T V V O O R A F :
Leven met honger en vrees
FLORIS VAN STRAATEN
Wie eenmaal in Afghanistan is
geweest, raakt in veel gevallen voor altijd verslingerd aan dat land met
zijn woeste landschap en ruige bewoners. Dat overkwam ook de Italiaanse
journalist Ettore Mo, die de afgelopen tientallen jaren Afghanistan
veelvuldig bezocht. Maar tot zijn verdriet zag hij het land steeds
dieper wegzakken in een moeras van oorlog en burgeroorlog. Het einde is
nog niet in zicht. "Er is geen hoop", aldus de inmiddels gepensioneerde
Mo. "Het zal altijd hetzelfde blijven. Ze zullen elkaar eeuwig blijven
bevechten."
Samen met een bevriende chirurg, Gino Strada, besloot Mo niettemin op
zijn oude dag een poging te wagen de veelgeplaagde Afghanen te helpen.
Dat doen ze door, met Westerse fondsen, een ziekenhuis op te zetten in
het noordoosten van Afghanistan. Dit is het laatste gebied, dat nog
nooit is veroverd door de streng islamitische Talibaan. Een ziekenhuisje
is hier geen overbodige luxe. In de verre omgeving bevinden zich maar
twee primitieve kliniekjes, die elk over welgeteld één
bloeddrukmeter beschikken en - belangrijk in oorlogsgebied - over
één amputatiezaag.
De bijna anderhalf uur durende documentaire handelt vooral over het wel
en wee van dit ziekenhuis in wording. Op een gegeven moment moet het
ziekenhuisje waarin de chirurg en zijn staf werken worden ontruimd
doordat de Talibaan oprukken. Op een nieuwe locatie in de befaamde
Panshir-vallei richten ze in de loop van 1999 een beter geëquipeerd
ziekenhuisje in.
Helaas moet worden gezegd dat goede bedoelingen geen garantie bieden
voor een goede film. De documentaire maakt een amateuristische indruk
met langdurige fragmenten waarbij onduidelijk is wat er zich afspeelt.
Een schier eindeloze reeks gewonden passeert de revue. Hoe oneerbiedig
ook jegens de vaak vreselijk lijdende patiënten en hun weldoeners,
de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de kijker zich na ruim een uur
begint te vervelen bij de aanblik van weer een bloederige stomp van een
ongelukkige die op een landmijn is gestuit.
Dat neemt niet weg dat in het voorbijgaan een interessant beeld wordt
gegeven van het door oorlog ontwrichte land. Het leven van de gewone man
staat in het teken van honger en vrees, zowel voor het oorlogsgeweld als
voor de uiterst repressieve regels van de zeer naburige Talibaan.
Het treurigst van allemaal blijven intussen de talrijke kinderen die op
een mijn zijn gelopen en één of meer ledematen missen.
Wrang is het om een vader, van wie het ene dochtertje een been en de
ander een arm moet missen, te horen tieren: "Ik zou degene die mijn
kinderen van hun ledematen heeft beroofd graag hetzelfde aandoen. Ik
zweer dat ik hem zou doden." De moeder zit er verslagen bij en weet niet
veel meer uit te brengen dan: "Wij zijn arme mensen zonder hoop."
Af en toe nemen de makers van de film ons ook mee naar de frontlijn,
waar de mujahedeen uit het noordoosten strijden met de Talibaan. Daarna
zien we hoe er weer een nieuwe stroom doden en gewonden wordt afgevoerd
van het slagveld. De mujahedeen blijven ondanks alles veel tot Allah
bidden, in de stellige overtuiging dat deze aan hun zijde staat. De
ironie wil dat er aan de andere kant van de frontlijn even vurig wordt
gebeden door de Talibaan in de rotsvaste overtuiging dat Allah ook hen
door dik en dun steunt.
Dokwerk: Oorlog in het land van de Mujaheddin, Ned.3, 20.30-22.00u.