Groen front keert in Europa terug in nieuwe
gedaante
Het Europese landbouwbeleid moet
op de helling, vinden Schröder en Brinkhorst. Voedselveiligheid
moet een belangrijkere rol gaan spelen.
Door onze redacteuren JOOP MEIJNEN en RENÉ MOERLAND
ROTTERDAM, 12 JAN. De Europese landbouwpolitiek moeten worden hervormd,
vinden zowel de Duitse bondskanselier Schröder als de Nederlandse
minister Brinkhorst (Landbouw). Consumentenbelangen en voedselveiligheid
moeten voorrang krijgen boven de economische belangen.
Met deze uitlatingen spelen Schröder en Brinkhorst behendig in op
het tanende imago van de door crises geteisterde sector. Ze smeren nog
eens de wissels voor aanpassing van het Europese landbouwbeleid, dat al
geruime tijd in de overgang is van een 'aanbodgestuurde' (op boeren
gerichte) naar een 'vraaggestuurde' (op consumenten gerichte) politiek.
Tot voor kort werden de Europese landbouwraden in Brussel gedomineerd
door ministers die nauwe banden onderhielden met het 'Groene Front', de
lobby's die zich schrap zetten voor de boeren. Niet zelden waren
landbouwministers zelf ook boerenzonen. De deze week afgetreden Duitse
minister Karl-Heinz Funke was hiervan nog een prominente
vertegenwoordiger.
De laatste jaren zijn steunmaatregelen en subsidies minder op de
voorgrond gekomen. De voedselcrises - niet alleen BSE, maar ook de
varkenspest en de dioxinekippen - speelden daarin een belangrijke rol.
Sinds de vorige Europese commissie het 'voorzorgbeginsel' invoerde,
ontsnappen ook de landbouwministers niet aan strengere maatregelen als
er de twijfel bestaat over risico's van voedsel. De invloed van
wetenschappelijke adviescomité's is gegroeid, en in de lopende
BSE-crisis treedt de Eurocommissaris voor Consumentenbescherming David
Byrne vaker op de voorgrond dan zijn Landbouwcollega Franz Fischler. Het
aantreden in Duitsland van Renate Künast, als eerste Groene
minister van Landbouw in Europa, kan erop wijzen dat het Groene Front
een nieuwe gedaante aanneemt: minder economie, meer consument.
Behalve door bezorgdheid over consumentenvertrouwen in voedselveiligheid
is de omslag in het denken over de Europese landbouw ingegeven door
twee andere ontwikkelingen. De ene heeft betrekking op de gewijzigde
omstandigheden op de wereldmarkt, de andere met de verhoudingen binnen
Europa.
Eerst de wereldmarkt. De Europese Unie is voorstander van vrijhandel,
maar dat blijkt niet uit de wijze waarop haar eigen landbouwsector is
ingericht, want daarop wemelt het van de productsubsidies en
tariefmuren, ondanks saneringen in het kader van het zogenoemde plan-
MacSharry en de Uruguayronde. Al waren de gevolgen voor betrokken
deelsectoren soms uiterst pijnlijk, de beoogde volledige liberalisatie
is nog lang niet bereikt. De mislukking van het wereldhandelsoverleg in
1999 in Seattle illustreert de weerbarstigheid van het af te leggen
parkoers.
Dan de Europese Unie zelf, want die is er ook nog lang niet klaar voor.
Het inzicht wint weliswaar veld dat de Europese landbouw op termijn de
concurrentieslag verliest als men onveranderd vasthoudt aan omvangrijke
exportsubdisies, prijsgaranties en inkomenssteun aan boeren. Maar er
moet nog veel worden hervormd en aangepast voordat de zwaar
gesubsidieerde sector helemaal fit is voor de wereldmarkt.
Enkele cijfers geven de omvang van de operatie aan. Het landbouwinkomen
in de EU bestaat voor gemiddeld 29 procent uit subsidie. Van het totale
EU-budget (vorig jaar circa 93 miljard euro) klotst meer dan 40 miljard
euro door de landbouwsector. Tien procent daarvan gaat naar de
plattelandsontwikkeling, waaronder vooralsnog ook de bevordering van de
duurzame landbouw valt, die Schröder en Brinkhorst omarmen. Dit
aandeel moet groter worden.Of dat gaat lukken is nog de vraag, want er
speelt, tenslotte, nog iets anders. De EU wil namelijk flink
uitbreiden. 'Brussel' onderhandelt daarover met twaalf kandidaat-
lidstaten. Soms betreft het agrarische dwergen zoals Cyprus, maar in
Polen en Hongarije vormt de landbouw een belangrijke bron van
bedrijvigheid. De onderhandelingen met deze EU-kandidaten over het
'landbouwdossier' verlopen moeizaam. Ze willen graag van hetzelfde
subsidieregime profiteren als de 'oude' EU-landen en voelen niets voor
een tweederangsbehandeling. Maar de oude EU maakt zich steeds
ongeruster over de financiële consequenties van een gelijke
behandeling. Al eerder mislukten de pogingen om de EU-uitbreiding aan
te grijpen om de hervormingen in de landbouw te versnellen. Niet
uitgesloten is dat Schröder en Brinkhorst de BSE-crisis aangrijpen
om het hervormingstempo langs een andere route alsnog op te voeren, ook
al zullen de EU-kandidaten daar niet blij mee zijn. Want als het lukt,
betekent het hoe dan ook: minder subsidie.