N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

LEO PRICK
Eerder verschenen
columns


JL HELDRING
HJAHOFLAND
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
PAUL DE LEEUW


LEO PRICK

14 april 2001

2xplus=min


Vandaag de slot- en hamvraag van de mini-serie over de eindexamens: moeten school- en centraal examen worden losgekoppeld? Ja, zeggen sommigen, want met het schoolexamen kan worden gesjoemeld. Nee, zegt de overgrote meerderheid, want sjoemelen kan ook met veel onderdelen van het centraal examen.

Als je de toelating tot een vervolgopleiding afhankelijk stelt van uitsluitend het centraal examen, zal de school puur gaan trainen op de examenstof. Dat zou de opleiding erg versmallen. Dan wordt de school tot examentrainingsinstituut met alleen die vakonderdelen die redelijk objectief zijn te meten. De hele dag dus cito-examens oefenen tot je erbij neervalt. Dat lijkt me inderdaad een weinig aanlokkelijk perspectief. Herhaalde keren wordt voorgesteld om de oude muloregeling toe te passen. Daarbij werden de schriftelijke examens nagekeken door mensen van buiten, en werd het mondeling eveneens afgenomen door een vreemde mijnheer of mevrouw. Dit had ontegenzeggelijk het voordeel dat er niet gesjoemeld werd, maar bij beide onderdelen was natuurlijk veel afhankelijk van het toeval. Niet iedere examinator is zo kundig of welwillend als die van de kandidaat die vertelt dat zij op het eindexamen een uitmuntend cijfer haalde terwijl de gecommitteerde vragen stelde over stof die niet was behandeld. Een 6,7, schreef ik, is beter dan een 6,6, maar weer net iets minder dan een 6, 8. Dit werken met precieze cijfers tot achter de komma suggereert dat tot op tienden nauwkeurig kan worden gemeten wat iemand waard is, maar dat is geenszins het geval. Toeval speelt een belangrijke rol. Met wat geluk of pech kan de score op een multiple choice proefwerk ettelijke volle punten variëren. Daar wordt door Vrouwe Fortuna dus naar hartenlust gesjoemeld. Ander argument in de pleidooien voor handhaving van het schoolexamen, is het belang dat eraan wordt gehecht dat leerlingen op verschillende manieren worden geëxamineerd: de een is beter in mondeling, de ander kan behendig schriftelijk formuleren (zo herinner ik me leerlingen die een samenvatting maakten waarvan je absoluut niet kon bepalen of ze de tekst nou wel of niet hadden begrepen), en er zijn leerlingen die slecht zijn in multiple choice. Of juist heel goed. Sommigen vermelden met een zekere gne hoe zij altijd heel behoorlijke cijfers haalden op de tekstverklaringen, terwijl ze de teksten zelf maar half begrepen. Voor hen waren het leuke puzzeltjes, die weinig met kennis van de taal te maken hadden. Wat mij daarbij opvalt is dat het vooral jongens lijken te zijn voor wie dit geldt. Ik weet niet of er ooit onderzoek naar is gedaan, maar ik vermoed dat multiple choice een examenvorm is die jongens beter ligt dan meisjes. Er is overigens alle reden om blij te zijn met deze vorm van positieve discriminatie van onze mannelijke jeugd; anders zou het verschil in schoolsucces tussen beide seksen nog groter zijn dan nu al het geval is. Voor de loskoppeling van de beide examens voelt dus vrijwel niemand, met uitzondering natuurlijk van die leerling die heeft meegemaakt dat hij zakte voor het eindexamen, terwijl hij voor beide afzonderlijk zou zijn geslaagd. Is dat mogelijk? Ja, althans enige tijd geleden nog wel. Toen kon een 4 worden gecompenseerd door twee zevens, maar twee vijven niet. Geslaagd voor het schoolexamen, geslaagd voor het centraal schriftelijk, maar uiteindelijk gezakt. Twee maal plus werd min. Niet te geloven.

Leo Prick

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad