|
|
J. L. HELDRING
|
Reacties en opmerkingen naar: dezerdagen@nrc.nl
Etatisme: gevaar voor Europa
De tegenwoordige economische hausse begunstigt natuurlijk dat economisme - vooral in landen, zoals Nederland, waarin welvaart vanouds een belangrijk, zo niet het belangrijkste, criterium van beleid is. Zolang het goed gaat, maken we ons weinig zorgen over de staatkundige vorm die Europa op den duur moet krijgen. Vulgair-liberalisme dus. Heel anders is het étatistische denken, waarin de staat, met een duidelijk doel voor ogen, het economisch leven ondergeschikt tracht te maken aan dat doel. Door dit denken is vooral de Franse politiek, sinds de zeventiende eeuw (Colbert), beheerst. De laatste decennia, te beginnen met 1983, is de praktijk wel liberaler geworden, maar die praktijk heeft het denken nauwelijks gewijzigd. Aan dat Franse étatisme wijdt Siedentop vele bladzijden, en terecht, want volgens hem is Brussel een "dépendance van Parijs en de Franse politieke elite" geworden. Daarmee is niet gezegd dat hij anti-Frans is. Integendeel, hij heeft grote bewondering voor de kwaliteiten van die elite - een voortreffelijk ambtenarencorps, dat in symbiose met de industrie leeft. Bovendien: Frankrijk weet, anders dan veel andere Europese landen, wat het met Europa wil. Vooral na de Duitse hereniging is zijn doel nog sterker op politieke integratie gericht. Dat is de enige manier waarop het nog greep kan hebben op het veel grotere en potentieel machtigere Duitsland. De Economische en Monetaire Unie ( EMU), die de almacht van de Duitse Bundesbank heeft vervangen, is de eerste stap in dit proces. Deze stelling is, hoewel niet origineel, zeker juist. Maar Siedentop schiet te ver door: hij beweert dat Frankrijk na de Duitse hereniging het federale model heeft omhelsd. Nu, dat moet nog blijken. In zijn Berlijnse rede van 27 juni heeft president Chirac nog eens herinnerd aan Frankrijks 'unitaire traditie' tegenover het Duitse federalisme, dat had weerklonken in Joschka Fischers rede van 12 mei over Europa. Met al zijn kennis van Montesquieu en Tocqueville, lijkt Siedentop niet geheel vertrouwd met het huidige Franse denken. Zo dicht hij de Gaulle de conceptie van het Europe des patries toe, terwijl de generaal zich daarentegen geen ander Europa dan het Europe des états kon voorstellen. Het laatste is inderdaad étatistisch gedacht, terwijl het in eerste eerder in overeenstemming is met een federalistisch model. Maar goed, dit doet geen afbreuk aan de stelling dat Frankrijk zijn staatsgedachte op Europa tracht te projecteren. Dat is op zichzelf helemaal niet erg. Ieder land projecteert zijn staats- of samenlevingsmodel op het Europa van de toekomst. Het verschil is alleen dat Frankrijk over een duidelijke visie en een subliem ambtenarencorps beschikt om dit door te drukken. En daar ziet Siedentop juist een groot gevaar: "Het Franse staatsmodel is het model dat de minste kans maakt een cultuur van overeenstemming in Europa te kweken", eerder "een cultuur van achterdocht en cynisme". Ja, Siedentop herinnert eraan dat het Franse model in eigen land herhaaldelijk revoluties heeft uitgelokt. Hij vreesde dan ook backlashes als het op Europa wordt toegepast. Het economisme, dat Siedentop als het andere grote gevaar ziet dat Europa bedreigt, werkt dit in zoverre in de hand dat het, in zijn haast spoedige (economische) resultaten te bereiken en in zijn onwil bereikte resultaten op het spel te zetten, onverschillig is ten aanzien van de staatkundige vorm die de Europese integratie ten slotte moet krijgen. In het debat over die vorm, dat uiteindelijk ook in Nederland eens van de grond moet komen, kan Siedentops boek, ondanks de schoonheidsfoutjes, een goede gids zijn.
J.L. Heldring
|
Bovenkant pagina |
|