U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  B U I T E N L A N D
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Afscheidsspeech Clinton
(CNN)

Dossier Amerikaanse Verkiezingen

Dossier Clinton

Whitehouse.gov

The "Unofficial" Bill Clinton
(Humoristische beschouwing)


De emotionele achtbaan van een politiek genie


Bill Clinton is de meest begaafde politicus van de laatste halve eeuw genoemd. Velen droegen hem op handen en vergaven hem grommend zijn fouten. En toch is hij bijna uit het Witte Huis gezet. Een wandelende paradox.

Door Marc Chavannes

WASHINGTON, 19 JAN. Bill Clinton was nog maar net president van de Verenigde Staten toen een schooljongen hem vroeg om een vraaggesprek voor de schoolkrant. Het gebeurde op een Renaissance Weekend, een idealistisch netwerkfestijn voor het hele gezin, opgezet door een bevriende babyboomer. Clinton wees het verzoek af: dat zou iedere schoolkrant wel willen, ik ben hier privé.

Een dag later had Clinton spijt, vond de jongen terug in de hal van het hotel, klopte hem op de schouder en zei: "John, dat was een beetje flauw van me, ik heb best even tien minuten voor je." Waarop de jongen antwoordde: "Heel fijn, maar ik wil het slot van deze honkbalwedstrijd graag zien, mag het daarna?" Menigeen zou hebben gedacht: vlieg op. Niet Bill Clinton. Hij keek mee en gaf daarna een bevlogen interview over het presidentschap en de rol van de Verenigde Staten in de wereld.

Het is Clinton op zijn aardigst. Een gewetensvol man, die spijt durft te uiten, die de naam en het verhaal onthoudt van de duizenden mensen die hij ontmoet, ook als zij kind zijn. Een president die ook oog heeft voor het grote gewicht van de kleine daden in zijn ambt, zonder eeuwig uit te zijn op politiek gewin. Dit is niet het beeld dat leeft bij zijn critici. Zij zien hem als de beroepspoliticus die de 'permanente campagne' en het werven van 'soft money' (eigenlijk niet toegestane politieke fondsen) tot een hogere kunstvorm heeft verheven. Zelfs zijn oud-medewerkers, die de afgelopen maanden verwonderd hebben teruggekeken op die merkwaardige acht jaar die morgen voorbij zijn, komen niet verder dan een bijna schizofrene beoordeling van de president die zij zo hebben bewonderd, en die hen soms zo in de kou heeft laten staan. Over één ding is ongeveer iedereen het eens: dit was het meest paradoxale presidentschap sinds mensenheugenis. Zoals presidenten-kenner Thomas Mann van The Brookings Institution zegt: "Bill Clinton is de meest begaafde politicus sinds Franklin Delano Roosevelt, qua intelligentie, beleidsinzicht, kennis, politieke behendigheid, vermogen om het Amerikaanse volk te 'bereiken'. En toch was hij ook degene die door het Congres in staat van beschuldiging werd gesteld en bijna uit het ambt verdreven. Desondanks gaf Clinton leiding aan en droeg hij bij tot een periode van uitzonderlijke welvaart. Ook dat neemt niet weg dat hij het Witte Huis verlaat met een wijdverbreid gevoel van verkwanselde kansen." Tegelijkertijd heeft Bill Clinton tijdens deze achtjarige politiek-emotionele achtbaan kans gezien vrijwel permanent publieke instemming te krijgen voor wat hij deed. Zijn 'job approval rate' kwam zelden lager dan 45 procent en is deze week een ongeëvenaarde 65 procent. Reagan vertrok met 63, Bush senior met 56 en Carter met 34 procent. Als de grondwet Clinton een derde termijn had gegund, zou hij George W. Bush hebben weggevaagd - daar zijn velen van overtuigd. Amerika heeft zijn meest innemende zondaar steeds weer grommend vergeven. Clinton is niet anders gewend. Al tijdens zijn vijf termijnen als gouverneur van Arkansas speelde hij met vuur en brandde zelden zijn vingers. Daar zit een patroon in. David Maraniss, auteur van de Clinton-biografie First in his Class, onthult dat in een juweeltje van biografische tekstanalyse naar aanleiding van de viereneenhalve minuut lange tv-toespraak van 17 augustus 1998, waarin Clinton zijn gezin en de natie bekent dat hij een affaire heeft gehad met de stagiaire Monica Lewinsky.

In dit boekje (The Clinton Enigma, Simon and Schuster, 1998) reconstrueert Maraniss de constanten die het leven van het bijna- weeskind uit Hope, Arkansas tekenen: een ongedisciplineerd maar uitzonderlijk verstand, de gave een zaal te verleiden en zich te laten verleiden door de menigte, maar ook de hang zichzelf steeds iets te gunstig voor te doen door een creatieve omgang met de feiten, tenslotte een sterk ontkennings-mechanisme voor onwelkome informatie en een daaraan gekoppeld talent om tegenslagen te verwerken en te wachten op meer geluk.

The come back-kid kwam ook steeds weer terug bij zijn oude zwakte: la femme. De jongste gouverneur van Arkansas sinds de Tweede Wereldoorlog (32 jaar) en de op twee na jongste president van de Verenigde Staten (46 jaar) had een gevarieerde verslavings-geschiedenis in de familie. De zijne omschrijft Maraniss als "een constante honger naar liefde en bevestiging", die tijdens verhoogde stress onbedwingbaar was. Niet lang na de dood van zijn moeder en elf dagen na de begrafenis van Israëls premier Yitzhak Rabin, in november 1995, had Bill Clinton volgens het rapport van de Speciale Aanklager Kenneth Starr zijn eerste speciale ontmoeting met Monica Lewinsky. Het Oval Office is niet zo groot, de gangetjes erom heen nog minder. Hoe de liaison anderhalf jaar onopgemerkt kon blijven is een raadsel. De echte vraag blijft hoe de president de roekeloosheid heeft opgebracht het ambt in gevaar te brengen waarnaar hij had gestreefd sinds hij als scholier president Kennedy een hand mocht geven.

