BSE: wie zoekt, zal vinden
Door onze redacteur JOEP DOHMEN
ROTTERDAM, 17 NOV. Gisteren werd bij koe Geertje uit Eibergen de gekkekoeienziekte BSE vastgesteld.
De komende tijd zullen er ongetwijfeld BSE-runderen bijkomen. Want tot nu
toe heeft de Nederlandse overheid niet actief gezocht.
Anja 3 uit Wilp was in 1997 de eerste. Geertje uit Eibergen is, tot nu
toe, de laatste koe waarbij de gekkekoeienziekte BSE is ontdekt in Nederland.
Tot nu toe, want de komende tijd zullen zonder twijfel meer BSE-runderen gevonden
worden.
Oorzaak is de aangekondigde actieve controle op BSE in Nederland. Op aanwijzing
van de Europese Commissie worden alleen al in 2001 in totaal 12.000 geslachte
runderen gecontroleerd op BSE. Tot voor kort waren er maar enkele honderden
controles per jaar, en tot 1997 niet meer dan een handjevol.
Wie beter zoekt, vindt ook meer. De vondst van méér BSE-koeien
betekent dus niet dat de BSE-crisis in Nederland toeneemt. Elke besmette koe
die door actieve controle wordt gevonden is echter wél een ondersteuning
van de stelling dat in Nederland ongemerkt BSE-koeien in de voedselketen zijn
beland. Experts van de Europese Commissie schatten vorige maand dat in Nederland
tientallen besmette koeien in de voedselketen zijn gekomen. Voor elke ontdekte
BSE-koe, zijn er zeker vijf onopgemerkt geslacht.
Tot nu toe zocht de Nederlandse overheid niet actief. Het ontdekken van
BSE, dat verantwoordelijk wordt gehouden voor het ontstaan van een variant
van de hersenziekte Creutzfeldt-Jakob bij de mens, werd overgelaten aan boeren.
Die moesten bereid zijn hun zieke beest te melden bij een dierenarts. En dierenartsen
moesten bereid zijn de BSE-koe te melden bij de overheid. Het geval van een
dierenarts uit Veendam die in Drenthe een koe met BSE-symptomen naar het slachthuis
liet gaan, bewijst de zwakte van deze werkwijze.
Daar komt bij dat alleen koeien bij wie zich klinische verschijnselen voordoen
(mogelijk) niet in de voedselketen belanden. De beesten die wél met
BSE besmet waren maar nog geen uiterlijke kenmerken vertoonden, zijn afgelopen
jaren opgegeten.
Na de recente publiciteit over de onzorgvuldige dierenarts kondigde minister
Brinkhorst (Landbouw) vorig week maatregelen aan. Het niet melden van BSE-koeien
door dierenartsen wordt streng bestraft, en Brinkhorst kondigde (weer) meer
controle aan.
BSE-koe Geertje was zeven jaar oud. Het dier is op 30 december 1993 geboren.
Een vergelijking van de zeven ontdekte BSE-gevallen leert dat alle BSE-koeien
geboren zijn tussen december 1991 en februari 1994. Dat was in een periode
dat Nederland nog weinig maatregelen had genomen en de maatregelen nog slecht
werden nageleefd. Volgens de Europese experts is in Nederland pas de laatste
twee jaar sprake van een succesvol beleid dat verdere verspreiding van de
ziekte voorkomt. De vondst van een jonger BSE-rund is daarom zorgwekkender.
Het zou een indicatie zijn dat de verscherpte regels en controle sinds Anja
3 in 1997 nog steeds niet waterdicht zijn.
Geertje stond haar hele leven op stal in Eibergen. Vergelijking met de
tot nu toe ontdekte BSE-gevallen wijst uit dat de BSE-koeien vooral gevonden
zijn in het noorden en oosten van het land. Eibergen, Heeten, Wilp en Markelo
liggen zelfs binnen een straal van 60 kilometer.
De concentratie in het noorden en het oosten kan allerlei oorzaken hebben.
Het kan vanzelfsprekend toeval zijn, maar het kan ook verband houden met een
grotere oplettendheid van veeartsen in die regio's. Een andere optie is de
mogelijke verspreiding van besmet veevoeder. De levering van voer is in Nederland
regionaal georganiseerd. Besmetting door veevoeder, waarin lange tijd besmet
dierlijk meel zat, wordt gezien als de belangrijkste oorzaak voor de verspreiding
van de ziekte.
Geertje is inmiddels dood. Haar 60 stalgenoten worden vandaag geslacht
en onderzocht op BSE. Dat gebeurt ook met de verwanten van Geertje, voorzover
traceerbaar. Het zal weinig opleveren. Na elke BSE-vondst zijn deze onderzoeken
gedaan, nooit is bij een ander dier BSE aangetroffen. Net als eerder wordt
ook nu weer door de Algemene Inspectiedienst (AID) van het ministerie van
Landbouw een zogenoemd traceringsonderzoek gedaan naar het gebruikte veevoeder.
Ook dat heeft in de eerdere gevallen weinig opgeleverd, al werden nog vorig
jaar in silo's voor rundervoeder op enkele boerderijen wel sporen van het
verboden diermeel gevonden. Dat was een aanwijzing dat de regels, ondanks
Anja 3, Nellie 190, Candy Can Be, Nellie 26, Trix 9 en Doortje 101, niet strikt
zijn nageleefd.