|
|
|
NIEUWSSELECTIE EPA Wereld Gezondheids Organisatie National Institute on Drug Abuse
Drugtext Ministerie van Buitenlandse Zaken VS
|
Gek van de jeuk
APONTE, 28 DEC. "Ik weet het ook niet meer", zegt de jonge dokter die in zijn eentje het gezondheidscentrum van Aponte bemant. Zijn wachtkamer zit vol huilende kinderen. Ze hebben zweren over hun hele lichaam. Een jongetje wordt gek van de jeuk. Maar dokter José Tordecilla moet hem met zijn moeder wegsturen. "Ik heb maar medicijnen voor tien procent van de kinderen. Ik kan alleen de allerergste gevallen behandelen." Even later in zijn kantoortje zegt Tordecilla: "Het is een epidemie." Sinds de velden van het indianenreservaat van Aponte werden besproeid, is 80 procent van de kinderen van de gemeenschap ziek. Met zijn vinger gaat hij door zijn patiëntenboek: "Dit is een medisch drama." Huiduitslag, koorts, diarree en ooginfecties - het begon ná het sproeien. Want daarvoor was ongeveer 10 procent van de kinderen ziek: normale ziektes als griep of de bof. Op 3 november begon de besproeiing van het 8.000 hectare tellende indianenreservaat Aponte in het zuiden van Colombia. Tien dagen achtereen strooiden vliegtuigen lange blauw-witte staarten landbouwgif over het gebied. Drie vliegtuigen, begeleid door drie gevechtshelikopters verschenen plotseling boven de hoge bergen van de Andes. Landbouwingenieur Luís Camoes heeft er video-opnamen van gemaakt. "Kijk, daar besproeien ze de waterbron van Paramo", wijst hij. Op de video is goed te zien hoe een vliegtuig plotseling opduikt, en in een lage duikvlucht zijn lading boven het groene bos uitstrooit. Niet één, maar drie keer komt het terug. Steeds opnieuw stort het zijn gif boven de waterbron. En niet één, maar alle drie de bronnen van het gebied werden zo behandeld, aldus Camoes. Bij het door de Verenigde Staten gefinancierde en gecoördineerde sproeiprogramma tegen de toenemende coca- en papaverproductie in Colombia werd altijd gebruikgemaakt van het bestrijdingsmiddel Roundup. Sinds twee jaar zijn er evenwel aanwijzingen dat een nieuw, zwaarder middel wordt ingezet. Een woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken bevestigde - voor het eerst - tegenover deze krant dat in het Colombiaanse sproeiprogramma tegenwoordig gebruikt wordt gemaakt van het middel Roundup Ultra, een variant waaraan nieuwe hulpstoffen zijn toegevoegd. Het gaat om zogeheten 'surfactanten', zeepachtige stoffen die ervoor zorgen dat het landbouwgif sneller en beter in de plant doordringt. De Amerikaanse woordvoerder bevestigde ook dat aan de Roundup Ultra het Colombiaanse middel Cosmoflux wordt toegevoegd. Het vermoeden bestaat dat vooral de toevoeging van deze nieuwe surfactanten de oorzaak is van de ziekteverschijnselen. Washington ontkent dat de nieuwe middelen gevaar opleveren voor de gezondheid. Het besproeien van illegale teelten is controversieel. Colombia is het enige land ter wereld waar het gebeurt. Volgens de Amerikaanse autoriteiten is het sproeien van landbouwgif vanuit de lucht de enige manier om paal en perk te stellen aan de toenemende coca- en papaverproductie. Critici wijzen erop dat het de toename niet afremt, en dat het milieu wordt aangetast. In Aponte, in het gemeenschapshuis van het dorp, zegt landbouwingenieur Luís Camoes naar aanleiding van de besproeiing van de waterbronnen: "Dit is dus het einde van ons project." De herbebossing van het gebied van de drie bronnen waaruit de rivier ontspringt, maakte onderdeel uit van een overheidsprogramma. Met paarden hadden Camoes en de dorpsbewoners de bomen naar de bijna 3.000 meter hoog gelegen waterbronnen gesleept. Het geld kwam van Plante, de Colombiaanse overheidsorganisatie die alternatieve ontwikkelingsprojecten financiert. Vierhonderdduizend gulden heeft Plante in Aponte gestopt om de mensen te stimuleren