|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier IRT
|
Hoe IRT-informant Kris J. nog steeds de overheid
'runt'
De ongrijpbare verklikker
Hoe doorgewinterd ook, uiteindelijk kan geen crimineel het laten: suspect babbelen over de telefoon. Ook de 39-jarige Krishnapersad (Kris) J., die door justitie wordt gezien als leider van een grote drugsbende, verliest zich in het heetst van de strijd wel eens aan de telefoon. Dan scheldt hij een vermoedelijke misdaadcompagnon uit voor "kankermongool" of zet hij zijn chauffeur, klusjesman en lijfwacht, de 26-jarige Anton R., zodanig op zijn nummer dat de politie de contouren van zijn organisatie in beeld krijgt. "Hoe lang werk je nou al voor mij? Dan moet je toch wachten op mij", blaft Kris door de telefoon tegen Anton. Het gesprek is op 19 augustus 1999 door het Landelijk Rechercheteam ( LRT) afgetapt. Maar meestal lijkt Kris als geen ander te beseffen dat zaken doen via de telefoon link is. De politie kan immers meeluisteren. En dat gebeurde - vele duizenden telefoongesprekken van Kris zijn afgeluisterd sinds de opening van het gerechtelijk vooronderzoek op 25 november 1997 tot aan zijn arrestatie op 15 februari 2000. Kris is volgens de politie 'een regionaal directeur, een overall-manager van Colombiaanse drugsorganisaties' (proces-verbaal van 16 januari 2001), maar in geen enkel gesprek noemt hij de verdovende middelen, hasj of cocaïne, bij de naam. De politie kan alleen vermoeden dat er misdaadzaken worden besproken doordat verdachten dan geagiteerd in crimineel koeterwaals met elkaar praten: drugs worden aangeduid met meisjes of voetballers en ook een cijfer blijkt niet dt cijfer. Soms gaat het er zo ingewikkeld aan toe dat zelfs de gesprekspartners elkaar niet meer begrijpen. Op 23 februari 1999 bijvoorbeeld, als Kris om 21.51 uur Anton belt om te informeren naar het nummer dat hij moet draaien van ene Jürgen in Zuid-Amerika.
K(ris): Heb je het nummer? A(nton): Ja. K: Nou geef me die nummer dan, in onze termen he! A: Oké, 15494764. K: En voor die 1 komen 2 nullen he? A: Uuhh nee. Vier cijfers komen ervoor, maar dan weet u wel welke dat waren. K: Mmmm, ja ik denk het wel. A: En dan moet u, effe kijken... K: Ik herhaal 15494764. A: Klopt. (...) K: Kamer D74, moet ik hem (Jürgen, red.) niet nu bellen? A: Nee, hij zegt 'kan je vragen of hij morgenochtend belt' ja en dat doe ik. K: Oké. A: En 1.. ja dat weet u zelf ook wel. K: Wat? A: Nee, die... Bij die eerste vier wat u altijd belt daar moet er eentje bovenop. K: Hè? A: Dat zei die. K: Hoe bedoel je? A: Nou in onze termen 0053 dus, daar komt er denk ik eentje bij op dus dan wordt het 005 uuuhh 2 dan. Snap u? K: Nee, Nee. Nee. Hij is toch in een ander land? A: Uh, nou ja, dat denk ik dus, dat weet ik niet.
Verwarring troef. En om de politie te beletten deze gecodeerde telefoongesprekken af te luisteren, gebruiken de verdachten veelvuldig telefooncellen of buitenlandse toestellen. Voor de rest belt men royaal met mobiele telefoons. Alleen al hoofdverdachte Kris maakt, verbaliseert de politie in december 2000, 'gedurende het onderzoek gebruik van 54 gsm-telefoonnummers'.
