T V V O O R A F :
De val van een 'nuttige idioot'
J.M. BIK
De spectaculairste val in de
Nederlandse naoorlogse politieke geschiedenis is die van mr. W.
Aantjes, die 7 november 1978 aftrad als fractieleider van het CDA in de
Tweede Kamer. Dat deed hij nadat was gebleken dat hij sinds het einde
van de oorlog had verzwegen dat hij, tewerkgesteld als postbode in het
Oost-Duitse Güstrow, zich najaar 1944 bij de SS in Hamburg had
aangemeld om terug te kunnen keren naar Nederland. Daarmee was het
politieke doodvonnis een feit van een "gereformeerde bonder" uit
Bleskensgraaf die in 1959 debuteerde in de toenmalige ARP in de Tweede
Kamer en daar in twintig jaar zó naar links opschoof dat hij,
terecht of niet, een externe darling - misschien zelfs een
'nuttige idioot' - van progressief Nederland werd.
Vanavond is de nu 78-jarige oud-politicus de hoofdpersoon in een
eigensoortige aflevering van de VARA-serie Het zwarte schaap.
Onder de 'witte schapen' die na ruim 22 jaar op de affaire terugkijken
zijn de toenmalige (geestverwante) premier Van Agt en zijn minister van
Onderwijs, Pais, die verantwoordelijk was voor het Rijksinstituut voor
Oorlogsdocumentatie dat destijds op grond van geruchten en
vertrouwelijke tips een onderzoek instelde naar Aantjes' gedrag in de
oorlog. Dat RIOD-directeur L. de Jong daarmee bezig was lekte uit door
een loslippigheid van zijn vrouw naar het Nieuwsblad van het
Noorden, zodat De Jong met instemming van het kabinet-Van Agt, en
nog voor zijn onderzoek was afgerond, een persconferentie gaf die als
politieke executie functioneerde. De letters 'SS' waren daarvoor al
genoeg, destijds gold immers nog de notie dat 110 procent van de
Nederlanders in de oorlog verzetswerk deed.
De kwestie-Aantjes wordt vanavond nog net niet een kwestie-De Jong, maar
de compassie met de gevallen politicus is wel bijna even groot als de
kritiek op De Jongs toenmalige rol als "aanklager én rechter".
Van Agt, die zich vorig jaar al in een beklemmend tv-tweegesprek met
veel mea culpa's met Aantjes had verzoend, noemt hem nu "schrander,
ideologisch bevlogen" en "een van de begaafdste naoorlogse politici".
De Jong heeft in zijn perconferentie van 6 november 1978 "een stuk
theater" opgevoerd, vindt Van Agt. Pais betwijfelt of het wel toeval
was dat Aantjes zó, en zó snel, ten val kwam en zijn "
leven verwoest zag". Voor Pais staat vast dat er nooit zulke problemen
zouden zijn ontstaan als Aantjes na de oorlog zelf opening van zaken,
inclusief de letters 'SS', gegeven zou hebben. Maar daar zat hem juist
de kneep. Dat brengt journalist K. Lunshof (de Telegraaf) als
enige, correct toegespitst, onder woorden. Zonder de verzwijging van
die twee letters zou Aantjes het in de ARP, en later in het CDA, nooit
tot een prominente positie hebben gebracht, aldus Lunshof, en dus ook
niet zo diep hebben kunnen vallen.
Kon Aantjes als politicus wel een vrij man zijn, als er een groepje
Nederlanders was (ARP'ers) die van die letters 'SS' en van zijn
sympathie als (heel) jonge man voor de NSB meenden te weten en die hem
zeker niet "in de buurt van de Koningin" wilden zien? Nee, vrij was hij
niet, zoals blijkt uit geweigerde ministerschappen in '67 en '77, wat
in '77 nog van belang was voor de mislukte formatie van een tweede
kabinet-Den Uyl. Maar dergelijke ingewikkeldheden mijdt Het zwarte
schaap vanavond hartelijk.
Het zwarte schaap, Ned.3, 21.08-22.00u.