|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Tour de France 2000
|
Doping in Lille
In deze zin markeert het proces in Lille het uur der waarheid. Het Franse idool Virenque heeft deze week na twee jaar van ontkennen toegegeven EPO gebruikt te hebben. Dit eiwithormoon dat de zuurstofopname in het bloed vergroot - en dus de prestaties - is andere koffie dan de spreekwoordelijke hoestdrankjes die men geen mens, laat staan een zwaarbelaste renner, in gemoede kan misgunnen. De opzienbarende bekentenis van Virenque heeft in Frankrijk een golf van zelfbespiegeling losgemaakt. Over de medeplichtigheid van de media, maar vooral over 'het systeem'. Beide zijn relevante thema's. Heeft de hele karavaan van ervaren Tourverslaggevers werkelijk nooit iets gemerkt? Heeft de organisatie van de Ronde de schroef niet te hard aangedraaid? Toen de bom in 1998 barstte, werd met reden opgemerkt dat een Tour zonder middelen niet zonder gevolgen kan zijn voor de gemiddelde lengte van de etappes. Eén aspect dreigt in de algemene verontwaardiging enigszins onderbelicht te blijven. Het publiek. Dat lijkt zich er niet al te zeer over te bekreunen of renners clean dan wel met de spuit de cols bedwingen. Wil het wielerpubliek ook niet bedrogen worden? De vragen die het proces in Lille naar boven brengt zijn van belang voor Nederland. Niet zozeer wegens wat de voorzitter van het tribunaal graag betitelt als "de Nederlandse connectie": de komst van enkele Nederlandse renners uit de besmette PDM-ploeg naar Festina. Dat is wel erg gemakkelijk. Tien jaar geleden waarschuwde de directeur van een Canadese onderzoekscommissie al dat de vertegenwoordiger van het ene land niet meer met de vinger kan wijzen alsof het probleem de schuld van een ander land is. Doping is een internationaal probleem.
DE STRAFRECHTELIJKE interventie in Frankrijk mar keert een nieuwe fase in de internationale strijd tegen doping in de sport. Nederland heeft een sterke traditie het strafrecht te beschouwen als een uiterst middel. Ook hier is er echter beweging. Twee maanden geleden is een wetsvoorstel ingediend om handel in doping over te hevelen van de geneesmiddelenwetgeving naar de Wet op de economische delicten, een echte strafwet. Aanleiding vormen sterke aanwijzingen dat de illegale productie en handel van dergelijke middelen in omvang toenemen. Toch had die Franse minister van weleer een punt. Strafrechtelijke interventie behoeft een precieze rechtsgrondslag, ontleend aan het algemeen belang. De meest kernachtige omschrijving van doping luidt: "de chemische façade van een algemeen probleem, bedrog". De grens is vloeiend; waarom geen chemische hulpmiddelen en wel speciale apparatuur of trainingsmethoden? Dat bedrog betreft bovendien primair de andere deelnemers aan een competitie die wordt bepaald door de eigen regels van een tak van sport. Deze vormt altijd het eerst-aangewezen kader voor de aanpak. De opstellers van de Europese conventie tegen doping (1989) streefden met zoveel woorden naar "een evenwicht tussen het begrijpen van de vele en complexe factoren die leiden tot doping in de sport en de simplistische oplossing om alleen maar straf uit te delen aan de deelnemers die positief zijn bevonden". Het strafrecht kan dienen als breekijzer, zoals in Frankrijk is gebleken, maar voor een sanering is meer nodig.
Zie ook:
Dopingrel bij Italiaanse sport (27 oktober 2000) |
NRC Webpagina's 28 OKTOBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|