|
|
|
NIEUWSSELECTIE Cahier DNA
|
Kort geding om DNA
'Nog geen dood spoor in zaak-Vaatstra'
Door onze correspondent
De zaak is aangespannen door misdaadverslaggever Peter R. de Vries, namens de nabestaanden van het slachtoffer. De Vries eist namens de familie Vaatstra een grootschalig DNA-onderzoek onder 20.000 mannen tussen de 20 en 45 jaar die in een straal van vijftien kilometer rond de plaats van de moord wonen. Volgens hem is dat de enige manier om het recherche-onderzoek vlot te trekken. Als het grootschalig onderzoek er niet komt, wil De Vries dat de leiding van het politieteam dat de moord op Marianne Vaatstra onderzoekt door de rechtbank wordt gehoord. De 16-jarige Marianne Vaatstra werd op 1 mei vorig jaar verkracht en vermoord in een weiland bij Veenklooster. Volgens advocaat A. Moszkowicz van De Vries is de weigering van het OM tot een groot DNA-onderzoek "tegen de wens en zonder de instemming van de politie". "Volgens de politie is de kans groot dat de dader op deze wijze wordt gevonden." Landsadvocaat C. Bitter ontkende dit. "De teamleiding en het openbaar ministerie zijn het eens over de gekozen aanpak." Moszkowicz betitelde DNA-onderzoek als "de ultieme remedie die naar een dader kan leiden". De weigering van het OM noemde Moszkowicz "onrechtmatig" en "strijdig met de rechtsplicht", omdat het OM er alles aan moet doen de moordenaar te vinden. Het OM is om praktische en principiële redenen tegen een groot DNA- onderzoek: het zou indruisen tegen de normale opsporingsmethode, waarbij men zich richt op een verdachte en verder niet verwacht dat de dader eraan meedoet. Daarnaast zou het te veel tijd en mankracht kosten een dergelijk onderzoek uit te voeren, waardoor ander onderzoek in de knel zou komen. Volgens Moskowicz is uit buitenlandse DNA-proeven niet gebleken dat de dader zich niet meldt, zoals het OM denkt, zei Moszkowicz. "Onder sociale dwang gebeurt dat soms wel." Landsadvocaat Bitter zag dit niet. Ze omschreef de dader als "een eenzelvig" man, die "zich van sociale druk weinig zal aantrekken". De staat is van oordeel dat een onderzoek op grond van een vermoedelijk daderprofiel te ver gaat. De dader kan ook binnen een straal van zestien of zeventien kilometer wonen, betoogde Bitter. Ze wees erop dat reeds DNA-onderzoek is en wordt verricht.
Zie ook:
Korthals aarzelt in zaak-Vaatstra (24 oktober 2000) |
NRC Webpagina's 28 OKTOBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|