|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier IRT-affaire
|
Import cocaïne niet opgehelderd
Onderzoek IRT zonder resultaat
Door onze redacteur MARCEL HAENEN
Na een parlementair onderzoek van de commissie-Kalsbeek concludeerde de Tweede Kamer in 1999 unaniem dat er begin jaren negentig onder regie van het speciale IRT-politieteam niet alleen 230.000 kilo softdrugs was geïmporteerd, zoals in 1996 werd vastgesteld door de commissie-Van Traa. Er was ook door criminele informanten met hulp van corrupte overheidsfunctionarissen 15.000 kilo cocaïne met een straatwaarde van 1,2 miljard gulden ingevoerd. In opdracht van het parlement is er een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar de erfenis van de IRT-affaire. Een jaar geleden werd de belangrijkste voormalige criminele medewerker van het IRT, de 39- jarige 'groei-informant' Krishnapersad J., gearresteerd. Maandag begint in Amsterdam het proces tegen hem en dan zal blijken dat het onderzoek naar "de criminele informant die kennelijk dubbelspel ten nadele van de overheid heeft gespeeld", is mislukt. Het openbaar ministerie gaat er vanuit dat de vervolging van de groei-informant voor zijn samen met de politie uitgevoerde drugshandel eindigt in een vrijspraak of niet- ontvankelijkheid van justitie, zo blijkt uit bij het onderzoek betrokken bronnen. "De opdracht om te reconstrueren hoe drugshandelaren via corrupte agenten en douaniers hasj en cocaïne invoerden, is te ambitieus gebleken", zegt een hooggeplaatste magistraat. "Het parlement mag dan wel bij meerderheid van stemmen hebben vastgesteld dat er een groot schandaal is, dat wil nog niet zeggen dat het écht zo is. Ik neem aan dat de Tweede Kamer na kennis te hebben genomen van ons onderzoek, bereid zal zijn toe te geven dat ze mogelijk een voorbarige conclusie hebben getrokken." Het enige bewijsmateriaal over 'foute' agenten en de IRT-drugshandel van Kris - die zich op zijn zwijgrecht beroept - bestaat uit drie verklaringen van Colombianen, twee anonieme en een op naam. Justitie hoopte verder materiaal te verzamelen door deals te sluiten met goed geïnformeerde criminelen, maar geen enkele verdachte bleek bereid met het OM samen te werken. "Op grond van de huidige wetgeving kan de straf van een crimineel na een deal hooguit met een derde worden gekort. Dat is te weinig om serieus te onderhandelen", zegt een bij het IRT-onderzoek betrokken bron.
|
NRC Webpagina's 1 FEBRUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|