Rekenkamer: risico's gezondheid
'Maatregelen BSE werken averechts'
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 16 NOV. Maatregelen
die Nederland heeft genomen tegen de verspreiding van de
gekkekoeienziekte BSE, hebben een averechts effect. Het risico voor de
volksgezondheid neemt daardoor toe.
Dit concludeert de Algemene Rekenkamer in een vanmorgen verschenen
rapport. De hoge ophaaltarieven voor delen van dode dieren met een zeer
hoog risico voor besmettelijke ziekten (zoals hersenen, ogen en
ruggenmerg), werken illegaal dumpen door boeren in de hand.
De Rekenkamer heeft scherpe kritiek op minister Borst (Volksgezondheid)
en staatssecretaris Faber (Landbouw). Zij hebben "hun
verantwoordelijkheid voor de volks- en diergezondheid onvoldoende waar
kunnen maken". Volgens de Rekenkamer dekken zowel de regels als het
toezicht de veiligheid van het voedsel onvoldoende af. Inspectiediensten
werken onvoldoende samen en worden niet goed aangestuurd door de
ministeries. Daardoor bestaat het risico dat "ongewenste stoffen" zoals
dioxine in het voedsel komen. Het onderzoek van de Rekenkamer bestrijkt
de afgelopen drie jaar.
De ministers Borst en Brinkhorst noemen de kritiek op hun handelen
"onjuist". Volgens hen bieden de bestaande regels "afdoende garanties
voor de volksgezondheid en de diergezondheid." Niettemin hebben zij
toegezegd dat zij "leemten in wet- en regelgeving verder opsporen". Zij
wijzen naar de plannen voor de oprichting van één
nationale voedselautoriteit, waartoe het kabinet begin deze maand heeft
besloten. Deze moet in 2002 functioneren.
Volgens de Rekenkamer is Nederland wel vroeg geweest met het verwerken
van Europese regels tegen de verspreiding van BSE in nationale wetten,
maar ons land al enkele jaren delen van geslachte dieren met zeer hoog
risico (hersenen en ogen) gescheiden worden verwerkt. Omdat andere
landen deze regels niet toepasten, bestond volgens de Rekenkamer een
aantal jaren toch het risico van verspreiding van BSE, de
gekkekoeienziekte die bij mensen de ziekte van Creutzfeldt-Jakob kan
veroorzaken. Door het Europese vrijhandelsgebod was maar een beperkte
controle bij de grens mogelijk. Sinds 1 oktober geldt een Europese
beschikking op gescheiden verwerking voor de hele Unie.
Volgens de Rekenkamer moet er een ander systeem komen voor de
bekostiging van het gescheiden ophalen van zeer hoog risicomateriaal van
gestorven koeien en schapen op boerenbedrijven.
In Nederland geldt daarvoor het principe van 'de vervuiler betaalt'. De
Rekenkamer vindt dat de bewindslieden daarmee ten onrechte geen voorrang
geven aan overwegingen van volks- en diergezondheid. Boeren moeten sinds
3 maart van dit jaar met terugwerkende kracht aparte verhoogde tarieven
betalen voor het diermateriaal met een zeer hoog risico.
Daarvóór betaalde de overheid die kosten. De verhoogde
tarieven, vastgesteld door minister Borst, komen volgens
destructiebedrijf Rendac uit op ongeveer 65 gulden per opgehaald schaap
en 195 gulden per rund.
Illegaal gedumpte schapen gevonden
Volgens de Rekenkamer is het gevaar op ontduiking
in de nieuwe regeling "reëel". Rendac heeft sinds de
tarievenverhoging vooral van schapen minder kadavers aangeleverd
gekregen dan daarvoor. De Algemene Inspectiedienst AID, die controleert
op bedrijven, heeft in verschillende gevallen illegaal gedumpte dode
schapen gevonden. Omdat de AID alleen controleert als er meldingen zijn
van verdachte gevallen, betwijfelt de Rekenkamer of de dienst een goed
zicht heeft op de naleving van de regels voor destructie. De Rekenkamer
heeft geen bewijzen, maar wel het vermoeden dat ook koeien illegaal
worden begraven.
Behalve op de AID heeft de Rekenkamer ook kritiek op de twee andere
controlerende diensten, de Keuringsdienst voor Waren en de Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees (RVV). De Keuringsdienst van Waren
schiet met name tekort in het toezicht op het vervoer van de
destructiemateriaal en concentreert zich te veel op het
verwerkingsbedrijf. Ook twijfelt de Rekenkamer aan de waarde van de
dioxinetesten die de Keuringsdienst uitvoert op vlees en vleesproducten.
De resultaten daarvan zijn voor de ministeries niet te herleiden tot de
bijbehorende partijen vet en diermeel, meent de Rekenkamer.
De RVV, die toezicht houdt op de slachterijen en verwerkingsbedrijven,
controleert te weinig gericht op bedrijven die zogeheten laag-
risicomateriaal verwerken. Daarbij gaat het om dierlijk afval zoals
vetten.