|
|
J. L. HELDRING
|
Reacties en opmerkingen naar: dezerdagen@nrc.nl
Het geloof der kleinkinderen?
Wat is het merkwaardige aan die gebeurtenis? Dagelijks horen we dat de jeugd onverschillig is en dat de kerken nog slechts bezocht worden door ouden van dagen. Kennelijk heeft de rede (of het materialisme) gezegevierd en is de godsdienst op zijn retour. Maar zie, in Rome komen twee miljoen jongeren bijeen om hun geloof te belijden. Een andere geijkte wijsheid is aan het wankelen gebracht - de wijsheid dat wie de jeugd wil boeien, telkens met iets nieuws moet komen, want naar ouwe zaken en zakken luistert zij niet meer. En zie, in Rome komen twee miljoen jongeren luisteren naar een tachtigjarige grijsaard, die een oeroude boodschap verkondigt. Het lijkt alsof de voorspelling van prof. F.W. Rutten, voorzitter van Witte Donderdag 2000 (een club rechtzinnige katholieken, die de vrijzinnigheid in hun kerk bestrijden), bewaarheid wordt: "Geloofsoverdracht ligt nu vooral in de handen van grootouders." De generatie van de ouders is voor de kerk verloren, "maar talrijker zullen de gelovigen zijn van de generatie van mijn kleinkinderen" (Nederlands Dagblad - een rechtzinnige protestantse krant - van 23 augustus). Of we dit verschijnsel nu moeten toejuichen dan wel betreuren - interessant is het in elk geval. Ik denk niet dat veel public- relationsmensen, opiniepeilers en andere modieuze adviseurs dit hebben voorzien, en het zou vermoedelijk verkeerd zijn het verschijnsel uit te leggen als iets wat tot rooms-katholieken beperkt blijft. Is het waar dat jonge mensen altijd naar verandering streven? Zijn er niet die, even goed als ouderen, naar vastigheid verlangen? Natuurlijk, het zou een wonder zijn als al die twee miljoen één en hetzelfde motief zouden hebben gehad om naar Rome te gaan. Wie wil niet graag eens naar Rome? En is Rome niet, net zo goed als Parijs, wel een mis waard? Maar we mogen aannemen dat de meesten toch wel - de een meer, de ander minder - door het geloof gedreven zijn geweest, al zal dat bij de een er anders uit gezien hebben dan bij de ander. Zo zal de een misschien geneigd zijn de pauselijke moraal inzake voorhuwelijkse seks of het gebruik van anticonceptiva minder strikt te volgen dan de ander. Zo'n Romeins Woodstock onder een onbarmhartige zon is natuurlijk op zichzelf een plaats waar meer verleidingen op de loer liggen dan de heilige Antonius ooit heeft getrotseerd. Overigens was de paus deze keer nogal gedempt in zijn veroordelingen van een lakse moraal. Alleen de goede luisteraars - en hoevelen waren er onder die twee miljoen? - zullen zijn toespeling op de "moeilijkheden die de jonge verloofden hebben om tegenwoordig in reinheid het huwelijk af te wachten" en zijn oproep om het leven "in alle fasen van zijn ontwikkeling" te verdedigen, onmiddellijk geregistreerd hebben. Veel directer was hij in zijn verwerping van iedere vorm van kras materialisme, van een onmenselijke mondialisatie, van het egoïsme der volken; ook in zijn afwijzing van elke discriminatie, in zijn afkeer van de doodstraf, in zijn verdediging van waarden als vergeving en verzoening, verdraagzaamheid en godsdienstvrijheid, internationale rechtvaardigheid, solidariteit en vrede. Vooral op vrede hamerde hij: "Jullie zullen niet aanvaarden instrumenten van geweld en vernieling te worden." (Ook niet wanneer het erom gaat vrede te herstellen?) Ja, "zet de wereld in brand met deze revolutionaire boodschap: vrede!" Christus "daagt jullie uit door de dorst naar radicaliteit, die jullie verhindert te wennen aan compromissen". Het laatste is vertaald uit een Franse vertaling van het Italiaans (gesproken door een Poolse paus) en daarom misschien niet helemaal duidelijk. Het is niettemin duidelijk genoeg om de indruk te geven van radicaliteit. Deze zal wel niet iedere prelaat van de kerk even sterk bevallen als zij de jeugdige toehoorders leek te doen. Zal de paus zich ontpoppen als de Mao Zedong van de 21ste eeuw, die, in een culturele revolutie, zijn revolutionaire gardes gebruikt om de verstarde partij (kerk) te hervormen? Daarvoor zal hij toch wel te oud zijn, maar dat hij eraan herinnerd heeft dat Christus' boodschap in feite revolutionair is en dat, in het jaar 2000, het geloof een moeilijke zaak is - dat is iets wat toch op z'n minst origineel genoemd moet worden van het hoofd van een eeuwenoud instituut. Of het instituut er zelf bij zal welvaren, is een andere vraag.
J.L. Heldring
|
Bovenkant pagina |
|