|
|
|
NIEUWSSELECTIE Informatienummer (075-271271) voor betrokkenen
|
Longschade grootste levensgevaar bij brand
Door onze redactie wetenschappen
De ernst van de brandschade aan de huid is meestal snel te beoordelen en leidt tot de verdeling in eerste- tweede- en derdegraadsbrandwonden. De door huidtransplanataties sterk verbeterde overlevingskansen voor patiënten met ernstig verbrande huid wordt nu vooral beperkt door longschade. Voor het herstel daarvan is de patiënt vooral op zichzelf aangewezen. De arts kan slechts ondersteunen met goede beademing, bescherming tegen infecties en het geven voldoende vocht en voeding. De opgelopen longschade wordt meestal pas tijdens een observatie-opname in het eerste etmaal na de brand enigszins duidelijk. De in de luchtwegen doorgedrongen hete en agressieve gassen kunnen alleen de luchtpijp hebben aangetast, maar in het ergste geval zijn er veel longblaasjes verloren gegaan. In reactie op de beschadiging ontstaat een ontstekingsreactie waarbij het longweefsel zwelt door vochtophopingen. Het lot van mensen met ernstige longschade kan wekenlang onzeker blijven. Patiënten met verschroeide en door chemicaliën aangetaste luchtwegen missen grote delen van het beschermend en bevochtigend slijmvlies in hun keel en luchtpijp. Ze zijn daardoor ook in de periode dat ze alweer redelijk herstellen en het ergste voorbij lijkt nog erg gevoelig voor luchtweginfecties die makkelijk tot longontsteking leiden. Bij patiënten die ook ernstige brandwonden hebben raakt vanwege de beschadigde huid de vochthuishouding ontregeld. Maag en darmen reageren vaak met oprispingen waardoor overgeefsel of alleen maagzuur via de slokpijp in de luchtpijp terecht kan komen, wat ook weer ontstekingen in de longen kan veroorzaken. Patiënten die in de acute fase erg benauwd zijn kunnen toch nog goed herstellen als de belemmerende zwellingen en vochtophopingen en hun longen weer verdwijnen. Ernstig aangetaste longblaasjes herstellen echter niet meer tot weefsel waarin luchtwegen en bloed zuurstof en koolmonoxide kunnen uitwisselen. Er ontstaat littekenweefsel waardoor de longcapaciteit is verminderd, maar mensen die geen topsportcarrière nastreven of zeer hoge bergen willen beklimmen hebben tot op hoge leeftijd meestal een enorme overcapaciteit van hun longen, zolang zie die niet zelf door roken aantasten.
|
NRC Webpagina's 1 JANUARI 2001 (laatste wijziging 16.00 uur)
|
Bovenkant pagina |
|