Het belang van een president schuilt natuurlijk niet in zijn amoureuze praktijk. Het gaat over oorlog en vrede, over rechtshandhaving en economische voorspoed. Maar de ironie wil dat deze president de eerste was die leefde in een tijdperk waarin internet en kabel-tv opbloeiden en de 24-uurs nieuws-cyclus realiteit werd. Dat betekende dat wat hij zelf 'beoordelingsfouten' noemde, politieke feiten werden, die van minuut tot minuut rond de aardbol tolden. Kennedy, Johnson en andere voorgangers kwamen weg met overspel, Clinton werd ermee als een afwijkend insect op de snijtafel van de nationale media geprikt.

Maar ook dat overleefde hij. De eerste na de Tweede Wereldoorlog geboren president, de ijverige saxofoon-leerling, de uitwisselingsstudent die in Oxford wel hasj rookte "maar niet inhaleerde", de opperbevelhebber die de militaire dienst ontweek vanwege Vietnam, werd door vriend en vijand gezien als het natuurtalent van zijn generatie. Zelfs hij, of juist hij had zeven jaar nodig om een goede president te worden.

Clintons eerste termijn begon rampzalig. Zijn jeugdige campagnestaf kon de draai naar de macht niet maken. Het duurde ruim twee jaar voor er enig systeem kwam in dit clubhuis met nachtelijke vergaderingen, vaak zonder conclusies. Zo mogelijk even schadelijk was de flop van het project Universele Ziekteverzekering dat Clinton aan de ambitieuze en feller linkse First Lady had opgedragen.

Pas toen Zij op haar plaats was gezet, de rechts-Republikeinse Gingrich- revolutie was verslagen en de Zonde was opgebiecht, kon Bill Clinton aan het werk. Meer dan halverwege zijn tweede ambtstermijn. In het buitenland was hij misschien al eerder geaccepteerd, en raakte hij steeds meer op dreef. Zeker voor Kosovo, Noord-Ierland en het Midden- Oosten speelde hij een grote rol, met idealen en de nodige moed. En wat héeft hij bereikt? De economie is zeker tot vorig najaar permanent uitbundig geweest. Maar wat wás zijn aandeel in die groei en die banen-explosie? Volgens economen was Clintons keus om het begrotingstekort van meer dan 200 miljard dollar aan te pakken, ten koste van populaire sociale programma's, de sleutel tot het herstel van de economie. President Bush sr was er in '90 mee begonnen, Clinton maakte er in '93 en '97 twee beslissende stappen voorwaarts mee. De Republikeinen probeerden de indruk te wekken dat het hun idee was, maar Clinton won die perceptie-strijd toen de Republikeinen het regerings- apparaat platstaakten, eind '95. Ook zijn bij progressieve Democraten impopulaire keus om de bijstand te hervormen en de wereldhandel opener te maken, heeft mensen aan het werk gezet.

De laatste maanden was zijn overwicht zo moeiteloos dat hij heimwee zaaide waar hij ging. In kerken en collegezalen, fabrieken en vergaderzalen, overal oogstte hij op zijn afscheidstournee een persoonlijke warmte die ieder rationeel politiek kader te buiten gaat. Geen president kon zo zwart met de zwarten zijn, arm met de armen, pijn lijden met de nabestaanden van de bomaanslag in Oklahoma. Het waren extra doornen in het oog van het deel van Amerika dat deze president haatte van de eerste dag dat hij voet zette in het Witte Huis. De Republikeinse oud-minister van onderwijs William Bennett verwijt hem 'bezoedeling van het hoogste ambt' en 'het morele bankroet van Amerika'. In The Death of Outrage Bill Clinton and the assault on American Ideals (Simon and Schuster, '98 en '99) zet hij uiteen waar die totale verwerping op is gebaseerd: "De vele Clinton-schandalen vertellen ons hoe het er met onze opvattingen over het publieke domein voorstaat. Zij onthullen wat wij vinden van politiek en macht, van goed en kwaad, openbaar vertrouwen en respect voor de wet, seksuele moraal en persoonlijk gedrag."

In de ogen van de aartscritici is Clinton een principeloze scharrelaar die Amerika in de wortel heeft verrot. Bennett: "Het is nu gemeengoed en respectabel geworden om te zeggen: om een overspelige relatie te verhullen is meineed en belemmering van de justitie volstrekt niet van belang." Starrs opvolger als Speciale Aanklager wil spoedig laten weten of hij Bill Clinton als ambteloos burger alsnog zal aanklagen wegens obstructie van de justitie. Zoals de orde van advocaten in zijn eigen Arkansas overweegt hem te schrappen van de ledenlijst. Afgaande op zijn staat van dienst valt te verwachten dat William Jefferson Clinton zich wel zal weten te onttrekken aan deze narigheden. Hij heeft een leven voor zich. Zijn dochter studeert, zijn vrouw heeft een eigen baan. Niemand hoeft iets van hem. Laat Al Gore maar uitkijken. Straks komen zij elkaar nog tegen, in het lezingencircuit. Of in de zalen en zaaltjes, op zoek naar waardering, of een ambt. Want ook dat is waarschijnlijk blijvend.

NRC Webpagina's
19 JANUARI 2001


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad