|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
MKZ-virus reikt 300 km
Vaccineren vergroot juist kans op veevirus Medicijn duurder dan de ziekte
ROTTERDAM, 28 FEBR. Nederland vaccineert zijn vee sinds 1991 niet meer tegen mond- en klauwzeer. Economische motieven waren daarvoor de aanleiding. Japan wil namelijk geen gevaccineerd vlees. Nederland heeft flink geprofiteerd van het EU-besluit in 1991 om te stoppen met het vaccineren tegen mond- en klauwzeer. Dat blijkt uit cijfers van het Landbouweconomisch Instituut (LEI) in Den Haag. Tot 1991 exporteerde Nederland amper varkensvlees naar landen als Japan, de Verenigde Staten en Zuid-Korea. Dat had te maken met het vaccinatie- beleid. EU-landen vaccineerden hun veestapel tegen mond- en klauwzeer. Maar daardoor weigerden veel landen buiten de Europese Unie het vlees. Met name Japan en de Verenigde Staten die zelf vrij waren van de zeer besmettelijke ziekte. Gevaccineerd vlees is namelijk moeilijk te onderscheiden van vlees dat is besmet met het mond- en klauwzeervirus. In 1991 besloot de EU te stoppen met de vaccinatie tegen mond- en klauwzeer. De Nederlandse export van varkensvlees naar Japan steeg sterk in de jaren negentig, van 60 ton in 1992 naar bijna 20.000 ton in 1996. De opbrengst steeg van 224.000 euro in 1992 naar bijna 70 miljoen euro in 1996. In 1997 en '98 zakte de export weer in vanwege de uitbraak van varkenspest in Nederland, maar in 1999 was de export weer redelijk hersteld. In dat jaar exporteerde Nederland 15.000 ton varkensvlees naar Japan, met een waarde van ruim 40 miljoen gulden. "Het besluit om destijds te stoppen met vaccineren had economische motieven", zegt bedrijfseconoom dr. Paul Berentse van de Wageningse landbouwuniversiteit. Berentse deed begin jaren negentig onderzoek voor de overheid naar de economische gevolgen van het vaccinatiebeleid tegen mond- en klauwzeer. Het was gunstiger om varkens en runderen niet tegen de ziekte te beschermen, zo bleek uit dat onderzoek. "Je riskeert weliswaar eens in de tien jaar een grote uitbraak van de ziekte, maar dat weegt op tegen de kosten van het vaccineren", zegt Berentse. Door te stoppen met vaccineren zouden landen als Japan, de Verenigde Staten en Zuid-Korea hun grenzen openstellen voor Europees varkens- en rundvlees. Nederland verwachte een exportstijging van zo'n 38 miljoen gulden per jaar. De kosten van een uitbraak van mond- en klauwzeer zouden tussen de 470 en 900 miljoen gulden liggen, afhankelijk van de aanpak. Bij vaccinatie zouden de kosten hoger liggen. Het inenten kostte jaarlijks 24 miljoen gulden. En de kosten bij een uitbraak van de ziekte zouden oplopen tot 230 miljoen gulden. Ook bij vaccinatie moeten bedrijven worden geruimd, want de allerjongste dieren zijn vaak nog niet ingeënt tegen mond- en klauwzeer en kunnen de ziekte krijgen. Volgens Berentse is de kans op een uitbraak bij vaccinatie zelfs groter, vergeleken met non-vaccinatie. Dat heeft te maken met de bereiding van het vaccin (geïnactiveerd mond- en klauwzeervirus). Daarbij bestaat een geringe kans dat er virussen in leven blijven. Eenmaal in een gastheer (een koe of een varken) kan zo'n virus zich vermenigvuldigen en verspreiden. Berentse: "Bij vaccinatie riskeer je ongeveer twee keer in de tien jaar een uitbraak, bij non-vaccinatie een keer in de tien jaar. Maar de gevolgen bij vaccinatie zijn minder ingrijpend." Met name de vleesexport naar Japan is de afgelopen tien jaar gestegen. "Ten koste van Australië en Nieuw-Zeeland die markt verloren", zegt Berentse. Japan is lucratief voor Nederlandse vleesproducenten omdat het land zo'n tien procent meer per kilo vlees betaalt, vergeleken met omringende EU-landen. De export naar Zuid-Korea en de Verenigde Staten steeg minder sterk. Zuid-Korea importeerde in 1999 voor bijna 11 miljoen euro (24,2 miljoen gulden) aan varkensvlees. De Verenigde Staten importeerden na de vaccinatiestop in 1991 met name rundvlees uit Nederland. Maar in de jaren 1995, 1996 en 1997 schommelde dat rond de 150.000 ton botvrij, vers rundvlees. De waarde daarvan bedroeg zo'n 1,5 miljoen gulden. Hoeveel Nederland betaalt aan de maatregelen die het op dit moment neemt tegen een uitbraak van mond- en klauwzeer is nog niet duidelijk. Mond- en klauwzeer (MKZ) is een van de meest besmettelijke dierziekten. Het virus dat de ziekte veroorzaakt, kan zich verspreiden van dier op dier, maar ook via de lucht, via de banden van bijvoorbeeld een tractor, of de schoenen van een wandelaar. Bij de juiste wind kan het virus erg ver komen: zo'n 60 kilometer over land, en zelfs 300 kilometer over zee. Het MKZ-virus treft gespleten hoevigen zoals koeien, schapen, geiten, varkens, herten, buffels en yaks. Voor de mens is het ongevaarlijk. Na besmetting duurt het twee tot veertien dagen voordat de eerste verschijnselen zich voordoen. Dieren krijgen eerst hoge koorts, hun eetlust verdwijnt. Melkkoeien gaan minder melk geven. Er verschijnen blaartjes op de tong of de hoeven (de klauwen). Als die blaartjes knappen kunnen de daarin vermeerderde virussen zich verspreiden. Met name jonge dieren zijn vatbaar. Ze verliezen snel gewicht. De dieren sterven vaak omdat het hartspierweefsel ontstoken raakt, waardoor het hart niet meer goed werkt. Mond- en klauwzeer komt in Europa betrekkelijk weinig voor. In Nederland deed zich in 1983-84 de laatste uitbraak voor, in de Noordoostpolder en Noord-Holland. In delen van Zuid-Afrika, het Midden-Oosten, Azië en Zuid-Amerika is mond- en klauwzeer een gangbare ziekte. Er bestaan zeven verschillende serotypen van het mond- en klauwzeervirus.
|
NRC Webpagina's 28 FEBRUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|