LEO PRICK
Eerder verschenen columns
JL HELDRING
HJAHOFLAND
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
PAUL DE LEEUW
|
LEO PRICK
7 april 2001
Hoog van de toren
Twee weken geleden betoogde
Frank Kalshoven in de Volkskrant, dat onderwijs de afgelopen decennia
niet te klagen heeft gehad over gebrek aan geld, aangezien de uitgaven
aan onderwijs gunstig afstaken bij andere overheidsuitgaven. Ter
ondersteuning van zijn stelling produceerde hij vervolgens cijfers die
het tegendeel aantoonden.
De week daarna gooide hij het over een andere boeg, namelijk de ontwikkeling van de reële uitgaven per leerling,
die de afgelopen 20 jaar nagenoeg gelijk zijn gebleven. Vorige week heb
ik uitgelegd waarom die cijfers juist duidelijk maken hoe zeer er is
bezuinigd. Inmiddels is Kalshoven er toe overgegaan zich te verdiepen in
de sector waar hij twee weken lang als een haan zonder kop over
schreef: het onderwijs. Hij heeft het nu over de besteding van bepaalde
gelden en de zinvolheid daarvan. Uitgebreid wordt stilgestaan bij het
gegeven dat allochtone leerlingen in de bekostiging voor 1,9 tellen en
dat nooit is onderzocht of dit te veel, te weinig of gewoon genoeg is.
Vervolgens wordt voorgesteld dit te onderzoeken. Dit herinnert mij aan
een column die ik schreef in juni 1989 in Elsevier. Ik verbaasde mij er
toen hardop over dat nooit was onderzocht of de kosten van dit beleid
die, meende ik toen, die van de RSV-affaire benaderden, ook maar enig
effect sorteerden. Onderwijsminister Deetman reageerde hier toen
verbolgen op: "Het resultaat dat we met het beleid beogen is nog niet
wat het zijn moet. Dat is ook niet zo vreemd als we ons bedenken dat
Nederland nog maar kort met een flinke instroom van allochtone
leerlingen te maken heeft. Momenteel is bovendien de tussentijdse
instroom van allochtone kinderen door de gezinshereniging aanzienlijk,
hetgeen vanzelfsprekend het gemiddelde der leerprestaties drukt. Daar
komt bij, zoals uit onderzoek blijkt, dat er zeker twee tot drie
generaties overheen gaan om achterstanden weg te werken en er sprake
kan zijn van integratie. (...) Aan dit soort evidente weerbarstigheden
gaat de heer Prick volstrekt voorbij."
De column waar Deetman toen op reageerde ging over de Nederlandse
journalistiek, die geen aandacht besteedde aan het onderwijs, terwijl
daar, ondanks schrijnende bezuinigingen, zo betoogde ik, evident geld
over de balk werd gesmeten. Ik droeg toen een aantal voorbeelden aan
die mij meer dan de moeite waard leken om kritisch naar te te kijken:
de volstrekt overbodige Open Universiteit die in ons
dichtbeuniversiteite landje werd opgericht, terwijl de bestaande
universiteiten moesten inkrimpen, de geldsmijterij als gevolg van de
manier waarop het onderwijs rechtspositioneel zat dichtgetimmerd, en
daarnaast dus dat extra geld voor allochtonen waarvan niemand wist of
dat ook effect had. Dat leek me journalistiek gezien interessant om te
onderzoeken en het verheugt me nu natuurlijk uitermate dat Kalshoven
uiteindelijk op dit punt is uitgekomen. Want het betekent dat bij hem
het besef doorbreekt dat cijfers op zichzelf niet alles zeggen; je moet
ook weten waar ze voor staan.
Die extra uitgaven voor allochtonen moeten Kalshoven overigens ook tot
het inzicht hebben gebracht dat de stijging van de reële uitgaven
voor het basisonderwijs tussen 1980 en 1995 met 13 procent, niet de
vetpot betekende waartoe hij eerder concludeerde. Die was meer dan
nodig, gezien de toename van het aandeel van de allochtone leerlingen.
Het zou interessant zijn als Kalshoven en al die andere economen die
hoog van de toren blazen als het gaat om de toegenomen kosten van ons
onderwijs, dit soort zaken in hun berekeningen zouden meenemen.
Leo Prick
|
|