'Pas na Duits BSE-alarm konden we iets doen'
Nieuwe gevallen van BSE in
Duitsland leidden tot een kerstoffensief in Nederlandse supermarkten.
Maar hoe veilig is vleeswaar uit Italië en Spanje?
Door onze redacteuren HARM VAN DEN BERG en JOEP
DOHMEN
ROTTERDAM, 28 DEC. "Nu Duitsland zelf zijn vleesproducten onveilig
heeft verklaard kunnen we daadwerkelijk iets doen." Aldus verklaart een
woordvoerder van het ministerie van VWS de moeilijk te begrijpen
strategie van het ministerie bij het bestrijden van BSE-risico.
Nadat zich in Zuid-Duitsland enkele gevallen van de gekke-koeienziekte
hebben voorgedaan worden vleeswaren uit het buurland in
één nacht uit de schappen van alle Nederlandse
supermarkten gehaald. Maar de worsten uit Italië, Spanje of
vleeswaren uit Griekenland blijven liggen. In deze landen gold tot 1
oktober net als in Duitsland geen verbod op verwerking van 'risico-
materiaal' in vleeswaar. "Die landen houden zich gewoon aan de regels
en als men daar niets ongewoons meldt, kunnen we de producten niet
tegenhouden", aldus de woordvoerder van VWS. Uit ongerustheid over de
afwachtende houding van de Nederlandse overheid heeft het Centraal
Bureau voor de Levensmiddelenhandel, die de supermarkten
vertegenwoordigt, twee maanden geleden reeds een stevige
controlemaatregel ingevoerd. De importeurs van buitenlandse vleeswaren
waar vlees van runderen in verwerkt is, eisen sinds eind oktober een
slachtverklaring waaruit moet blijken dat geen risico-materiaal is
verwerkt bij de bereiding.
In 1997 adviseerde het Scientific Steering Committee (SSC), adviesorgaan
van de Europese Commissie in de BSE-crisis, dat uit geslachte runderen
de risico-organen (SRM) moesten worden verwijderd. Verwerking van SRM in
diervoer verhoogt de kans op verspreiding van de gekkekoeienziekte BSE.
En het gebruik van geïnfecteerd SRM-materiaal in producten voor
menselijke consumptie (o.a. worsten, gelatine en snoep) verhoogt bij de
mens de kans op een besmetting met een variant van de hersenziekte
Creutzfeldt-Jakob.
SRM-materiaal zijn hersenen, ogen, tonsillen en ruggenmerg van runderen
ouder dan één jaar. Een (nationaal) verbod op het
verwerken van SRM geldt in Groot-Brittannië, waar de meeste
gevallen van gekkekoeienziekte zijn waargenomen, sinds 1990. In
Zwitserland geldt het verbod sinds 1996, in 1997 volgden Nederland en
Ierland. Een jaar later verboden Luxemburg, België, Frankrijk en
Portugal de verwerking van SRM en begin dit jaar volgde Denemarken.
Landen als Duitsland, Spanje, Italië, Griekenland, Oostenrijk en
Zweden hebben een Europees verbod op de verwerking van SRM afgewacht.
Dat is sinds 1 oktober van dit jaar van kracht Het zal enige maanden
vergen voor het werkelijk effectief is. Vanaf 31 maart 2001 is de
invoer van het risico-materiaal uit derde, buiten de EU gelegen landen,
verboden.
Volgens verschillende woordvoerders heeft het alarm over de mogelijk met
BSE besmette Duitse vleesproducten niet alleen de onrust over deze waar
aangewakkerd. Betrokkenen verwachten dat de inrichting van zowel een
Europees als een nationaal voedselveiligheidsbureau een veel hogere
urgentie heeft gekregen. Intussen worstelt de politiek met de vraag
waarom de Duitse instanties eind vorige week niet per fax een
zogenoemd rapid alert hebben verspreid over de ontdekking van
BSE-gevallen in Zuid Duitsland. De keuringsdiensten ontvangen
regelmatig dergelijke waarschuwingen. "Met zo'n rapid alert hadden we
zeker een stuk sneller kunnen werken" , zegt een woordvoerder van het
ministerie van VWS. De eerst-verantwoordelijke afdelingen op het
departement, in het bijzonder ook de keuringsdiensten voor waren,
moesten het afgelopen donderdag doen met een uitspraak van de Duitse
minister A. Fischer (Volksgezondheid) dat rundvleesprodukten van voor 1
oktober dit jaar eigenlijk niet meer geschikt waren voor consumptie.
Ondanks het uitblijven van een fax werd hierover op het ministerie in
Den Haag al vrij snel een bijeenkomst belegd. "Wat te doen?", luidde de
vraag met als complicatie dat de minister zelf afwezig was. De vraag
werd evenwel ook aan de Europese autoriteiten in Brussel voorgelegd. Op
vrijdagmorgen kwam er een mededeling dat maatregelen nodig waren om
verdere handel in Duitse rundvleesproducten te stoppen.
Tijdens de lunch vergaderden bij VWS ambtenaren van de beleidsdirectie,
de top van de keuringsdienst van waren en enkele voorlichters.
Vervolgens werd contact opgenomen met de (afwezige) directeur-generaal,
die op zijn beurt weer contact zocht met minister Borst. De laatste
belde met haar collega Brinkhorst (Landbouw), waarna een tweeledig
besluit werd genomen: een officieel advies via de media aan het publiek
om geen Duitse rundvleesproducten te kopen en een oproep aan het
bedrijfsleven om deze spullen, meestal samengesteld, zoals worsten en
andere vleeswaren uit de schappen te halen.
Vrijdagavond rond een uur of acht werden de direct betrokken
koepelorganisaties gewaarschuwd. Een lastiger tijdstip was nauelijks
denkbaar, zo vlak voor het extra lange kerstweekeinde. Tegelijk werd
afgesproken dat de (regionale) Keuringsdiensten op de zaterdag voor
Kerst en ook gisteren en vandaag extra controles en hercontroles zou
uitvoeren. Intussen werd gewerkt aan de samenstelling van een lijst
met verdachte producten, die uiteindelijk tussen de vijftien en twintig
soorten bevatte.
In het hoofdkantoor van het CBL in Leidschendam was Miranda de Boer met
een aantal collega's die nacht tot twee uur in touw om alle
hoofdkantoren van de supermarktketens telefonisch in te lichten en te
overtuigen van de noodzaak om maatregelen te nemen. Op de hoofdkantoren
moest vervolgens via de inkopers worden uitgezocht welke producten men
in huis had die in aanmerking zouden komen. Via de hoofdkantoren werden
uiteindelijk de plm. 5000 supermarkten in ons land gewaarschuwd. De
meeste filialen begonnen zaterdagmorgen in alle vroegte aan het
opruimen van de Duitse vleeswaar.