LEO PRICK
Eerder verschenen columns
JL HELDRING
HJAHOFLAND
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
PAUL DE LEEUW
|
LEO PRICK
24 februari 2001
Bizar
Uw reacties op mijn vragen over
het eindexamen stromen nog steeds binnen, daarom wacht ik nog even met
een vervolg. Dit temeer daar de actualiteit vraagt om een reactie.
Staatssecretaris Adelmund heeft vorige week in de Tweede Kamer namelijk
het voorstel besproken om leraren te laten lesgeven ook in vakken waar
ze niet bevoegd voor zijn. Alleen in de lagere klassen van het
voortgezet onderwijs met als doel dat vakken als bijvoorbeeld
scheikunde en biologie als een samenhangend geheel kunnen worden
onderwezen. Dit voorstel viel bepaald niet in goede aarde getuige de
niet mis te verstane kwalificaties waarmee Kamerleden hun afschuw
kenbaar maakten: bizar, desastreus, vervlakking. Deze reacties vind ik
op mijn beurt bizar en overtrokken omdat haar voorstellen minder
bedreigend zijn voor de kwaliteit van het onderwijs dan wat tot voor
kort veelvuldig gebeurde en waar je niemand over hoorde. In de jaren
vijftig en zestig verzamelden onderwijzers lo-akten, zoals een ander
postzegels spaart. Dit deden ze om de kans op een baan in het voortgezet
onderwijs te vergroten. Ze kwamen terecht op een mulo, later mavo, later
onderdeel van een scholengemeenschap en gaven hun leven lang les in bij
voorbeeld Frans. Toen bezuinigingen en het wegebben van de geboortegolf
leidden tot massaontslagen, werden zij gedwongen hun slapende
bevoegdheden tot leven te wekken. Dertig jaar geleden een lo-akte
scheikunde behaald en een heel leven lang Frans gegeven: zie hier de
nieuwe leraar scheikunde. Toen was er geen Kamerbreed verzet, want deze
ingrepen dienden eindeloos veel hogere doelen dan de kwaliteit van het
onderwijs: de rechtspositie van leraren en de beperking van de
onderwijsuitgaven. Nu de maatschappij weer aandacht heeft voor
onderwijs, er mee valt te scoren, werpen de Kamerleden zich op als
bewakers van kwaliteit, terwijl het nu gaat om iets veel onschuldigers
dan wat er toen gebeurde. Overigens treft mijn verbazing niet zo zeer
de reactie van de Kamer als wel de manier waarop het voorstel werd
gepresenteerd. De Volkskrant rapporteert dat het de derde keer is in
nauwelijks een jaar dat Adelmund in de Kamer een nederlaag lijdt met
een belangrijk plan. Is er nou echt niemand in haar omgeving die haar
ervoor behoedt om voor iets zo onnozels op haar bek te gaan? Zij en
haar entourage moeten toch onderhand weten dat ze aangeschoten, en dus
kwetsbaar is. Dat vereist dubbel behoedzaam manoeuvreren en extra
grondige voorbereiding. Zo had ze haar voorstel vergezeld kunnen doen
gaan van de bepalingen dat het alleen maar zou kunnen op vrijwillige
basis, dat de betreffende leraren op dat terrein bijscholing dienden te
volgen en dat ze voor die uitbreiding van hun inzetbaarheid extra
zouden worden gehonoreerd. Daarmee zou tevens een bijdrage zijn
geleverd aan de studiezin en dus aan de kwaliteit van leraren en aan de
personele dynamiek in de scholen. Het effect was dan dus het tegendeel
geweest van wat de Kamer zei te vrezen. De veronderstelling van
Adelmund dat schoolleidingen zelf kunnen beoordelen of een leraar
bekwaam is, snijdt geen hout. In het middelbaar beroepsonderwijs geven
veel leraren les in vakken waar niemand, inclusief zijzelf, hen bekwaam
toe acht. Behalve dan de directie die daar financieel belang bij heeft.
Gezien de toenemende autonomie van scholen zou in het voortgezet
onderwijs ongetwijfeld hetzelfde gebeuren. Niet alleen de
staatssecretaris leed een nederlaag, ook de Kamer en ook het onderwijs,
dat immers gebaat is bij studerende leraren.
Leo Prick
|
|