Streng BSE-beleid moet consument
geruststellen
De strengere maatregelen tegen
BSE dienen nauwelijks nog ter bevordering van de voedselveiligheid. Zij
moeten vooral de consument weer aan het rundvlees brengen.
Door RENÉ MOERLAND
DEN HAAG, 6 DEC. "Ongewone situaties vragen om ongewone antwoorden."
Met deze droge inleiding opende de Europese commissaris Fischler
(Landbouw) maandag het tweede crisisberaad binnen twee weken van de
landbouwministers van de vijftien Europese lidstaten. Enige punt op de
agenda: de aanhoudende onrust onder consumenten over de
gekkekoeienziekte BSE. Amper tien uur later kwamen de ministers kwiek
naar buiten met twee nieuwe ferme maatregelen. Eén: er komt een
tijdelijk verbod op diermeel in het voer voor alle dieren. Twee: geen
enkele koe ouder dan dertig maanden mag vanaf 1 januari nog in de
winkelschappen komen zonder te zijn getest op BSE. Elke ongeteste koe
wordt met steun van de Europese Unie opgekocht en vernietigd. Beide dure
en ingrijpende maatregelen waren twee weken geleden nog ondenkbaar
geweest. Toen deden de ministers er nog uren langer over om het eens te
worden over de uitbreiding van het aantal tests op BSE, vanaf 1 juli op
alle geslachte runderen ouder dan dertig maanden. Inmiddels hoopt
bijvoorbeeld Nederland al op 1 februari klaar te zijn om alle 600.000
runderen ouder dan dertig maanden die jaarlijks worden geslacht, op BSE
te testen.
Landen die twee weken geleden nog bezwaar hadden tegen de hoge kosten
voor het uitgebreide testen, zoals Finland en Zweden, hebben zich nu
blootgesteld aan nog veel grotere uitgaven. Want de Europese Unie
betaalt dan wel 875 miljoen euro voor de schadeloosstelling van boeren,
dat is toch nog slechts 70 procent van de opkoopprijs. Daarbovenop
kunnen de landen nog miljardenclaims verwachten van de sector voor de
vernietiging van overtollig geworden diermeel.
Wat is er veranderd in die twee weken dat wat toen niet kon, nu ruim
wordt overtroffen? Ten eerste zijn er meer koeien met BSE ontdekt: voor
het eerst een paar gevallen in Duitsland en Spanje, en gisteren nog
vier in Frankrijk, waardoor de teller sinds begin dit jaar daar op 114
staat - tegen 35 ontdekte Franse koeien met BSE vorig jaar.
Daar staat tegenover dat deze ontdekkingen geen echte verassingen zijn.
Nog geen maand geleden voorspelde het Scientific Steering Committee
(SSC), het college van vijftig wetenschappers dat Europa adviseert over
voedselveiligheid, precies deze uitkomsten: intensiever testen, zoals
in Frankrijk sinds begin dit jaar gebeurt, zou drie tot vijf keer
zoveel ontdekte BSE-gevallen opleveren.
Het ligt ook niet voor de hand dat de afgelopen twee weken het risico
voor de volksgezondheid groter is geworden. Integendeel: allerlei
landen hebben inmiddels voorzorgsmaatregelen getroffen die de
wetenschappelijke adviezen overtreffen. Frankrijk en Duitsland verboden
bijvoorbeeld inmiddels al diermeel van alle dieren voor alle dieren,
terwijl de wetenschappers tot nu toe alleen scheiding van de
productieketen van veevoer voor herkauwers en voor niet-vegetarische
dieren als varkens en kippen voorschreef.
Ook werden tot dan toe onbetwiste delen van de koe, zoals de milt,
zwezerik en de T-bonesteak, in Frankrijk toegevoegd aan de lijst van
besmettingsgevoelige materialen. Het gevolg is dat het SSC het risico
van deze materialen nu opnieuw gaat bestuderen - niet wegens
wetenschappelijke twijfel, maar om de onrust bij consumenten weg te
nemen.
Die onrust is de echte reden voor de strengere maatregelen: zij heeft
geleid tot een soort wedstrijd in Europa in het nemen van strenge
maatregelen om het consumentenvertrouwen te winnen. In landen als
Frankrijk, Duitsland en Italië is de consumptie van rundvlees de
afgelopen weken met 30 tot 40 procent gedaald. De angst om door het
eten van met BSE besmet rundvlees de hersenziekte van Creutzfeldt-
Jakob op te lopen blijkt sterker dan elke geruststelling, zodra nieuwe
gevallen van met BSE besmette koeien worden ontdekt.
Als gevolg van het afgenomen consumentenvertrouwen zijn bovendien de
prijzen van rundvlees in heel Europa gedaald. Daardoor dreigt een strop
voor de vleesindustrie, die ook de Europese Unie en de lidstaten in
zijn greep zou kunnen krijgen. Als de prijzen van runderen onder een
bepaald niveau komen, is de Europese Unie immers nog altijd verplicht,
volgens het klassieke interventieprincipe van het Europese
landbouwbeleid, elke aangeboden hoeveelheid op te kopen voor een vaste
interventieprijs. En dat kan een miljardenkwestie worden die ruim hoger
uitkomt dan de 1,23 miljard euro die de vijftien als speelruimte aan
Landbouw hebben toebedeeld.
Eurocommissaris Fischler maakte er dan ook geen geheim van dat de
opkoopregeling voor runderen ouder dan dertig maanden bedoeld is als
prijsondersteuning. Hoe minder runderen op de markt, hoe groter de kans
op prijsstabilisering, is zijn redenering. Met deze maatregel is de
dreigende strop overigens nog niet afgewend: volgens de Europese
Commissie ontstaan alsnog problemen, wanneer gebrek aan
consumentenvertrouwen leidt tot een daling van meer dan tien procent in
de rundvleesconsumptie in Europa over het hele jaar. Het BSE-spook
waarop de Europese Unie deze weken met steeds nieuwe maatregelen jaagt,
is dan ook vóór alles dat van de publieke onrust.