Dubbelrol Het moest de Moeder Aller Drugsonderzoeken worden. Op aandringen van de Tweede Kamer geeft de top van het justitiële apparaat in augustus 1996 het Landelijk Rechercheteam opdracht om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar Kris J. De politie moet het handelen in kaart brengen van een van de hoofdrolspelers uit het grootste schandaal uit de geschiedenis van de Nederlandse misdaadbestrijding. Kris J. wordt ervan verdacht 'een dubbelrol' te hebben gespeeld. Hij werkte als crimineel samen met de overheid, maar gebruikte deze contacten vooral om voor eigen rekening in drugs te handelen. De zogenoemde IRT-affaire begint eind 1993 als de Amsterdamse hoofdofficier van justitie H. Vrakking en hoofdcommissaris E. Nordholt besluiten het interregionaal rechercheteam ( IRT-team) op te heffen. De reden is dat deze speciale eenheid van 100 politierechercheurs in haar jacht op de vaderlandse drugsmaffiosi zelf op grote schaal verdovende middelen ging importeren. Vooral twee Haarlemse rechercheurs, Langendoen & Van Vondel - het zogeheten koningskoppel, stelden een aantal informanten - de belangrijkste is Kris J. - in de gelegenheid te 'groeien' als succesvol drugshandelaar. De idee was dat als Kris ook een drugsbaron wordt, hij goed zicht geeft op het doen en laten van zijn hooggeplaatste criminele collega's. De methode loopt volledig uit de hand. Deze groei-informanten blijken de politie te 'runnen' in plaats van andersom. De informanten worden stinkend rijk van de door de politie gefaciliteerde drugshandel en er wordt geen boef gevangen. De grenzen tussen boven- en onderwereld vervagen. Het gerommel leidt tot de instelling van een parlementaire enquêtecommissie onder leiding van M. van Traa (PvdA). Die concludeert in 1996 dat er sprake is van een grote crisis in de opsporing. Met medeweten van officieren van justitie als O. van der Veen en R. de Groot is door de criminele infiltranten zo'n 230.000 kilo softdrugs geïmporteerd. Ruim honderdduizend kilo is via de zogeheten Delta-methode bewust niet onderschept en verdwenen op de vrije markt. Maar het schandaal blijkt nog groter. Dat staat in het rapport van de commissie onder voorzitterschap van toenmalig Tweede-Kamerlid E. Kalsbeek (PvdA) die in 1999 rapporteert over hoe de misdaadbestrijding zich inmiddels heeft ontwikkeld. Kalsbeek concludeert: 'De Delta- methode heeft slechts gediend als een dekmantel voor nog veel grootschaliger criminele activiteiten. Hierdoor is ten minste door middel van parallelimporten 15.000 kilo cocaïne in- of doorgevoerd met behulp van informanten die een dubbelrol speelden.' De hasj die het IRT importeerde was door de Colombianen geleverde weed van inferieure kwaliteit en bleek dienst te doen als dekmantel voor de echte smokkelwaar - cocaïne met een straatwaarde van 1,2 miljard gulden. 'Het bedrag is zo hoog dat het aannemelijk is dat een aanzienlijk deel van dit geld in de bovenwereld is geïnvesteerd, belegd of op een rekening is vastgezet en niet alleen wordt gebruikt ter financiering van criminele activiteiten', aldus Kalsbeek. De Kamercommissie stelt zonder voorbehoud vast dat er sprake moet zijn geweest van 'corruptie bij overheidsfunctionarissen'. Verdachte spil in deze affaire - de 'dubbelspeler' - is de op 11 april 1961 in Paramaribo geboren Hindoestaan Kris J. uit Haarlem. Na een reeks veroordelingen wegens onder andere zware mishandeling en drugsdelicten leiden Langendoen en Van Vondel hem eind jaren tachtig op als informant. De politie is vooral onder de indruk van de contacten die Kris heeft met het drugskartel van Cali in Colombia. Na de bevindingen van de parlementaire enquêtecommissie in 1996 is Kris het belangrijkste doelwit van de Nederlandse politie. Via hem moet justitie zicht krijgen op de ware toedracht van het IRT-schandaal en de corruptie in het opsporingsapparaat. Na 2,5 jaar te zijn getapt en geobserveerd, wordt Kris - en een twintigtal medeverdachten - op 15 februari 2000 door een arrestatieteam in een woonwagenkamp in Haarlem van zijn bed gelicht. In de speciaal beveiligde bunker in Amsterdam- Osdorp begint overmorgen het proces tegen hem.
