|
|
|
NIEUWSSELECTIE Parlement Oostenrijk
|
Wenen moet beloofde 'Wende' nog waarmaken
ROTTERDAM, 3 FEBR. Tevreden blikt de Oostenrijkse bondskanselier Wolfgang Schüssel dezer dagen terug op één jaar zwart-blauwe regering. Goed, er was een valse start, maar toen die vermaledijde Europese sancties eenmaal waren opgeheven, kon de coalitie van ÖVP en FPÖ die op 4 februari 2000 aantrad eindelijk een begin maken met haar heilige voornemen: de modernisering van de Tweede Republiek. Schüssel kan met recht tevreden zijn. Al was het maar omdat de peilingen hem gouden bergen beloven. Als er nu verkiezingen waren zou Schüssels conservatieve ÖVP wel eens de grootste partij van het land kunnen worden - nog voor de sociaal-democraten. Met de coalitiegenoot gaat het veel minder goed. De partij van Jörg Haider, de extreem-rechtse trekken vertonende FPÖ, kwakkelt van het ene schandaal naar het andere. FPÖ-ministers komen en gaan, bij verkiezingen in deelstaten wordt keer op keer fors verloren, en intern neemt de verdeeldheid toe over de juiste strategie om uit de misère te geraken. Een uitweg is er eigenlijk niet voor de Freiheitlichen. Haider, die in afwachting van betere tijden de luwte van het Karintische gouverneurschap heeft gekozen, merkt dat het veel lastiger is dan verwacht om de idealen die de partij de verkiezingswinst opleverden in de dagelijkse praktijk van het regeren waar te maken. De FPÖ heeft altijd de mond vol gehad van de oude politiek, de oude partijen, de traditionele machtsverdeling tussen sociaal-democraten en conservatieven, rood en zwart. Als zijn FPÖ eenmaal in de regering zat, zou het 'nieuwe regeren' beginnen. Er zou een einde worden gemaakt aan de machinaties uit het verleden. Maar binnen het jaar raakte de FPÖ zelf betrokken bij wat de Spitzelaffre is gaan heten, een machtsspel waarbij de vriendjespolitiek van de oude partijen verbleekt. De FPÖ zou politieagenten hebben gebruikt om politieke tegenstanders te bespioneren. En aan de Oostenrijkse gewoonte om ambtelijke baantjes onder partijgenoten te verdelen, waar Haider een einde aan zou maken, doet de FPÖ net zo hard mee. En als het niet lukt om iemand weg te krijgen, dan is er altijd nog de mogelijkheid om met een proces te dreigen. Journalisten, wetenschappers, kunstenaars - iedereen die een kwaad woord spreekt over Haider of over zijn partij moet rekening houden met een gang naar de rechter. Haider dreigde het afgelopen jaar zelfs de oppositie met een proces wegens het kritiseren van de regering. Ook heeft de FPÖ steeds meer moeite om zich te profileren als partij voor 'gewone Oostenrijkers', terwijl tegelijkertijd minister van Financiën Karl-Heinz Grasser (FPÖ) met een meedogenloze begrotingsdiscipline vooral de minst draagkrachtigen lijkt te treffen. Dat is in ieder geval het beeld dat Alfred Gusenbauer, partijleider van de sociaal-democraten, graag schetst. "Een politiek op kosten van Oostenrijks toekomst" noemt hij de drastische bezuinigingen, zoals die in het onderwijs. En Alexander van Bellen van de Groenen vindt dat nu "de mythe van de verdediging van de zogenaamde kleine man" is doorgeprikt. De sores van de FPÖ zijn soms misschien hinderlijk bij het regeren, maar komen de bondskanselier verder niet zo slecht uit. Ze bewijzen zijn onuitgesproken stelling dat regeringsdeelname van de FPÖ de mythes rond die partij vanzelf doorprikt. Zelfs Bernhard Görg, partijvoorzitter van de Weense afdeling van de ÖVP en destijds als enige bestuurslid fel gekant tegen de coalitie met de FPÖ, is de samenwerking meegevallen. Maar Schüssel moet wel gauw aan de slag. De sancties zijn weliswaar opgeheven, maar het isolement van Oostenrijk binnen de EU is niet verdwenen. Zelfs het opmerkelijke akkoord over compensatie van dwangarbeiders uit de Tweede Wereldoorlog heeft het internationale aanzien van Oostenrijk nog weinig verbetert. Het zoeken van samenwerking met Oost-Europese kandidaatleden van de EU - wat gezien de geografische en historische positie van Oostenrijk niet onlogisch lijkt - wordt door de vreemdelingenangst van de FPÖ bemoeilijkt. Belangrijker voor Schüssel is de modernisering van de staat. Hij begon vorig jaar aan het avontuur met de FPÖ volgens eigen zeggen omdat de verstarde sociaal-democraten niets moesten hebben van modernisering. Maar het stuwmeer aan bureaucratische maatregelen, de Reformstau, staat de vernieuwing tot nu toe in de weg. Het valt ook niet mee in Oostenrijk. SPÖ en de ÖVP hebben in het verleden hun positie veilig gesteld door de wetgeving dicht te timmeren. Allerlei wetjes zijn in grondwetsartikelen verpakt, die nu een tweederde meerderheid vragen om aangepast te worden - en die heeft de huidige coalitie niet. Daar komt bij dat de wetgeving zo versnipperd is dat een handige bureaucraat altijd wel een of andere regel vindt die hem in het gelijk stelt. "Er is geen breuk met het verleden", zei filosoof Konrad Paul Liessmann in Der Standard. "Het opvallende is juist de enorme continuïteit." Die kan Schüssel straks nog lelijk opbreken.
|
NRC Webpagina's 3 FEBRUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|