|
|
|
NIEUWSSELECTIE Internationaal Olympisch Comité Ministerie van Veiligheid Hong Kong Internationaal Olympisch Comité
|
Slecht voor de pr van China
PEKING, 6 FEBR. De verboden geloofsbeweging Falun Gong is bezig China's grootste public relations ramp te worden sinds de neergeslagen studentenprotesten in 1989. De beweging, die twee jaar geleden na een groot straatprotest in Peking werd verboden, heeft China systematisch negatieve publiciteit bezorgd - en dan vooral door de manier waarop de autoriteiten tegen de massale aanhang van de beweging optreden. Peking lijkt steeds meer verwikkeld in tweestrijd en onmacht over de aanpak van een beweging die zich zelfs na maanden van repressieve maatregelen niet wil laten knechten. Het probleem is inmiddels zo groot geworden dat China vreest het binnenhalen van de Olympische Spelen in 2008 mis te lopen, terwijl in Hongkong zorgen zijn ontstaan over het behoud van zijn autonomie. Hoewel de regering nooit hardop heeft gezegd dat de aanhoudende protestacties van volgelingen van de Falun Gong en Pekings harde reactie daarop van invloed kunnen zijn op de keuze van het Olympisch Comité, bestaan daar wel degelijk zorgen over. Pogingen om de door Peking zo vurig gewenste Spelen te organiseren, mislukten eerder in 1993, toen het land voortdurend werd gekritiseerd wegens zijn zorgwekkende mensenrechtenbeleid. En ook nu wordt de stem in het buitenland tegen het toekennen van Spelen aan China steeds sterker, en weer zijn mensenrechten het struikelblok. China is veelvuldig in het nieuws geweest door het harde optreden tegen de protestacties van de Falun Gong op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking. Verschillende internationale bewegingen voor de rechten van de mens hebben er hun zorgen over uitgesproken. In Hongkong, de enige plek in China waar de Falun Gong nog wordt gedoogd, bestaat de vrees dat China's kruistocht tegen de beweging kan resulteren in afbraak van haar hard bevochten autonomie. De voormalige Britse kroonkolonie, die sinds de overdracht in 1997 een Speciaal Administratieve Regio van China is, heeft, overeenkomstig haar grondwet, volgelingen van Falun Gong geen beperkingen opgelegd. Maar vorige week liet de Hongkongse minister van Veiligheid, Regina Ip, weten dat de regering van de regio de Falung Gong voortaan beter in de gaten zal houden. De minister reageerde daarmee op opmerkingen van een woordvoerder van de Chinese regering, die had gezegd dat Peking niet van plan is Hongkong te laten verworden tot "een centrum van Falun Gong activiteit en een anti-China basis." Volgens de 'Basis Wet', Hongkongs grondwet, heeft Peking geen recht op inspraak in een dergelijke kwestie. Hoewel de door Peking aangestelde regering van Hongkong de Falun Gong nog geen beperkingen heeft opgelegd, bestaat grote ongerustheid onder onafhankelijke groeperingen in Hongkong. Veel van die groeperingen worden door Peking bestempeld als subversief of zijn als China 'slecht gezind' bevonden. Deze groeperingen, waaronder de Rooms-katholieke kerk (die ook uit China wordt geweerd), vragen zich nu af in hoeverre China's aanpak van de Falun Gong de in de grondwet van Hongkong gegarandeerde vrijheden nadelig zal beïnvloeden. De kwestie zal ook zeker de gemoederen bezig houden binnen de delegatie van de mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties, die deze week op uitnodiging van de regering van Hongkong op bezoek is in de voomalige Britse kroonkolonie. Renee Jones-Bos, de Nederlandse mensenrechten- ambassadeur bij de VN, was van plan om samen met minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken gesprekken te voeren met leden van de Falun Gong. Naar verluidt heeft China daar bezwaar tegen aangetekend. Volgens de Chinese regering is de Falun Gong staatsgevaarlijk en zijn haar leiders verantwoordelijk voor de dood van 1.600 volgelingen. Aanhangers van de in de Verenigde Staten woonachtige leider Li Hongzhi zijn sinds het verbod op de beweging systematisch opgepakt. Ze worden gedwongen hun geloof in de op boeddhisme en taoïsme georiënteerde bewegings- en concentratieleer af te zweren. Mensenrechtenorganisaties en de Verenigde Naties hebben de Chinese politie ervan beschuldigd volgelingen die weigerden hun geloof af te zweren, te mishandelen en te vermoorden. Zij schatten dat op die wijze tussen de 80 en 100 aanhangers van de Falun Gong om het leven zijn gekomen.
|
NRC Webpagina's 6 FEBRUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|