|
|
|
NIEUWSSELECTIE Gucci
|
Parijse mode voor patsers en snobs
PARIJS, 1 FEBR. De presentaties van de nieuwe herenmode voor komend najaar in Parijs draaiden de afgelopen week niet zozeer om de kleding, maar om de zoveelste confrontatie tussen modegiganten Gucci en LVMH. De opleving van het machismo in de mode werd nu letterlijk zichtbaar. Voor de ogen van de internationale modepers vochten de megaconcerns over de rug van ontwerpers Tom Ford en Hedi Slimane hun vete verder uit. Ford presenteerde zijn eerste mannenmodecollectie voor het modehuis Yves St. Laurent (in bezit van Gucci), Slimane (ex YSL Homme) bracht zijn eerste herencollectie voor Dior (LVMH) op het plankier. De een, YSL, presenteerde de collectie in een zwarte, imponerende glazen doos middenin de tuin van het Rodin Museum compleet met bedwelmende wierook, champagne en luie banken in zwart en chocoladebruin satijn. De ander koos voor een architectonische, muisgrijs afgetimmerde ruimte in een botanische tuin en een hip feestje na afloop. De een probeerde indruk te maken met een sobere collectie scherpgesneden maatpakken in wit en zwart op Yves St. Laurent-klonen (kwetsbaar ogende modellen met bril). De ander hield het hip, urban en cool en stuurde in hoog tempo groepjes van vijf strak in het vel zittende jongens het plankier op in mouwloze overhemden, strakke kostuums en ruige korte jasjes afgewerkt met leer. Ook in zwart en wit. De een mikt op ordinaire patsers, de ander op quasi intellectuele snobs. Beide collecties waren goed, al maakte Tom Ford zich er wat al te makkelijk van af door klassiekers als het maatpak, de trenchcoat en de coltrui opnieuw te stylen, te stroomlijnen als het ware en weinig te ontwerpen. Mode is nu eenmaal meer. En mannenmode is een verhaal apart. Daar draait het over het algemeen om pakken, dassen en overhemden en laten ontwerpers het spelen met kledingstukken over aan vrouwen. Dat verandert nu langzaam. Er is weliswaar een opleving van het mannenpak gaande, als tegenreactie op de smart casual-stijl van de internetboys, maar er wordt meer gecombineerd met materialen, kleuren en onderdelen. De echte jaren tachtig stijl gaat gelukkig grotendeels voorbij aan de herenmode, of het moet de krakerslook van de Belg Raf Simons zijn, die gepresenteerd werd in een donkere, stoffige loods op een afgelegen industrieterrein buiten Parijs. Verkleumd tot op het bot wachtte het publiek anderhalf uur gelaten op de terugkeer van deze controversiële ontwerper. In een bouwsel van steigerpalen daalden zijn stadsnomaden af gekleed in een versleten sweater, stugge broek, een te groot jack in camouflageprint, hun gezicht bedekt met een sjaal of een om het hoofd gewikkelde trui. Een collectie die regelrecht van de straat afkomstig leek te zijn, confronterend en sterk. De meeste mode-ontwerpers zoeken hun inspiratie echter bij dandy's, oude uniformen, vergeten filmsterren met allure zoals de Fransman Jean Gabin of moderne filmhelden als Guy Ritchie (de regisseur van Lock Stock and Two Smoking Barrels, Snatch en de man van Madonna). De nieuwe mannenmode heeft stijl, met een macho ondertoon. Mannen hebben baarden, snorretjes en ongekamde haren en ze gaan gekleed in stoer leer, stoppelig tweed, stugge wol en modderige kleuren. Hun gevoelige kant komt tot uitdrukking in aaibare materialen als velours, bont en mohair. Er is zelfs plaats voor meer vrouwelijkheid, door het gebruik van felle kleuren, kant, lurex en doorzichtige stoffen. Jean Paul Gaultier provoceerde openlijk door zijn sjieke pakken en dikke leren jassen te combineren met tweedehands dameslingerie zoals zijden hemdjes met kant over een T-shirt of overhemd. De meeste ontwerpers houden het braaf, soms op het voorzichtige af. Louis Vuitton, die eind dit jaar een winkel in Amsterdam opent, bracht het publiek samen in een grote kas, die als lounge was ingericht. De collectie oogde sober, met veel dunne truien over elkaar, te lange mouwen, smalle broeken en variaties op ouderwets ondergoed als de longjohn en het shirt. Dries van Noten is en blijft een heer. Hij ontvangt zijn publiek gastvrij in een ijskoude garage met warme erwtensoep en een deken, zodat niemand rillend van de kou zijn mix van business en cowboy-casual hoeft te aanschouwen. De twee Nederlandse ontwerpers die in Parijs hun wintercollectie presenteerden, Alexander van Slobbe en Aziz Bekkaoui, hadden vooral te lijden van de opgefokte sfeer in Parijs. Blijkbaar moe van alle spanning had het modepubliek aan het eind van de modeweek weinig puf om naar hun shows te komen kijken. Zij misten het slot van Van Slobbes drieluik, waarin hij terugblikt op zijn voorgaande collecties door stukken daaruit te ontrafelen en opnieuw te gebruiken. En ze liepen de ingenieus geconstrueerde collectie van Aziz mis, waarin de ontwerper voortborduurde op vorm, stof en constructie. Dan had het publiek kunnen zien wat nu echt ontwerpen is.
|
NRC Webpagina's 1 FEBRUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|