B E E L D :
Hap en slok
 
Maarten Huygen 
Een door een media-adviseur
getraind persoon drinkt of eet niet voor  de televisie. Emoties, zelfs
lichte traantjes, mogen met mate worden getoond  maar slokken of happen
zijn al te menselijk voor de camera. Voedsel kan op  onverwachte manier
kruimelen of uit elkaar vallen, vlekken op het pak  veroorzaken. Het
blijft geen gezicht, vinden de adviseurs.
Ik was ooit gebiologeerd door leerkrachten die tijdens de les een
boterham tot  zich namen of de suikerresten uit hun koffiekopje lepelden
en discreet in hun  mond lieten verdwijnen. Betrapt. Een katholieke
priester die alle ogen van  gelovigen op zich gericht weet, terwijl hij
op het heiligste moment achter  zijn mummelende lippen wijn met brokjes
ouwel metselt, voelt dat hij zijn  waardigheid verliest. Hij wil
tevergeefs steels drinken en eten. Bij de tv-kerkdienst van
zondagochtend, met de camera en al die bejaarde kijkers erbij  is dat
dubbel moeilijk. De priester probeert zo min mogelijk kauwbewegingen te 
maken, als een reptiel dat de kaken stil zet en dan in een flits de
volgende  haal doet. De puriteinen hebben dat eten tijdens de dienst
meteen afgeschaft. Ik herinner me een programma waar de gast met de
interviewer uit eten ging en  wij moesten daar naar kijken. Net als de
interviewer eet de professionele gast  niets zodra de camera aan staat.
Je zag een gesprek, terwijl mes en vork stil  liggen. Uit die onthouding
haal je de mediatraining. Het programma had maar  een kort leven,
waarschijnlijk bij gebrek aan professionele gasten. Een slok is
ongevaarlijker dan een hap. Water is doorzichtig en kan  ordentelijk uit
het glas in de keel worden gegoten. Knoeien laat geen sporen  na. In
elke gespreksstudio staan dan ook glaasjes water klaar om de kelen te 
smeren.
Maar de meeste professionals hebben dat water niet nodig of ze nemen een
slok  als ze de camera niet op zich gericht zien. Toch lokt het koele
water in de  hitte van het debat onder de tv-lampen. Het is een welkome
afleiding om de  gedachten te ordenen. Ik las laatst een bericht dat
slokken water door de  plotselinge afkoeling wel één uur
lang de hersenactiviteit met zo'n 20 procent  zou verminderen. Dat had
onderzoek uitgewezen. Ik kan het niet geloven en ik  merk er ook niets
van bij drinkende studiogasten.
Gisteren zag ik David Barnouw van het Nederlands Instituut voor
Oorlogsdocumentatie vaak naar het water grijpen toen hem het vuur na aan
de  schenen werd gelegd over de aangekochte velletjes van het dagboek
van Anne  Frank. De andere gasten, Jeroen Krabbé, Boudewijn Buch,
documentairemaker  Lindwer, dronken niets, terwijl zeker Buch verkoeling
kon gebruiken. Maar ja,  beroepsgasten.
Als professionele kijker ben ik juist gehecht aan onprofessioneel gast-
gedrag.  Juist als het niet gladjes verloopt, wordt het leuke televisie.
Een slok is  een inhoudelijk gebaar met het waterglas als instrument.
Goede regisseurs  moeten dat zien, want ze bengen het drinken dankbaar
in beeld. Het is weer  iets anders. Een knap gezicht met slagvelden van
littekens op de wangen boeit  me meer dan een gladde kop. Hoewel,
Barend en Van Dorp liet met extatische achtergrondklanken erbij
de  aankomst op Schiphol zien van Padma Lakshmi, de vriendin van Salman
Rushdie.  Ze was zich bewust van de camera, glimlachte verleidelijk met
dat gladde  bruine gezicht, terwijl ze naar de uitgang zweefde. Oef, het
gezelschap was er  even stil van. Maar niemand dronk, terwijl de tafel
van BVD vol glazen stond.  Gasten Paul de Leeuw, Edwin de Vries
en Joost Zwagerman zijn professionals.  Barend of Van Dorp zie ik de
laatste tijd minder drinken uit hun zilveren  bekers. Jan Mulder staat
al tijden droog. Zo nu en dan zie je een amateur-gast  als een cookie
monster op de pinda's aanvallen en enthousiast het glas heffen  maar
meestal niet. Al die gevulde glazen en schaaltjes pinda's zijn er voor 
het decor. Ze moeten een ongedwongen sfeer scheppen. Het toppunt van 
professionaliteit: geregisseerde ongedwongenheid. TV blijft theater.  
