|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Harry Mulisch over zijn nieuwe roman Siegfried Alles klopt altijd bij Hitler
Door Pieter Steinz Harry Mulisch heeft nooit een geheim gemaakt van zijn fascinatie voor Adolf Hitler en het nazisme. Als kind van een joodse moeder en een Oostenrijkse collaborateur heeft hij zijn oeuvre gebouwd op de Tweede Wereldoorlog, van romans als Het stenen bruidsbed (1959) en De aanslag (1982) tot non-fictieboeken als De zaak 40/61 (1962, over het Eichmann-proces) en De toekomst van gisteren (1972). Maar op 73-jarige leeftijd gaat hij nog een stap verder: in zijn nieuwe roman voegt hij fictie aan Hitlers leven toe. Siegfried is het verhaal van een wereldberoemde Nederlandse schrijver die geobsedeerd is door ‘het raadsel Hitler', en die op een dag van de voormalige huisbewaarders van de Führer-villa op de Obersalzberg te horen krijgt dat Hitler een zoon had van zijn geheime vriendin Eva von Braun. Het jongetje - Siegfried genoemd naar de Germaanse held uit Wagners Ring des Nibelungen - blijkt als het zoontje van de huisbewaarders op de Berghof te zijn opgevoed; per slot van rekening moest de Führer alle Duitse vrouwen blijven toebehoren. Tegen het eind van de oorlog is de bijna zevenjarige Siggi op bevel van Hitler door zijn adoptiefvader vermoord. ,,Mijn ambitie was om aan het slot van de twintigste eeuw iets definitiefs over Hitler te zeggen'', legt Mulisch uit als we aan het bureau van zijn Amsterdamse studeerkamer zijn gaan zitten. ,,In Siegfried wordt dat die Endlösung der Hitlerfrage genoemd. Van alle dictators is Hitler de enige die geheimzinnig is. Neem Stalin, die alleen met hem te vergelijken is als je kijkt naar het aantal mensen dat hij vermoordde. We weten wat hem dreef: hij had een marxistische theorie en die wilde hij koste wat het kost uitvoeren. Maar hij was niet de bedenker van de Goelag, zoals Hitler de architect van de vernietigingskampen was; hij richtte zich niet tegen vrouwen en kinderen; en hij had niet zo'n rare poppenkast van griezelige paladijnen om zich heen. ,,Hoe ik op het idee voor Siegfried kwam, weet ik niet meer precies - maar ik dacht niet door een directe actuele aanleiding, zoals de recente documentaire over het gesol met Hitlers resten of de krantenstukken waarin Jörg Haider werd aangeduid als de zoon van Hitler. De wording van een roman heeft het karakter van een droom - je herinnert je achteraf alleen flarden, de vage toedracht. In Siegfried laat ik aan de hand van mijn alter ego, Rudolf Herter, het stadium van het opkomen van ideeën zien. Het boek is behalve een blik in de afgrond ook een kijkje in de geest van de schrijver. ,,Siegfried ontwikkelde zich zoals ik in de roman beschrijf, uit een gedachte-experiment. De beste manier om een raadselachtig iemand te doorgronden, is hem in een gefingeerde, extreme situatie te plaatsen en te kijken hoe hij zich vervolgens gedraagt. Hitler is in duizenden boeken beschreven - ik heb hier zelf 1 meter 75 staan - maar hij is er alleen maar onbegrijpelijker door geworden. En dus zegt Herter in een literair interview met een programmamaakster: ‘Misschien is fictie het net waarin hij gevangen kan worden'.'' Het volledige interview met Harry Mulisch kunt u om 16.00 uur lezen
|
NRC Webpagina's 2 FEBRUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|