Northwest-topman Dasburg over zijn partner
'Fusie met KLM heeft totaal geen zin'
Door ESTHER ROSENBERG
MINNEAPOLIS, 11 APRIL. KLM en Northwest Airlines zijn als partners tot elkaar veroordeeld. Northwest-topman
John Dasburg: ,,Voor de concurrentie zijn allianties een competitive nicety,
voor KLM en Northwest een noodzaak.''
John Dasburg, ruim tien jaar bestuursvoorzitter van KLM-partner Northwest
Airlines, probeert in zijn kantoor in een buitenwijk van Minneapolis de spelregels
van de samenwerking tussen Northwest, KLM, Continental ,,en mogelijk Alitalia''
in kaart te brengen: ,,Je probeert een zo groot mogelijk naadloos netwerk
te bouwen'', begint hij. ,,Iedere partner brengt een netwerk in dat een geografisch
gedeelte van de wereld beslaat. Dat wil je samenbrengen.''
Met de allianties nemen de luchtvaartmaatschappijen vooralsnog een voorschot
op de toekomst: uiteindelijk blijven er drie, hooguit vier grote netwerken
over denkt iedereen, en daar moet je in een zo vroeg mogelijk stadium bij
zitten. Maar hoe die verbanden er uit gaan zien en wie daar deel van uitmaken,
dat weet nog niemand. Doug Steenland, bij Northwest verantwoordelijk voor
de samenwerking met de luchtvaartpartners, vergelijkt het aangaan van allianties
met een stoelendans: ,,Als de muziek stopt moet je op de juiste stoel zien
te zitten.'' Steenland ziet het als een receptie waarbij iedereen over de
schouder van zijn gesprekspartner kijkt, turend naar een interessantere partner.
,,Iedereen praat met iedereen'', is de stereotiepe repliek van de luchtvaartmaatschappijen.
De regels van Wings (de naam die KLM en Northwest aan hun alliantie hebben
gegeven) wijken daarbij weer af van de manier waarop andere allianties in
de luchtvaart met elkaar omgaan, vertelt Dasburg. ,,Wij zijn als kleine maatschappijen
wel genoodzaakt met elkaar samen te werken, voor grotere luchtvaartmaatschappijen
is het vormen van allianties een puur defensieve strategie.'' Hij legt uit:
,,In de Verenigde Staten zijn Continental en Northwest half zo groot als American
Airlines, Delta en United Airlines. Continental en wij moeten daarom wel samenwerken,
anders zouden de andere drie maatschappijen de Amerikaanse markt domineren.
Op de Atlantische route vormen KLM en Northwest slechts een fractie van de
grootte van maatschappijen als United, Delta, British Airways en Air France.
Het is essentieel voor Northwest en KLM op die route samen te werken. Anders
zouden wij niet ten opzichte van die 'reuzen' kunnen concurreren.''
Dat weerspiegelt zich ook in de manier waarop de alliantie zich gevormd
heeft. Northwest, KLM, Continental en nu Alitalia houden angstvalliger aan
elkaar vast dan de partners in andere luchtvaartallianties. KLM en Northwest
hebben hun alliantie anderhalf jaar geleden weer met tien jaar verlengd. Het
verbond zal wat Dasburg betreft ook daarna weer worden gecontinueerd.
,,We hebben een overeenkomst voor de lange termijn afgesloten om ons strategisch
beter te kunnen positioneren ten opzichte van de concurrentie. Voor de andere
maatschappijen geldt een alliantie meer als een 'competitive nicety', wij
worden gedwongen een systeem te bouwen dat ons gezamenlijk hetzelfde bereik
biedt als onze concurrenten apart.''
En binnen de Wings-alliantie zijn er weer verschillen in samenwerking tussen
de partners onderling. Dasburg: ,,KLM en Alitalia sturen op een complete fusie
aan, hoe dat ook mag aflopen. Wij zeggen dat we met KLM in hoge mate geïntegreerd
zijn. Ons doel is een naadloze service te verlenen aan onze passagiers. Northwest
vliegt voor 90 procent in de Verenigde Staten en Azië en voor slechts
10 procent in Europa. Een fusie tussen KLM en Northwest zou dus totaal geen
zin hebben.''