hun illegale papaver door legale teelten te vervangen. Het Plante-project was een doorslaand succes. "Er is hier vrijwel geen papaver meer over", zegt Camoes. "Nu sproeit de ene arm van de overheid weg wat de andere stand bracht." Een tocht door het gebied stemt somber. Ondanks zijn manke been klimt de chief als een klipgeit. Al sinds vijf uur vanochtend leidt het indiaanse opperhoofd ons over smalle paadjes berg op en berg af. "En toen kwamen de vliegtuigen en de helikopters, en daarna was alles wat ik had weg", zegt boer Carlos. In zijn handen houdt hij een soort droogboeket. Verschrompelde bonenplantjes, verdorde yuca, en uitgedroogde maiskolven. Dat is wat er over is van zijn besproeide land. Hij is al de zevende boer die we bezoeken. Maar het verhaal is steeds hetzelfde. "Doctora, ze hebben al onze oogsten weggesproeid. Waar moeten we nu van leven?" Naast mais en yuca verbouwde boer Carlos een lapje papaver. "Ik hou er niet van. Maar het is het enige dat we kunnen verkopen", zegt hij. Hij gaat naast zijn vrouw op de lemen vloer van zijn hut zitten. Er scharrelen wat marmotten rond. Verder bestaat het huisraad uit een plank om op te slapen, en een kookpot boven een vuur in de grond. Net als de andere 700 boerengezinnen van Aponte vroeger, verbouwt Carlos zijn lapje papaver alleen om schoolboeken, medicijnen of kleren van te kopen. "Ons voedsel verbouwen we zelf, maar voor sommige dingen heb je geld nodig." De besproeiing van begin november was overigens niet de eerste voor de indiaanse boeren van Aponte. Ook in juni werden hun teelten vernietigd, vertellen ze. Carlos had toen net een lening bij Plante gesloten, en zijn papaver door gerst vervangen. "Nog voordat de gerst uitkwam, was zij al doodgesproeid", vertelt hij. Daarom had hij er maar weer een veldje papaver op nagehouden. Plante wilde namelijk toch dat hij de lening voor zijn doodgesproeide gerst met één procent rente terugbetaalde. "Hoe moet dat nu, mevrouw? We hebben nu zelfs niets meer om te eten. Hoe kunnen we dan een lening terugbetalen?" Opnieuw klimmen we verder met het opperhoofd. Opnieuw een hutje, opnieuw dode oogsten. De jonge boerin laat haar baby zien: de geslachtsdelen van het kind zitten onder de zweren. "Sinds het sproeien", zegt de vrouw en schudt haar zware vlechten. Zelf heeft ze de uitslag om haar mond. Ze heeft hoofdpijn, vertelt ze, en haar ogen prikken. Ze denkt dat het aan het vergiftigde water ligt. "Het is onmenselijk wat ze met mijn volk doen", zegt de chief als we eindelijk hoog bij de waterbron komen die hij de hele dag al wil laten zien. De bomen zijn verdord. De bron verdroogd. Toch is in de wijde omtrek geen papaverveld te bekennen. "Waarom denkt u dat ze ons water willen vergiftigen", vraagt hij, alsof iemand daar het antwoord op weet. Terug in het dorp blijkt de dokter niet veel verder te zijn gekomen met zijn patiënten. "Ik ben maar een gewone dorpsdokter." Hij stuurde een verzoek naar het proviciebestuur om meer medicijnen. Dat werd afgewezen. Ziekte als gevolg van sproeien is een 'leugen', werd hem gezegd. "Het lijkt wel of er een zwijgplicht heerst", zegt de dokter, terwijl hij zijn stethoscoop weer op een zwerende kinderborst drukt. Later, in Bogota, wordt duidelijk wat hij bedoelt. "Leugens", briest het militaire hoofd van de anti-narcoticapolitie wanneer we hem vragen om commentaar op wat we in Aponte hebben gezien. "U heeft niet gezien wat u gezien heeft. Wij hebben daar nooit gesproeid." De video wil hij niet zien. En foto's van zieke kinderen nog minder. "Het is vals! Het bewijs dat u mij wilt overhandigen is vals", raast generaal Socha, voordat hij ons definitief het kantoor uitzet. "Kom mij hier niet ter discussie stellen. Ik sta niet toe dat u mij ondervraagt." |
NRC Webpagina's 28 DECEMBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|