Duitsland: honger dreigt voor kalfjes
ROTTERDAM, 8 DEC. Met een
algemeen verbod op diermeel sinds zaterdag en verplichte BSE-tests voor
koeien ouder dan dertig maanden sinds woensdag loopt Duitsland een paar
weken voor op Europa. De Duitse haast is ingegeven door de schok die de
twee BSE-gevallen teweeg hebben gebracht in een land met de illusie dat
eigen vlees vrij van vreemde smetten was.
Met die haast komen Duitse boeren ook voor acute problemen te staan. En
ofschoon men instemt met drastische acties ten bate van de
volksgezondheid - en in niet mindere mate als reddingsactie voor de
ingestorte markt van rundvlees - bleek in sommige gevallen het hemd
toch nader dan de rok. Zo meldden slachterijen in Sleeswijk-Holstein
(epicentrum van de BSE-crisis) begin deze week een groter aanbod dan
gebruikelijk van koeien boven de dertig maanden. Het heeft er alle
schijn van, dat veehouders nog snel van hun gedoemde dieren afwilden.
Groenen-Minister Müller (Milieu) van de deelstaat waarschuwde, dat
dit vlees ook in de handel zal komen.
De Beierse voorman van de Duitse boeren, Gerd Sonnleitner, hield
woensdag een pleidooi voor uitzonderingsbepalingen op het diermeelverbod
ten behoeve van kalveren, waarvoor ondervoeding dreigt. "Wijngums van
gelatine zijn nu verboden voor kalveren, maar voor kinderen nog
toegestaan", merkte Sonnleitner op. De verschillende deelstaten, zo
meldde de Süddeutsche Zeitung gisteren, kunnen ook niet
voldoen aan de nieuwe maatregelen mede door gebrek aan testcapaciteit.
En dan nog, schreef het Handelsblatt: zestig procent van de
runderen wordt al vóór de leeftijd van dertig maanden
geslacht. Testen op BSE is dan zinloos. De onzekerheid blijft.