U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier BSE

Nieuws

Wat is BSE?

Maatregelen Europese Unie

Maatregelen Nederland

BSE in het buitenland

Chronologie

Links

BSE-crisis heeft de consument wakker geschud

J.H. Sampiemon
Het was begin jaren zestig een mooi streven. De Europese bevolking zou geen honger meer lijden en de Europese boer zou loon naar werken krijgen. Zo luidden de doelstellingen van de per 30 juli 1962 begonnen communautaire agrarische politiek (CAP) van de Europese Economische Gemeenschap. De CAP was naast het beheer van kolen en staal het meest communautaire stuk wetgeving dat de Gemeenschap in jaren zou produceren.

Net als bij de introductie van de euro het geval is, ging het om een poging de aangesloten landen minder afhankelijk te maken van het grote buitenland, landbouwexporteurs als Noord-Amerika en Argentinië. Het verenigde Europa diende een hoge graad van agrarische zelfvoorziening te bereiken. Dat zou de politieke stabiliteit van de aangesloten landen alleen maar ten goede komen, dankzij gevulde magen en tevreden boeren.

In de praktijk is het meer en meer gegaan om het tevreden houden van de boeren. Met de magen kwam het in orde dankzij de snelle verhoging van de productiviteit in de agrarische sector en de hogere welstand van de Europese bevolking. Uiteindelijk hielden beide elkaar niet in evenwicht. De consument kon het allemaal niet meer verwerken en er ontstonden melkplassen, boter- en vleesbergen - waarvan een deel met hulp van veel subsidie buiten de Gemeenschap moest worden afgezet. De 'tucht van de markt' werkte niet doordat de prijzen in een aantal sectoren beleidsmatig op hoog niveau werden gehouden. Marathonvergaderingen van de Europese ministers van Landbouw waren regel en kwamen consequent uit op een politieke prijsstelling. De groene lobby (toen had groen een andere betekenis dan tegenwoordig) zat mee aan tafel. De consument murmureerde niet. Het vergelijkend onderzoek naar auto's, televisies, stofzuigers en koelkasten trok meer belangstelling dan kwaliteit en prijs van het voedselpakket.

Er valt geen rechte lijn te trekken tussen de CAP en de BSE-crisis. De gekkekoeienziekte ontwikkelde zich tot een epidemie in het Verenigd Koninkrijk, een late toetreder tot de Gemeenschap en bovendien een land dat al sinds het einde van de negentiende eeuw zijn landbouw had gesaneerd. "Ik wil mijn geld terug", riep Margaret Thatcher haar Europese collega's toe, waarmee zij wilde zeggen dat de Britten niet meebetaalden aan wat zij zagen als het inlopen van een continentale achterstand. Maar de beschermende haag die in de voorgaande decennia om de Europese landbouw was opgetrokken, bepaalde toch mee de beleidssfeer toen in de jaren negentig bleek hoezeer in het verenigde Europa het toezicht op de veevoederbranche en op de slachterij had gefaald.

Het is de opzet van de landbouwsector die medeverantwoordelijk is. De tijd van de kleine boer, zelfvoorzienend binnen een kringloop die gelijke tred hield met de seizoenen, is lang voorbij. Banken financieren het agrarische bedrijf. Voederbedrijven zijn meer dan een schakel in de productieketen. Beide hebben belang bij expansie van de agro-industrie. Terwijl de consument nog de romantische notie koesterde van gras- en hooivretend vee, hooguit in de winter aangevuld met wat zo stemmig krachtvoer heette, was de sector al jaren eerder verslaafd geraakt aan alles wat maar in het veevoer gerecycled kon worden. Afval van slachterij en industrie vond zonder enige scrupule zijn weg naar de magen der herkauwers. Het verhaal is inmiddels bekend. Kannibalisme infecteerde het vee met een vernietigende vijand. De mens, aan het eind van de voedselketen, dreigt het volgende slachtoffer te worden.

Waarom heeft het, na de eerste tekenen eind jaren tachtig dat er iets mis was, zo lang geduurd voordat er werd ingegrepen? Dat is een vraag waarop vermoedelijk een meervoudig antwoord bestaat. Maar de nauwe relatie tussen lobby en bestuur, Europees en nationaal, was een factor van betekenis. In de zomer van 1988, schrijft The Wall Street Journal ( WSJ) deze week, verbood het Verenigd Koninkrijk veevoer waarin de resten van koeien waren verwerkt. De Britse export van diermeel en van levend vee duurde de volgende acht jaar voort, omdanks waarschuwingen van sommige ambtenaren dat op die manier de verbreiding van BSE in de wereld werd bevorderd. Ook het continent liet zich niet onbetuigd. Afgelopen maand meldde Koeweit volgens de WSJ een verdacht BSE-geval in een drie jaar oude melkkoe afkomstig uit een niet nader genoemd Europees land. Noord- en Zuid-Amerika, delen van Afrika, Turkije, Rusland, Thailand, Australië en Nieuw Zeeland hebben alle verdacht diermeel en levend vee uit Europa ingevoerd.

De omslag voltrekt zich intussen snel. De Europese consument is wakker geschud. Tientallen jaren lang was hij het zwijgende sluitstuk van de Europese voedselvoorziening. Nu loopt hij in drommen weg bij de vleesstands in de supermarkten. De Fransen wantrouwen hun geliefde biefstuk, de Duitsers bekijken met afgrijzen hun eens onmisbare worst. Spaanse stierenvechters werpen de hun toekomende trofee, de staart van het gedode dier, verre van zich. Cynici preken gemoedsrust, zoals altijd wanneer er iets is misgegaan. Zij hebben een argument: het kwaad is allang geschied. Alleen de jongste kinderen, zou men zeggen, kunnen de besmetting nog ontwijken. Maar dan moet het wel om heel wat meer gaan dan draadjesvlees en boterhammenbeleg. De koe is toeleverancier aan meer dan wat bij de slager te koop is.

In een rede voor de Bondsdag vorige week formuleerde kanselier Schröder het als volgt: "Het BSE-vraagstuk heeft een Europese dimensie, maar we staan tegelijkertijd voor een nationale verantwoording (...). De bondsregering heeft de eerste noodzakelijke consequenties getrokken. Deze heldere koers van een op de verbruiker georiënteerde inrichting van de landbouw zullen we ook op Europees niveau aanbevelen." De kanselier offerde twee ministers om te onderstrepen dat zijn regering een nieuw begin wil maken.

Bijna veertig jaar geleden koos de Europese Gemeenschap met haar landbouwbeleid voor een mengsel van kwantiteit en kwaliteit. Kwantiteit voor de consument, een acceptabel werkzaam leven voor de producent. De BSE-crisis heeft nu de consument mondig gemaakt. Een spontane kopersstaking is het gevolg. Op de landbouw- en voedingsmarkt is een ware revolutie uitgebroken. Schuldbewust zoeken de verantwoordelijken dekking.

J.H. Sampiemon is commentator voor NRC Handelsblad.

NRC Webpagina's
26 januari 2001

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad