LEO PRICK
Eerder verschenen columns
JL HELDRING
HJAHOFLAND
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
PAUL DE LEEUW
|
LEO PRICK
25 november 2000
Zwarte piet
Bij het horen van de term
'ministeriële verantwoordelijkheid' denken we in de eerste plaats
aan de problemen van ministers die de Kamer verkeerd of onvolledig
hebben geïnformeerd of niet op de hoogte blijken van wat zich op
hun departement afspeelt. Je zou bij die term ook aan iets heel anders
kunnen denken: aan het beleid dat een minister heeft gevoerd en waar je
hem verantwoordelijk voor kunt houden.
Momenteel is er sprake van een ongekende belangstelling voor onderwijs. Dat heeft alles te maken met
het feit dat die sector decennia lang is verwaarloosd, waarvan de
gevolgen steeds dramatischer zichtbaar worden. Zeker als de situatie
daar wordt vergeleken met die in andere sectoren waar het juist
allemaal zo goed gaat en waar geld geen rol lijkt te spelen. De
hernieuwde belangstelling voor onderwijs brengt vanzelfsprekend de
vraag met zich mee: hoe heeft het zo ver kunnen komen? In het onlangs
verschenen 'Onderwijs op de divan' volg ik het spoor terug en wijs
daarbij Van Kemenade aan als degene die verantwoordelijk is geweest
voor de ideologische patstelling die het voortgezet onderwijs jarenlang
heeft verlamd: van de middenschoolideologie uit de jaren zeventig tot
het onwerkbare compromis van de basisvorming van vandaag. Stond Van
Kemenade aan de basis van de ideologische afbraak, Deetman was
verantwoordelijk voor de materiële afbraak in de periode daarna.
Blijkens een interview in Trouw vindt Deetman dit verwijt van 'zogenaamde deskundigen als
Leo Prick' niet terecht. Hij meent dat het niet waar is dat hij met zijn
salarisingrepen en andere rechtspositionele maatregelen het leraarsberoep zo
onaantrekkelijk heeft gemaakt dat dit mede de oorzaak is van de tekorten nu,
en hij voegt daaraan toe nog steeds bedankbriefjes te ontvangen van ouderen
voor zijn riante regelingen voor vervroegde uittreding. Met dat sinterklaas
spelen voor ouderen enthousiasmeer je natuurlijk jongeren niet voor het beroep
van leraar. Die willen een beginsalaris vergelijkbaar met de verdiensten in
andere sectoren en de doorgroei naar een salarisniveau met wat elders
gebruikelijk is. Anders gezegd: ze willen niet worden onderbetaald, en dat
worden, ondanks alle reparaties van de laatste jaren, zeker de eerstegraads
leraren nog steeds. Het Centraal Plan Bureau noemde dit vorige week nog als
een van de oorzaken van het huidige tekort.
Natuurlijk is het onzin Deetman persoonlijk de zwarte piet van de afbraak van
het onderwijs in de schoenen te schuiven. Alle politieke partijen die het
indertijd voor het zeggen hadden, deden daar volop aan mee. De draconische
bezuinigingen werden alom gesteund of op z'n minst gedoogd en zijn door Ritzen
onverdroten voortgezet. Journalisten stellen vaak de vraag waarom indertijd
niemand zich daartegen verzette. Die vraag kunnen ze beter zichzelf stellen of
hun (indertijdse) hoofdredacteur: geen krant, geen radio of televisie die er
belangstelling voor had.
De politiek, de journalistiek, zij zijn beiden de spreekbuis van wat leeft in
de maatschappij. Kortom, het onderwijs, daar liep niemand voor warm. Er was
iets wat zo belangrijk was dat het al het andere overschaduwde: het
begrotingstekort. Dit probleem speelde overigens ook in de ons omringende
landen, maar, behalve in het Engeland van Thatcher, heeft men nergens zo
rigoureus ingegrepen. Dat geldt zowel het onderwijs als de gezondheidszorg.
Hoewel het dus de hele maatschappij valt aan te rekenen waren de betrokken
ministers er natuurlijk wel voor verantwoordelijk.
hetveld@nrc.nl
Leo Prick
|
|