Testen op BSE kost fortuin
Het testen van runderen op de
gekkekoeienziekte gaat de Nederlandse overheid ongeveer 130 miljoen
gulden per jaar kosten. De hele 'operatie BSE' vraagt nog veel meer.
Door onze redacteur MARCEL AAN DE BRUGH
ROTTERDAM, 30 NOV. Bij het Zwitserse Prionics staan de BSE-tests in de
catalogus. "Ze kosten 2400 Zwitserse frank per 100 stuks" zegt drs. K.
Kalf, hoofd marketing van het bedrijf uit Zürich. "Omgerekend is
dat 35 gulden per test."
Prionics levert de BSE-test waarmee het Nederlands Instituut voor
Dierhouderij en Diergezondheid (ID-Lelystad) in 2001 honderdduizenden
runderen gaat onderzoeken op de gekkekoeienziekte. Hoeveel die operatie
gaat kosten is volgens de woordvoerster van ID-Lelystad nog niet
duidelijk. Maar uit een eenvoudige berekening volgt dat alleen al het
testen van de runderen ongeveer 130 miljoen gulden per jaar zal gaan
kosten.
Prionics biedt zijn BSE-test aan voor 35 gulden per stuk. ID-Lelystad
rekent er, volgens de woordvoerster, 50 gulden voor. Dat is een
vermenigvuldiging met bijna een factor 1,5. Het voormalig
overheidsinstituut is vorig jaar geprivatiseerd en moet sindsdien op
eigen benen staan. "Met die 50 gulden heb je alleen de test", zegt de
woordvoerster. "Daar komen dan nog de kosten voor bijvoorbeeld
personeel en laboratoriumruimte bij." Ze verwacht dat er volgend jaar
tussen de 50 en 100 extra mensen nodig zijn. Hoeveel de kosten in
totaal bedragen kan ze niet precies zeggen. "We zijn daarover druk in
onderhandeling met overheid en slachterijen."
Prionics rekent 88 Zwitserse franken, all in. "Maar dat is
exclusief de transportkosten om het hersenmateriaal van de runderen
vanuit de slachterij bij ons bedrijf te krijgen", zegt Kalf, een
Nederlandse biochemicus die 11 jaar geleden naar Zwitserland verhuisde.
Omgerekend komt dat neer op 128 gulden. Vermenigvuldigd met een factor
1,5 is dat ongeveer 190 gulden. Het aantal te testen runderen bedraagt
de eerste zes maanden van 2001 ongeveer 40.000. Dat zijn de zieke
dieren die bij de noodslachterijen en de destructors worden aangeboden,
en vanaf januari moeten worden getest op BSE. Vanaf juli 2001 moeten
lle, bij slachterijen aangeboden, runderen die 2,5 jaar of ouder zijn
worden getest. Dat zijn ongeveer 630.000 dieren - vorig jaar verwerkten
de Nederlandse slachters 933.000 runderen, waarvan ongeveer een derde
jonger is dan 2,5 jaar. Vleeskalveren, waarvan er vorig jaar 1,4
miljoen werden geslacht, hoeven niet te worden getest want ze zijn
maximaal één jaar oud. Het gaat dus om 670.000 in
Nederland gefokte runderen. Daar komen tenslotte ook nog de uit
Frankrijk geïmporteerde dieren bij die ouder zijn dan
één jaar. Dat zijn naar schatting 5.000 dieren. In totaal
gaat het dus om 675.000 runderen. Maal 190 gulden, is zo'n 130 miljoen
gulden per jaar. De Nederlandse rundveestapel maakte vorig jaar 2
procent uit van die van de Europese Unie. Het testen van runderen op
BSE kost de EU dus al snel enkele miljarden guldens.
Maar behalve de test vergt de operatie nog meer kosten. Zo zal de
Rijksdienst voor de keuring van vee en vlees (RVV) extra mensen moeten
aantrekken. Zij moeten op de slachterijen hersenmateriaal uit de dode
koeien halen en dat vervolgens naar het testlaboratorium versturen.
Volgens geruchten zouden er 200 tot 300 extra RVV'ers nodig zijn,
hoewel een woordvoerder dat "aan de hoge kant" vindt.
Daarnaast moeten ook de slachterijen waarschijnlijk extra koelruimtes
bouwen voor de tijdelijke opslag van de dode dieren. "Want de beesten
kunnen natuurlijk niet zomaar blijven liggen als de test wordt
uitgevoerd", zegt de woordvoerster van Weyl Beef, dat wekelijks 4.500
runderen slacht en daarmee de grootste rundveeverwerker van Nederland
is. Volgens de woordvoerster duurt de test 7 tot 8 uur. Met het
verzenden van de proefmonsters, het verwerken van het testresultaat, en
het doorgeven van de uitslag meegerekend, zal het al gauw een dag duren
voor de uitslag terug is bij de slachter. De overheid zal de extra
kosten voor het uitvoeren van de test betalen, met subsidie van de EU.