Definitieve deling Palestina op 't spel
Door onze correspondent SALOMON BOUMAN
TEL AVIV, 11 JULI. Met ogenschijnlijk onverzoenlijke standpunten treden Israels premier Barak
en de Palestijnse leider Arafat vandaag in Camp David aan voor een historische
vredesconferentie. Zullen de magie van de afzondering in dit schitterende
Amerikaanse buitenverblijf en de persoonlijke betrokkenheid van president
Clinton bij een Israelisch-Palestijnse vrede Barak en Arafat over de Rubicon
van honderd jaar vijandschap trekken?
Er is een precedent dat zo'n vredesconclaaf werkt. In 1978 kwamen de Egyptische
president Sadat en de Israelische premier Begin onder de regie van president
Carter na emotionele onderhandelingen in Camp David als vredespartners naar
buiten. Toen al werd de basis gelegd voor de oplossing van het Israelisch-Palestijnse
geschil op basis van resolutie 242 van de Veiligheidsraad van de Verenigde
Naties. De onderhandelingen over het opzetten van tijdelijk Palestijns zelfbestuur
voor de duur van vijf jaar tussen Israel en Egypte liepen echter op de harde
Israelische standpunten vast.
Volgens de Palestijnse annex van het toenmalige akkoord van Camp David
had drie jaar na het begin van het Palestijnse interimbestuur begonnen moeten
worden met de onderhandelingen over de volledige oplossing van het Israelisch-Palestijnse
conflict, inclusief grenzen en veiligheid.
Het heeft 22 jaar geduurd voordat onder de invloed van de grote veranderingen
in het Midden-Oosten als gevolg van het ineenstorten van de Sovjet-Unie, de
Palestijnse intifadah en de vestiging van Palestijns zelfbestuur in kleine
delen van de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook, de principes van
het akkoord van Camp David en het daarvan afgeleide akkoord van Oslo (1993)
aan de nieuwe realiteit worden getoetst. Arafat en Barak, twee sterke persoonlijkheden,
ondergaan de komende dagen de vuurproef van hun leiderschap. Op het spel staat
de definitieve deling van het historische Palestina in een Palestijnse en
joodse staat. Het principe daarvan ligt verankerd in de akkoorden die naar
de huidige top in Camp David hebben geleid. Nu gaat het om de afbakening van
de grenzen, de status van Jeruzalem, de kwestie van de Palestijnse vluchtelingen,
water, en veiligheid. [Vervolg CAMP DAVID: pagina 5]
Standpunten ogen onverzoenlijk
[Vervolg van pagina 1] Het uitgangspunt van Arafat is simpel: de Palestijnse
staat moet verrijzen op alle door Israel in 1967 veroverde gebieden (Westelijke
Jordaanoever, de Gazastrook) en krijgt Oost-Jeruzalem als hoofdstad. Ook eist
Arafat dat Israel niet alleen het recht van terugkeer van vier miljoen Palestijnse
vluchtelingen erkent maar ook de verantwoordelijkheid voor hun lot op zich
neemt met het oog op financiële compensatie.
Dit is voor Barak onaanvaardbaar. Hij is naar in Camp David gevlogen met
vijf 'rode lijnen' die hij naar zijn zeggen niet zal overschrijden:
Israel zal niet terugkeren naar de grenzen van 1967;
Jeruzalem blijft de onverdeelde hoofdstad van Israel;
Geen vreemd leger ten westen van de rivier de Jordaan;
De meerderheid van de kolonisten (in nu nog bezet gebied) blijft onder
Israelische soevereiniteit
Israel neemt geen morele en juridische verantwoordelijkheid op zich voor
het lot van de Palestijnse vluchtelingen.
Een vredesdoorbraak in Camp David is alleen haalbaar indien Arafat en Barak
met hulp van Clinton bereid zijn voor beëindiging van het Israelisch-Palestijnse
conflict pijnlijke concessies te doen. Tegenover Arafat treedt een op het
slagveld geharde Israelische leider aan, die naar zijn uitspraken van gisteren
te oordelen bereid is om, zoals de politieke correspondente van de Israelische
tv gisteravond zei, ,,afscheid te nemen van Judea en Samaria (de Westelijke
Jordaanoever)''. Arafat zou op meer dan 90 procent van bezet gebied de Palestijnse
staat kunnen uitroepen indien hij zich erbij neer legt dat rond 80 procent
van de kolonisten in bezet gebied in grote nederzettingenblokken onder Israelische
soevereiniteit komt. Voor het verlies aan Palestijns land op de Westelijke
Jordaanoever aan deze nederzettingenblokken zou Arafat gecompenseerd kunnen
met Israelisch grondgebied, bijvoorbeeld in de Negevwoestijn, dat aan de overbevolkte
Gazastrook wordt toegevoegd.
Inzake de zeer gevoelige kwestie-Jeruzalem zou Barak met behoud van de
Israelische soevereiniteit over verenigd Jeruzalem instemmen met Palestijns
zelfbestuur over de Palestijnse wijken in het geannexeerde oostelijke stadsdeel.
Op pragmatische gronden zou Barak ook de terugkeer van 100.000 Palestijnse
vluchtelingen in het raam van familiehereniging over een periode van tien
jaar in de staat Israel aanvaarden.
Het uitgangspunt van Baraks politiek is het scheiden van Israel van de
Palestijnen: 'wij hier, zij daar'. De vraag is of de principes waarop deze
politiek rust verzoend kunnen worden met de droom van Arafat om een Palestijnse
staat over alle door Israel in 1967 bezette gebieden met Jeruzalem als hoofdstad
uit te roepen.
Barak heeft de afgelopen dagen in het grote politieke debat in Israel getoond
bereid te zijn tegen de meerderheid in de Knesset in te gaan. Zijn regeringscoalitie
is over de concessies die hij bereid is voor vrede aan Arafat te doen zelfs
uiteengevallen.
Baraks politiek brengt Arafat aan de rand van de vervulling van de droom
waarvoor hij meer dan drie decennia heeft gevochten. Het is waarschijnlijker
dat Arafat kleine territoriale concessies doet op de Westelijke Jordaanoever
(verpachten van land) dan dat hij als moslim Israels soevereiniteit over Oost-Jeruzalem
sanctioneert.
Als vrede in Camp David onhaalbaar is, kan er een nieuwe tussenoplossing
uit de bus komen om hervatting van de vijandelijkheden tussen Israeliërs
en Palestijnen te voorkomen. En als dat ook niet lukt zal president Clinton
het antwoord moeten geven op de vraag wie verantwoordelijk is voor het missen
van een historische vredeskans tussen Israel en de Palestijnen.