Veiligheidsdienst Kris J. heeft de afgelopen jaren het geld royaal laten rollen, zo is de politie gebleken. In een ambtsbericht van de Binnenlandse Veiligheidsdienst van juni 1997 - het eerste stuk uit het strafdossier - heet het dat Kris " honderden miljoenen guldens" moet hebben verdiend met zijn drugsimporten. Hij zou er horecagelegenheden en onroerend goed mee hebben aangeschaft. Dat Kris werkelijk een dergelijk omvangrijk kapitaal heeft vergaard, blijkt niet uit het gedetailleerde strafdossier - een flinke boekenkast vol - dat door deze krant is ingezien. Vast staat wel dat het Kris, die tegenover de fiscus opgeeft via het wedden op voetbalwedstrijden in zijn levensonderhoud te voorzien, vanaf 1993 voor de wind gaat. In dat jaar koopt hij bijvoorbeeld in Heemstede en in Vijfhuizen voor in totaal 1,5 miljoen gulden "onbezwaard zonder hypotheek" twee panden. De koopaktes worden ondertekend door familieleden. Om "fiscale redenen" zo heeft de zwager van Kris tegenover de politie verteld. Kris, enthousiast Ferrari- en Porsche-rijder, wordt in 1996 regelmatig in Monaco gesignaleerd. Met een Mexicaans paspoort, waarop overigens geheel correct staat dat Kris inmiddels mededirecteur is van een wedkantoor in Wenen, opent hij een rekening bij de United European Bank in het vorstendom. Hij stort er acht ton contant geld. Na bemiddeling van de Nederlandse makelaar en inmiddels medeverdachte Theo van B. huurt hij in 1996 een groot appartement op de 17de etage van een pand aan de Avenue Princess Grace de Roccabella. "Een van de meest prestigieuze gebouwen van Monaco", verklaart de makelaar tegenover de politie. Kris huurt het onderkomen twee jaar tegen een tarief van 45.000 gulden per kwartaal. Hij logeert er bijna nooit. "Ik vond het jammer dat hij zoveel geld investeerde in zo'n appartement waar hij weinig was. Ik heb begrepen dat zijn vrouw er niet graag was", aldus makelaar Theo. De vrouw van Kris kon er "niet aarden", merkte de makelaar. Drugshandel moet de voornaamste bron van inkomen van Kris zijn, denkt justitie. Hij investeert het misdaadgeld voor een deel in zijn eigen zaalvoetbalclub Hindstore. Een club die halverwege de jaren negentig opgaat in Den Haag Trimeur. Op papier is deze club - uit de hoogste divisie van het zaalvoetbal - eigendom van anderen van wie een deel ook is opgepakt als medeverdachte van de bende van Kris. Maar de politie gaat er vanuit dat Kris de echte clubbaas is. Op 31 maart 1999 bijvoorbeeld geeft Kris telefonisch aan zijn broer Chanka door wie er moet gaan spelen en wie er op de bank moet coachen. In dat seizoen wordt Den Haag Trimeur landskampioen van Nederland. Hoeveel geld er precies in de amateurclub omgaat, blijft onduidelijk. Maar 'uit een afgeluisterd telefoongesprek', zo schrijft de politie, 'valt af te leiden dat een bepaalde speler tussen de 40.000 en 50.000 gulden per jaar verdient bij Den Haag Trimeur'. Tegelijkertijd geeft het voetbalbestaan Kris ook aanzien. 'Door de contacten kan Kris zich begeven binnen de kringen van de KNVB en het Nederlands elftal. Zo zijn bij huiszoeking bij Kris diverse foto's aangetroffen waarop Kris staat met spelers van het Nederlands elftal', vermeldt het politierapport. De voormalige groei-informant van het IRT heeft een vooraanstaande positie binnen Colombiaanse drugsorganisaties. Hij heeft met een aantal Colombianen een 'vennootschap' voor drugshandel gevormd, aldus de recherche. 'Kris houdt zich voor de smokkel van verdovende middelen door die Colombiaanse drugsorganisaties bezig met het opzetten van dekmantelbedrijven, met name in Europa.' De bende van Kris heeft volgens de politie 25 verschillende bedrijven opgericht dan wel gekocht in landen als Slovenië, Colombia, Macedonië, Slowakije, Marokko, Nederland, Kroatië, Bulgarije, Brazilië, Spanje, Guatemala en Oostenrijk. Om zicht te krijgen op de handel en wandel van de groei-informant heeft de Landelijke recherche een unieke samenwerking opgezet met de Colombiaanse politie. De Zuid-Amerikaanse collega's hebben na Nederlandse rechtshulpverzoeken Kris op een flink aantal trips geobserveerd van de in totaal zo'n tien keren die hij de afgelopen jaren vanuit Nederland naar Bogota en Cali is gereisd. Maar net zoals in Nederland weet Kris het ook de Colombiaanse politie heel moeilijk te maken. 