N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

LEO PRICK
Eerder verschenen
columns


JL HELDRING
HJAHOFLAND
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
PAUL DE LEEUW


LEO PRICK

20 januari 2001

Ongelijk


Het onderwerp is alweer een tijdje uit de mode, en ineens is het daar weer: de achterstelling van vrouwen in het onderwijs.

Nog niet eens zo lang geleden spanden minister Ritzen en gemeentebesturen zich in om meer vrouwen in de directies van basisscholen te krijgen. Dat verbaasde me. Eén blik op de statistieken maakte immers toen al duidelijk dat scholen binnenkort helemaal geen keuze meer zouden hebben. Toch meenden ambtenaren het zich te kunnen permitteren om de brieven van mannen die solliciteerden naar de functie van schooldirecteur, ongeopend terzijde te leggen. Daarmee joegen ze de laatste jongens weg uit de lerarenopleidingen die toch al het haast exclusieve domein van meisjes waren geworden. Ambtenaren en politici die dit beleid op hun geweten hebben, slagen er al lang niet meer in voldoende directeuren te werven, en op sekse wordt al helemaal niet meer gelet. De oorzaak van de feminisering van het leraarsberoep moet worden gezocht in een serie maatregelen die het werken in het onderwijs steeds minder aantrekkelijk hebben gemaakt. Dit beleid, ingezet door CDA-minister Deetman die zich daarbij gesteund dan wel gedoogd wist door links en door rechts, afwisselend door PvdA en VVD, kwam tot stand in goed overleg met de vakbonden. Heel veel boter op heel veel hoofden dus. In die voor het onderwijs zwarte jaren is een serie maatregelen genomen die gingen ten koste van de zwaksten in het onderwijs: part timers, invallers (die in de regel invalsters zijn), en de herintreedsters. Wat deze laatsten betreft: ervaring opgedaan in het bedrijfsleven werd aangemerkt als relevant en telde mee als dienstjaren; de jaren besteed aan de opvoeding van kinderen werden niet als relevante werkervaring aangemerkt. Qua opvoedingsproblemen door de wol geverfde vrouwen werden, wat de beloning betreft, behandeld als beginnelingen. Dat alles gebeurde (en gebeurt nog steeds) terwijl politici en vakbonden de mond vol hadden van opkomen voor de belangen van vrouwen. Die belangen werden gelijk gesteld met die van ambitieuze carrièrevrouwen. Daar is natuurlijk niks mis mee, maar wie pretendeert zich te bekommeren om de positie van vrouwen denkt, lijkt me, toch niet in de eerste plaats en zeker niet exclusief aan deze categorie. Onderwijsambtenaren en politici wel.

Al deze maatregelen leverden slechts peanuts op. Het grote geld werd gevonden door een algemene salarisverlaging voor de beginnende leraren, die toch geen keuze hadden, gezien de economisch beroerde tijden begin jaren tachtig. Het beroep was voor hen elke dag anders: vandaag een baan, morgen niet meer, en overmorgen, omdat zich nog twee leerlingen meer aanmeldden, weer wel. Wie wil in zo'n sector werken? Alleen degenen die financieel niet afhankelijk zijn van hun baan, degenen die zich die onzekerheid kunnen permitteren, degenen die de mogelijkheid van part time werken voorop stellen. Mannen die het gezinsinkomen vooral afhankelijk wisten van hun loopbaan, zochten hun heil in andere sectoren. Maar niet alleen mannen; hetzelfde gold voor veel vrouwen. Met als gevolg dat scholen de grootste moeite hebben schoolleiders te vinden. Wie ambitieus was, ging niet in het onderwijs werken. Dankzij de uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling is er eindelijk volop aandacht voor de al jarenlang bestaande onrechtvaardige beloningsstructuur in het onderwijs. Jammer is wel dat die aandacht niet het gevolg is van een principiële verwerping van sekse- en leeftijdsdiscriminatie, maar van de toevallige gevolgen daarvan.

Leo Prick

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad