|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Kosovo
|
Kosovo wil onafhankelijk verder
DJAKOVICA, 27 OKT. Daar stond Ibrahim Rugova, achter een microfoon zonder geluid. Want zijn tegenstanders hadden de draden van de geluidsinstallatie doorgeknipt. En de draden van de generator. Daar stond de onofficiële president van Kosovo voor paal. Vier minuten lang gebaarde hij hulpeloos naar zijn aanhangers. Toen vertrok hij met zijn gevolg, weg uit dat vermaledijde Djakovica. Een dag later is Aqif Shehu, lijsttrekker voor Rugova's partij in Djakovica, nog altijd woedend over de "lafhartige aanval". Niet alleen sneden Rugova's tegenstanders de draden door, ook verspreidden ze kopieën met daarop een afbeelding van Ibrahim Rugova, handenschuddend met de Joegoslavische ex-president Slobodan Milosevic. Rugova heeft de aartsvijand van de Kosovo-Albanezen inderdaad de hand gegegeven, erkent lijsttrekker Shehu knarsetandend, tijdens de NAVO- bombardementen vorig jaar. Rugova en zijn gezin werden toen door de Servische politie gegijzeld in hun eigen huis. "Maar het is een lage streek om daar nu op terug te komen." De kopieën vormen niet het enige incident in Djakovica. Begin deze week gooiden onbekenden een handgranaat in de huizen van twee leden van de Democratische Liga van Kosovo (LDK), de partij van Rugova. Even later vond een derde LDK-lid een onontplofte granaat in zijn voortuin. Ook werden poster-plakkers in elkaar geslagen en ging het podium, bedoeld voor Rugova, in brand. Aqif Shehu keert zijn handpalmen in een machteloos gebaar naar boven. "Zelfs onder de Serviërs kwam dit soort verkiezingsgeweld niet voor. Enkele jaren geleden trad Rugova hier op. Nog geen vinger hebben de Serviërs naar hem uitgestoken." De man die een granaat in zijn huiskamer kreeg, is het met hem eens. "Zelfs de Serviërs deden ons dit niet aan." De internationale gemeenschap noemt het 'politiek geweld': de pesterijen, de bedreigingen en het fysiek geweld aan de vooravond van de lokale verkiezingen die morgen in Kosovo worden gehouden. Het zijn de eerste verkiezingen na het einde van de luchtoorlog, in juni vorig jaar. Het zijn ook de eerste verkiezingen in het internationale protectoraat Kosovo, op papier nog altijd een provincie van Joegoslavië. En het zijn de eerste verkiezingen waarin alle partijen één doel nastreven: een onafhankelijk Kosovo. Het politiek geweld dreigde aan het begin van de campagne uit de hand te lopen, maar is uiteindelijk gesust. De leider van de vredesmacht KFOR, generaal Cabigiousu, zei woensdag nog zeer tevreden te zijn met de " vreedzame manier waarop deze verkiezingen plaatsvinden". Die opmerking geldt het grootste deel van Kosovo - maar niet Djakovica. Dat is dan ook een bijzondere stad. Djakovica ligt in het westen van Kosovo, tegen de bergen van Albanie aan. Djakovica staat bekend als een stad van hardliners, tegen de Servische aanwezigheid en voor de Kosovaarse onafhankelijkheid. De Serviërs wisten dat en hebben daarom flink huisgehouden in de stad. De meeste inwoners hebben niet veel op met Ibrahim Rugova. Ze vinden hem een slampamper die tien jaar lang een geweldloze strijd voerde voor Kosovo, die tijdens de NAVO- oorlog op tv verscheen met Milosevic en die het einde van de oorlog in Italië afwachtte. "Rugova is geen man om trots op te zijn", zegt een groepje opgewonden jongens op een terras. In Djakovica hebben ze hun eigen held. "Ramush", zegt een van de jongens, alsof hij het over een oude schoolvriend heeft. Ramush Haradinaj was de commandant van het Kosovo Bevrijdings Leger (UÇK) in deze regio tijdens de oorlog. Hij staat bekend als een meedogenloos vechter, rekende af met de Serviërs maar ook met de Albanezen die werden verdacht van collaboratie en heeft de reputatie niet tegen kritiek te kunnen. Van de zomer nog, toog hij naar een familie die hem beschuldigde van mafia-praktijken. Ramush nam een handvol 'vrienden' mee. Toen de kruitdampen waren opgetrokken, lag Haradinaj op de grond. Met een granaatscherf in zijn hoofd. Diezelfde Ramush Haradinaj heeft een eigen politieke partij opgericht, de Aliantie voor de Toekomst van Kosovo (AAK), die het verbazingwekkend goed doet, niet alleen in Djakovica, maar ook in de rest van de Kosovo. Hij kon wel eens onverwacht veel stemmen in de wacht slepen, naast de bekende rivalen Ibrahim Rugova en Hasim Thaci. Deze mannen bogen op een lange staat van dienst. Rugova heeft de afgelopen tien jaar op zijn eigen, geweldloze manier geijverd voor Kosovo en werd tijdens ondergrondse verkiezingen gekozen tot president; Hasim Thaci vocht enkele jaren een guerrilla-oorlog uit met de Serviërs, is de voormalig leider van het Kosovaarse bevrijdingsleger en leidt nu de Democratische Partij van Kosovo (PDK). In Djakovic zijn de leden van Rugova's partij ervan overtuigd; hun is het leven zuur gemaakt door aanhangers van de voormalige guerrilla's Thaci en Haradinaj. "We hebben het zelf gezien", zegt lijsttrekker Aqif Shehu fel. Toch heeft de partij geen aangifte gedaan. Gerapporteerd zijn de drie handgranaten, verklaart de politie desgevraagd. Over de doorgeknipte draden hoorde de politie bij toeval, van een verslaggever. Ook de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, die de verkiezingen controleert, heeft geen klacht ontvangen. "De LDK vreest voor gebrek aan bewijs", aldus een medewerker. Een speciale commissie heeft zich tot nu toe over een tiental klachten gebogen. Maar geen enkele klacht komt uit de regio Djakovica. Waarom heeft de LDK geen aangifte gedaan, van de doorgeknipte draden, van de in elkaar geslagen plakkers, van de brandstichting op het podium? "Ach, waarom zouden we", zegt Shehu weerbarstig. Nu zegt hij ineens dat aangifte geen zin heeft, dat de internationale politie nog nooit een poot voor hen heeft uitgestoken. Bovendien: "Onze bijeenkomst met Rugova was toch al verpest."
|
NRC Webpagina's 27 OKTOBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|