Schröder wil 'Agrarfabriken' omvormen
Bondskanselier Schröder
denkt door een ommezwaai van de Duitse landbouw naar biologische
teeltmethoden het vertrouwen van de consument in de vleessector te
herstellen. Daarover bestaat veel twijfel.
Door onze correspondent MICHÈLE DE
WAARD
BERLIJN, 13 JAN. BSE was in Duitsland nog niet ontdekt of
bondskanselier Gerhard Schröder zei "we moeten af van de
Agrarfabriken". De gekkekoeienziekte moest voor de
geïndustrialiseerde landbouw zijn wat Tsjernobyl was voor de
atoomindustrie: het begin van het eind.
Schröder (SPD) greep het vertrek deze week van twee ministers
(Landbouw en Volksgezondheid) vanwege mismanagement van de BSE-crisis
onmiddellijk aan om een ommezwaai van de landbouwpolitiek in te luiden.
De groene politica Renate Künast mag als nieuwe minister voor
Consumentenbelangen en Landbouw een aantal heilige koeien slachten.
Minder industriële productie, meer bio-boeren, heeft de groene
minister al verklaard. De boeren in Duitsland zijn uiterst bezorgd.
"Als hier niet in korte tijd iets gebeurt, ben ik er zeker van dat we
op de B- en snelwegen loslopende koeien, kalveren en stieren kunnen
verwachten", zei de vice-president van de Boerenbond Wilhelm Niemeyer.
Wat hangt ons boven het hoofd, vragen de boeren zich af. De indruk wordt
gewekt dat de Duitse landbouw door geweldige productiebedrijven wordt
beheerst, waarin de omgang met dieren te wensen overlaat. Maar de
cijfers wijzen uit dat Schröders Agrarfabriken, de grootschalige
industriële ondernemingen waarin vee door volautomatische
voermachines wordt verzorgd, slechts een klein deel van de
boerenbedrijven uitmaken.
Slechts 11 procent van de Duitse bedrijven heeft meer dan 50 melkkoeien
en nog niet eens 2 procent heeft meer dan 1.000 varkens.
De boerenbedrijven zijn veel kleiner dan wordt aangenomen. De fulltime
boer heeft gemiddeld een terrein van 47 hectare; de (vele) part-time
boeren zo'n 12 hectare. Vergeleken met de andere EU-landen blijken
Duitse boerenbedrijven in doorsnee ook kleiner te zijn. Een bedrijf
heeft gemiddeld 28 melkkoeien. In Nederland zijn dat er 44 en in Groot-
Brittannië 68. Het aantal kleinere bedrijven in Duitsland is
vooral in het Zuiden en Zuid-Westen te vinden. De grotere in het
Noorden en Oosten.
De grootschalige bedrijven waarvan de kanselier rept staan vooral in de
vroegere DDR. Ze maken slechts 7 procent van de totale bedrijven uit,
maar vormen in het Oosten een sterke economische macht. Nadat de
zogenaamde landjonkers na de Tweede Wereldoorlog waren onteigend, vond
een landhervorming plaats.
Hierdoor werden zowel bedrijven met meer dan 100 hectare grond getroffen
als bedrijven wier eigenaren als 'fascisten' golden. In 1952 werd
begonnen met de socialisatie van de landbouw en werden de LPG's gevormd
(Landwirtschaftliche Produktionsgenossenschaft). De grond bleef in
handen van de boeren, de techniek en de stallen waren van het
collectief. Gemiddeld was een LPG 800 hectare groot.
In het noorden van Oost-Duitsland, waar voorheen zo'n 1.000 LPG's actief
waren, zijn na de hereniging in 1990 nog 700 boerenbedrijven actief.
Niet al deze bedrijven zijn vroeger een LPG geweest. Ook zijn tal van
Oost-Duitsers begin jaren negentig een eigen boerenbedrijf begonnen.
Onder hen bevinden zich talrijke bio-boeren. Zo is het aantal bio-
bedrijven sinds 1994 in Duitsland vrijwel verdubbeld van 5.900 tot
10.400. Als percentage van het totaal aan boerenbedrijven is hun
aandeel echter met 2,4 procent gering.
De rood-groene coalitie wil nu het aantal bio-bedrijven met subsidies
sterk stimuleren zodat het percentage op den duur stijgt van 2,4 naar
10 procent. De Groenen koersen op 20 procent.
Hoewel het aantal bio-boeren toeneemt, daalt het totale aantal boeren in
Duitsland. Wie met de auto door Duitsland rijdt krijgt snel de indruk
dat het land een landbouwstaat is. Meer dan 80 procent van de grond
wordt ook gebruikt voor land- en bosbouwactiviteiten. Bijna 1 op de 10
werknemers werkt direct of indirect voor de voedselbranche. Maar het
aantal boeren loopt gestaag terug, net als in andere landen van de
Europese Unie.
Slechts 3 procent van de Duitse werknemers heeft een baan in de
landbouw. In totaal zijn er volgens gegevens van de Boerenbond 530.000
boeren in Duitsland, waarvan 200.000 in Beieren. Elke boer voedt
gemiddeld 114 mensen; vijftig jaar geleden waren dat er nog 10. Als
gevolg van de technologische vooruitgang is de productiviteit enorm
toegenomen.Toch draagt de landbouw met slechts 1,2 procent minimaal bij
aan het totale bruto binnenlands product; in 1991 was dat nog 1,4
procent. Desondanks is er geen bedrijfstak die politiek zo'n
belangrijke rol speelt, in Berlijn als in Brussel.
Met een radicale hervorming van de landbouwpolitiek hoopt Schröder
het vertrouwen van de consument weer terug te winnen, zei de kanselier
deze week. De traditioneel producerende boeren zijn bezorgd dat hun
subsidie wordt verminderd ten gunste van de bio-bedrijven.
Daarmee is het BSE-probleem echter niet opgelost, reageerde Gerd
Sonnleitner, leider van de Duitse Boerenbond. Hij is niet afkerig van
bio-landbouw maar de , ,harde kritiek" op de boeren van de kanselier
vindt hij onacceptabel. Alsof zij alleen de schuldigen aan BSE zijn.
Alleen met scherpere controles van het productieproces en intensivering
van wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaken van BSE kan het
vertrouwen van de consument volgens hem worden teruggewonnen.
Intussen loopt de consumptie van rundvlees al vele jaren terug. Aten de
Duitsers tien jaar geleden nog 14 tot 18 kilo rundvlees per jaar,
inmiddels is dat tot 10 kilo gedaald. Of een hogere prijs die
onmiskenbaar gepaard gaat met de bio-productie deze trend zal keren, is
twijfelachtig.