Geen actie na BSE-koe
Door onze redacteur JOEP DOHMEN
ROTTERDAM, 8 NOV. Het ministerie
van Landbouw heeft vorig jaar verzuimd maatregelen te nemen na de
vondst van een koe die de symptomen van de gekkekoeienziekte BSE
vertoonde. Volgens de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde (KNMvD) had dat wel moeten gebeuren.
Met BSE besmet vlees kan bij mensen tot een dodelijke hersenziekte leiden. De koe met
'hersenverschijnselen' uit de Drentse plaats Nieuw Buinen werd in
januari 1999 met behulp van een valse verklaring van een dierenarts uit
Veendam afgevoerd naar een slachthuis in Winschoten. Het beest, dat
vernietigd had moeten worden, kwam in de voedselketen terecht.
In april 1999, drie maanden na de dood van de drie jaar oude koe, deed
de Algemene Inspectiedienst (AID) van het ministerie van landbouw wel
onderzoek naar de strafbare handelingen, maar er werd door het
ministerie geen verdere actie ondernomen. De ontdekking van de
mogelijke BSE-koe is ook niet publiek gemaakt.
Bij de vondst van BSE-runderen worden in Nederland doorgaans strikte
maatregelen genomen. Zo worden de stalgenoten op de boerderij geslacht
en onderzocht op BSE, worden alle verwanten van het rund opgespoord en
onderzocht, en wordt een onderzoek gedaan naar de herkomst van het op
het bedrijf gebruikte veevoer.
Deze maatregelen zijn in dit geval achterwege gebleven, hoewel het
sterke vermoeden bestond dat het rund besmet was met BSE. De veehouder
verklaarde tegenover de AID dat de koe "ongecontroleerde bewegingen met
zijn kop maakte en agressief werd."
Lage straf voor dierenarts wekt verbazing
Volgens het Veterinair Tuchtcollege, dat de veearts veroordeelde, had daarom rekening gehouden
moeten worden met de besmettelijke ziekte BSE. Dierenartsen zijn
wettelijk verplicht elke verdenking van BSE te melden.
Algemeen secretaris dr. T. Jorna van de beroepsvereniging van
dierenartsen KNMvD vindt dat dit geval had moeten worden uitgezocht.
Jorna: "De overheid hanteert het voorzorgsprincipe bij besmettelijke
dierziekten. Zo liet Van Aartsen als minister van Landbouw begin jaren
negentig nog meer dan 60.000 Britse kalveren afmaken hoewel er geen
risico's voor de mens waren. Dat was een politiek-emotionele maatregel.
Hier komt men op het spoor van een verdachte BSE-koe en er gebeurt
niets."
Staatssecretaris Faber (Landbouw) verklaarde wel in het Agrarisch
Dagblad - in een reactie op de veroordeling van de veearts - het
"schandalig en onaanvaardbaar" te vinden dat uit economische motieven
een mogelijk geval van BSE niet is gemeld. Haar woordvoerster zei
vanmorgen inhoudelijk geen reactie te kunnen geven. "Wij zijn er nog
mee bezig."
Of er gevaar voor consumenten is geweest, en zo ja hoe groot dat gevaar
was, valt nog niet te zeggen. Nadere gegevens over het verdachte rund
en de precieze bestemming van de dierlijke resten ontbreken. Bekend is
wel het dier in het slachthuis is goedgekeurd voor menselijke
consumptie. Woordvoerders van de ministeries van landbouw en
volksgezondheid konden hierover vanmorgen geen informatie verstrekken.
Wetenschappelijke adviseurs van de Europese Commissie zeiden in een
vorig week openbaar geworden onderzoek naar BSE in Europa dat er
rekening mee moet worden gehouden dat in Nederland tientallen BSE-
koeien zijn verwerkt in diervoer en in producten voor menselijke
consumptie. Officieel telt Nederland zes BSE-koeien, die zijn ontdekt in
Overijssel (2), Friesland, Groningen, Utrecht en Gelderland. In
Engeland werd nog eens bij twee uit Nederland geïmporteerde koeien
BSE vastgesteld. Van een derde Nederlandse importkoe bestaat het
vermoeden van BSE. En in 1997 moest Van Aartsen toegeven dat een
Belgische BSE-koe verwerkt was tot diermeel waarvan een partij in
Nederland terechtkwam. De veearts die de BSE-verdenking verhulde is door
het Veterinair Tuchtcollege veroordeeld tot drie maanden
voorwaardelijke schorsing uit zijn ambt en een boete van 5.000 gulden.
Eerder besloot het OM in Groningen hem niet te vervolgen. De veterinair
kon zijn zaak afkopen door 1.000 gulden te betalen. Algemeen
secretaris Jorna van de KNMvD is verbaasd over de lage straffen. " Zeker
als we weten welk gevolg zijn handelwijze mogelijk heeft gehad."