'In Colombia wordt Kris begeleid door gewapende bodyguards en worden tijdens diens verblijf contra-observaties uitgevoerd. Kennelijk zonder problemen maakt Kris gebruik van een valse identiteit in Colombia', aldus de politie. Hindu of El Indio wordt Kris door zijn Colombiaanse partners genoemd, vertelt de Colombiaanse gedetineerde drugshandelaar German S., die op 12 juni 2000 door officier van justitie G. Sta in Bogota is gehoord. De Nederlander is volgens S. een belangrijke partner van Zuid-Amerikaanse drugsbaronnen. German vertelt over een bijeenkomst in hotel Cosmos in Bogota. Daar zou Kris in 1997 het opzetten van een nieuwe cokelijn via Brazilië hebben besproken. "Er moeten mensen van politie en douane bij betrokken zijn", vertelt de getuige aan Sta, maar echt concrete informatie heeft hij niet. Ondanks alle opsporingsmoeilijkheden denkt justitie Kris succesvol te kunnen vervolgen wegens betrokkenheid bij de invoer van een partij van ruim 1.200 kilo coke die in 1999 vanuit Colombia in Italië en Oostenrijk werd onderschept. Kris zou bovendien nog andere voorbereidingshandelingen voor cocaïnehandel hebben gepleegd en leider zijn van een criminele organisatie. Als strafrechtelijke frivoliteit meldt de tenlastelegging nog dat Kris voetballers in België omkocht om de uitkomst van weddenschappen te beïnvloeden. Vrijspraak Het strafproces begint overmorgen evenwel met de aanleiding van het onderzoek: de vermeende dubbelrol van Kris J., zijn cocaïne- importen voor het IRT begin jaren negentig en de corruptie bij de overheid. In het strafdossier maakt justitie aannemelijk dat Kris in die periode schimmige activiteiten ontplooide, maar echt bewijs over de IRT-cokehandel is er niet gevonden. En nog belangrijker: de namen van zijn criminele contacten in de bovenwereld heeft justitie niet kunnen achterhalen. "De opdracht om te reconstrueren hoe drugshandelaren via corrupte agenten en douaniers hasj en cocaïne invoerden, is te ambitieus gebleken", zegt een hooggeplaatste magistraat die niet met naam genoemd wil worden. Het openbaar ministerie zal de rechtbank in Amsterdam vragen Kris op dit IRT-deel van de tenlastelegging vrij te spreken. De raadsman van Kris, C. Korvinus, vindt eigenlijk dat het OM op dit punt niet ontvankelijk moet worden verklaard omdat het onderzoek tegen zijn cliënt op ondeugdelijke gronden - "een onzinnig BVD- stuk" - is begonnen. Tot zo'n anderhalf jaar geleden had het openbaar ministerie nog wel de hoop dat men concreet zicht zou krijgen op de rol van Kris als groei-informant. Het belangrijkste bewijsmateriaal tegen hem bestond toen uit twee door de Haarlemse officier van justitie P. Snijders aangeleverde verklaringen van Colombiaanse getuigen. Deze twee, codenaam Tulp en Lelie, hebben in 1998 van de Haarlemse rechter- commissaris C. Flint-van Noort de status van anonieme, bedreigde getuige gekregen. Alleen op die voorwaarde waren ze bereid uit de doeken te doen hoe het drugskartel van Cali dankzij corrupte contacten jarenlang de smokkel van cocaïne regelde. Volgens de Colombiaanse getuigen zijn er sinds eind jaren tachtig via Nederlandse criminelen als Klaas Bruinsma, later Etienne (waarmee waarschijnlijk wordt gedoeld op Etienne U.), Chris (groei-informant Kris) en foute douaniers en politiemensen vele containers drugs vanuit Colombia naar Nederland verscheept. De misdadigers wisten zich in ieder geval verzekerd van de hulp van een zeer hooggeplaatste opsporingsambtenaar, "een blonde Hollander", aldus de getuigen. De naam van deze ambtenaar is officieel nooit vastgesteld.
