|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
IANNIS XENAKIS, 1922-2001 Streng, emotioneel componist
Door ERNST VERMEULEN
Maar de opvallandste paradox is dat de strenge klankwereld van Xenakis toch een uiterst emotionele en direct aansprekende kant heeft. Het is muziek die vloeit als een grillige stroom. Niet die stroom is uitgecomponeerd maar de inbedding, het omringende landschap dat de richting bepaalt. Iannis Xenakis werd op 29 mei 1922 geboren in Roemenië. Hij volgde een ingenieursopleiding in Athene, waar hij in de Tweede Wereldoorlog de leider werd van een verzetsbeweging tegen de Italiaanse bezetters. Hij raakte meermalen gewond, verloor een oog, werd gevangen genomen en ter dood veroordeeld. Hij vluchtte en kwam met een vals paspoort in Parijs, waar hij assistent werd van de architect Le Corbusier, met wie hij samenwerkte aan verschillende projecten, onder andere Le modulor en het befaamde Philips-paviljoen op de wereldtentoonstelling in Brussel in 1958, waarvoor Varèse electronische muziek componeerde dat het destijds nieuwe stereo-effect rondom de luisteraar demonstreerde. De muzikale ontwikkeling van Xenakis, die in 1965 de Franse nationaliteit kreeg en later het Legioen van Eer kreeg, ontwikkelde zich door contacten met componisten als Olivier Messiaen en Edgar Varèse en de dirigent Hermann Scherchen. De grootste fout van de 's zomers in Darmstadt verzamelde Europese avantgarde was, dat men het talent van de niet-serieel denkende Xenakis veel te laat naar waarde heeft geschat, zodat hij in die kringen lang een buitenbeentje bleef. Zo begon in ons land Xenakis' faam niet in Amsterdam, maar in Middelburg op het Festival Nieuwe Muziek, waar stukken als Herma voor piano (1960-'61) en Eonta voor piano en vijf koperblazers (1963-'64) groot succes hadden, vastgelegd op Willem Breukers label BVHAAST. De Haagse pianist Geoffrey Madge was in ons land een groot pleitbezorger voor Xanakis, evenals de dirigent-componist Huub Kerstens en zijn Xenakis Ensemble. Xenakis en Varèse waren lichtende voorbeelden voor de componisten rond het pas opgerichte ASKO Ensemble, zoals Jos Kunst en Jan Vriend. Paradoxaal was opnieuw dat die moeilijke muziek aan de man werd gebracht bij een politiek geëngageerd, maar muzikaal volstrekt ongeschoold jong publiek. Xenakis was naar eigen zeggen vooral geïnspireerd door de grote massa's die bij demonstraties in Athene op de been kwamen: dat dichte geroezemoes, die stijgende spanning, het gevoel dat alles op elk moment kon exploderen. Ook dat is een aan de realiteit ontleend herkenbaar beeld, dat paradoxaal ver afstaat van zijn ingewikkelde computerprogramma's en aanverwante ideeën, die slechts door enkelen konden worden begroepen. Uiteindelijk definieerde Xenakis misschien wel de meest elementaire paradox door de stellen: ,,Muziek, en kunst in het algemeen, kent het probleem van de originaliteit en tegelijkertijd schuilt daarachter het verlangen naar vrijheid.'' Xenakis verkende in zijn muziek scherp de polen van gebondenheid en vrijheid, en slechts weinigen bevochten, zoals hij in de strijd tegen het fascisme, de vrijheid ook in de praktijk.
|
NRC Webpagina's 4 FEBRUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|