De samenwerking tussen KLM en Northwest heeft een tijdlang aan een zijden
draad gehangen, zoals de samenwerking tussen KLM en Alitalia nu onder druk
staat. In 1992 wilde KLM in ruil voor financiële hulp aan het toen nog
noodlijdende Northwest, haar stemhebbende belang van ruim 19 procent opvoeren
tot 25 procent, het maximum dat de Amerikaanse wet toestaat. Dit zou betekenen
dat KLM er een zetel in de raad van bestuur van Northwest bij zou krijgen
en de zeggenschap daarmee flink zou vergroten. Northwest vreesde een overname
en reageerde met een zogeheten 'gifpil-constructie' (een onneembare drempel
voor een ongewenste overname) waarbij het belang van KLM niet verder zou kunnen
groeien. Voormalig KLM-topman Pieter Bouw dreef de zaak op de spits en spande
daarna een rechtszaak aan.
Pas met de komst van Leo van Wijk als bestuursvoorzitter bedaarden de gemoederen
tussen Northwest en KLM. Dasburg bleek beter met Van Wijk en financieel directeur
Rob Abrahamsen op te kunnen schieten dan met Bouw. Van Wijk vond een goede
samenwerking met de Amerikanen belangrijker dan een groter KLM-aandeel in
Northwest. Toch verloopt de samenwerking nog altijd stroef. Van Wijk zei vorig
jaar nog tijdens de aandeelhoudersvergadering van KLM dat het moeizaam werken
is met ,,twee kapiteins op een schip''.
De integratie van het vrachtvervoer, waar juist KLM hoge verwachtingen
van had,is bijvoorbeeld nooit van de grond gekomen. Northwest heeft hierin
een sterkere positie dan KLM. Dasburg: ,,KLM en Northwest bleken een totaal
andere strategie te hebben op vrachtgebied. Wij zijn meer op Azië gericht,
KLM meer op de Verenigde Staten. In Azië werken we voornamelijk met tussenpersonen
in de vorm van agenten. KLM doet dat anders. In de Verenigde Staten gaat KLM
met zijn vracht direct naar de expediteur. Maar wat de integratie op het gebied
van vracht werkelijk tegenhoudt is dat de meeste vracht door KLM wordt vervoerd
in de buik van het vliegtuig, die gedeeltelijk ook wordt benut voor het vervoer
van passagiers. Wij doen dat anders. Want passagiers hebben in mijn ogen een
hogere prioriteit dan vracht. Het vervoer van passagiers brengt meer op.''
Er is een groot verschil in de manier waarop Amerikaanse en Europese luchtvaartmaatschappijen
tegen hun bedrijfstak aan kijken. Twintig jaar geleden liberaliseerde de Amerikaanse
regering de luchtvaartbranche. Het gevolg was dat veel nieuwe bedrijven een
kans waagden en nog meer concerns hun faillissement aan moesten vragen. De
concurrentiestrijd werd moordend. Om hun positie te behouden was concentratie
en schaalvergroting noodzakelijk om zoveel mogelijk passagiers zo efficiënt
mogelijk te kunnen vervoeren. Sindsdien is het vervoeren van passagiers in
de Verenigde Staten een commodity (een massaproduct) geworden, waardoor vliegen
steeds meer overeenkomsten vertoont met andere vormen van openbaar vervoer.
,,Een gedereguleerde bedrijfstak maakt je nu eenmaal zeer winstgericht'',
zegt Dasburg. ,,Neem de concurrentie van de prijsbrekende vliegmaatschappijtjes,
die zijn in Europa nog maar net begonnen. Als de Europese maatschappijen verder
zullen losraken van hun regering zullen ze net zo op winst gericht worden
als wij.'' Dasburg verwacht dat een dergelijke ontwikkeling in Europa nog
zo'n tien jaar op zich zal laten wachten.
Over de samenwerking met Alitalia is Dasburg snel uitgepraat. Dat is zijn
zaak niet, meent hij. ,,Alitalia is de Europese partner van KLM, zoals Continental
de Amerikaanse partner van Northwest is'', zegt Dasburg voorzichtig. ,,We
hebben de laatste tijd discussies gehad over hoe we Alitalia in de Atlantische
alliantie in zouden moeten passen. Sinds kort zijn we begonnen met vluchten
op Italië, dat geeft ons de tijd om uit te breiden tot elk gewenst niveau.''
Had Alitalia destijds niet de voorkeur van de Amerikanen, boven Iberia,
de Spaanse luchtvaartmaatschappij die KLM op het oog had? Dasburg: ,,Wij zijn
best van mening dat Alitalia een goede partner voor KLM kan zijn. Maar het
was niet de enige maatschappij die we op het oog hadden. We hebben ook nog
andere partners aan KLM voorgesteld.''