Omineuze conclusies Snijders heeft de onderzoeksrechter in augustus vorig jaar verteld dat hij de verklaringen van Tulp en Lelie aan de commissie-Kalsbeek heeft getoond. Voornamelijk op grond van die verbalen en een uitvoerige analyse van vrachtbrieven en containertransporten tussen Colombia en Nederland heeft de Kamercommissie vervolgens haar omineuze conclusies geformuleerd. Snijders mocht vanaf 1999 in opdracht van minister Korthals (Justitie) het IRT-onderzoek niet langer aanvoeren. Zijn collega's verweten Snijders te eigenzinnig en solistisch te opereren. Snijders vertrouwde ook bijna niemand meer of vond anderen niet professioneel genoeg. De vier officieren van justitie van het Landelijk parket in Rotterdam - onder leiding van G. Haverkate - die vervolgens met het IRT-onderzoek werden belast, hoopten vooral door het sluiten van deals met reeds veroordeelde Nederlandse drugshandelaren een doorbraak te bereiken. Justitie verwachtte bijvoorbeeld informatie te kunnen krijgen van de wegens drugshandel veroordeelde Amsterdamse banketbakker Arnold C. - alias Taartman - maar hij was niet tot het sluiten van een overeenkomst te verleiden. Een bij het IRT-onderzoek betrokken bron die niet met naam genoemd wil worden, weet wel waarom: "Op grond van de huidige wetgeving kan de straf van een crimineel na een deal hooguit met een derde worden gekort. Dat is te weinig om serieus te kunnen onderhandelen", zegt hij. "Vooral omdat we steeds meer merken dat criminelen die bereid zijn met justitie mee te werken, worden afgeschoten. En Nederland is nu eenmaal te klein om een getuige met een nieuwe identiteit ergens geheel veilig te kunnen onderbrengen." De officieren van justitie slaagden er ook niet in om de inmiddels ex- rechercheurs Langendoen & Van Vondel bereid te vinden te verklaren over hun samenwerking met groei-informant Kris. Ze beroepen zich op hun ambtsgeheim. Zelfs de noodgreep van het openbaar ministerie die in september 2000 het koningskoppel schriftelijk aanbood ze te vrijwaren van eventuele aansprakelijkheden die zouden volgen als ze alsnog uit de school klappen over hun 'geheime' politiewerk, kon ze niet vermurwen. Ook de officier van justitie die begin jaren negentig betrokken was bij de operaties van Kris, O. van der Veen, weigerde twee maanden geleden tegenover de onderzoeksrechter zelfs maar te bevestigen dat Kris inderdaad de groei-informant was. Als je een informant geheimhouding belooft, kun je daar nooit op terugkomen, is de mening van Van der Veen.
Onbenullen Justitie heeft nog niet alle hoop laten varen op opheldering van het IRT-dossier. Het openbaar ministerie verwacht dat Kris kan worden veroordeeld als leider van een criminele organisatie op grond van de strafbare feiten die de laatste twee jaar zijn vastgesteld. Als Kris hiervoor wordt gestraft, is hij misschien alsnog bereid een deal te sluiten, hoopt justitie. "Ik denk dat Kris J. nog heel wat leed kan aanrichten want hij weet natuurlijk wie er achter de drugstransporten zitten", zegt desgevraagd de Haagse advocaat M.D. Hij wordt door justitie vervolgd wegens lidmaatschap van de criminele organisatie van Kris. De bendeleden gebruikten volgens justitie zijn kantoor en telefoonlijnen. "Die Langendoen en Van Vondel waren natuurlijk toch betrekkelijke onbenullen. Er moeten mensen hiërarchisch boven hebben gezeten die nu peentjes zweten, bang dat hun rol uitlekt. Ik denk dat Kris deze informatie later op de onderhandelingstafel gooit om zijn straf te ontlopen", zegt de uit voorarrest ontslagen advocaat. En wat doet de Tweede Kamer als minister Korthals over een paar maanden het eindrapport over de nasleep van de IRT-affaire naar het parlement stuurt met als conclusie dat het justitiële onderzoek is mislukt? De commissie genoemd naar Ella Kalsbeek was in haar rapport in 1999 heel duidelijk. 'De commissie acht het onbevredigend en in het licht van de ernst van haar bevindingen zeer ongewenst dat strafrechtelijke onderzoeken niet tot een afronding worden gebracht.'Het openbaar ministerie verwacht het feit dat die 'afronding' niets oplevert, te kunnen uitleggen. "Het parlement mag dan wel bij meerderheid van stemmen hebben vastgesteld dat er een groot schandaal is, dat wil nog niet zeggen dat het écht zo is", zegt een hooggeplaatste magistraat. "Ik neem aan dat de Tweede Kamer na kennis te hebben genomen van ons onderzoek bereid zal zijn toe te geven dat ze mogelijk een voorbarige conclusie heeft getrokken".
|
NRC Webpagina's 3 FEBRUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|