen bevolking op te vijzelen.
Vrijdag voer de gebedsleider in de Aqsa-moskee op de Tempelberg dan ook
fel uit naar Sharon en zijn bezoek: de Aqsa was in gevaar! Na afloop
van de dienst bekogelden de gelovigen Israelische politiemannen bij de
Tempelberg en joodse gelovigen bij de Klaagmuur. Volgens de Israelische
politie was het geweld niet zozeer een spontane woedeuitbarsting als
wel van tevoren beraamd: de gelovigen zouden voorzien van stenen uit de
moskee naar buiten zijn gekomen. De situatie liep daarop razendsnel uit
de hand, door verhitte uitspraken van Palestijnse leiders en mede
geholpen door de keiharde reactie van Israel. De Palestijnse televisie
zond beelden uit van de intifadah, de radio bracht patriottische
liederen. Vredesonderhandelaar Nabil Sha'ath sprak van "moord met
voorbedachten rade op mensen die door sluipschutters werden
neergeschoten". Minister van Gezondheid Zanoun verklaarde dat
Israelische sluipschutters opzettelijk op de ogen van demonstranten
mikten. Yasser Arafat zelf sloot een oorlog niet uit.
Maar Arafat zei óók openlijk dat hij "verplicht" was de
onderhandelingen met Israel voort te zetten. Het was een uitnodiging
aan de Amerikaanse bemiddelaars aan het werk te gaan om de vastgelopen
onderhandelingen weer op gang te krijgen. Vandaag herdenken de
Palestijnen de herovering van Jeruzalem door Saladdin in 1187. Dat
lijkt nauwelijks een geschikte dag om het geweld weer te gaan indammen.
Maar dan moet langzaam maar zeker de toestand tot rust worden gebracht.
Voor Arafat (en evenmin voor Barak) is een nieuwe intifadah
uiteindelijk een werkbaar alternatief voor het vredesproces. Het is
altijd de vraag of de geest weer in de fles kan worden teruggestopt.
Maar tot dusverre heeft Arafat zich daar steeds een meester in getoond.