Door onze redacteuren BAS BLOKKER en PAUL FRIESE
BARENDRECHT, 25 OKT. De Economische controledienst (ECD) heeft uitermate selectief bewijsmateriaal gebruikt in zijn proces-verbaal over prijsafspraken op de oliemarkt. Dat zegt consultant P.J. Joore, door de ECD aangemerkt als 'belangrijke getuige' in zijn onderzoek.

In 1998 deed de ECD huiszoeking bij Joore, tot eind 1992 directeur Verkoop van oliemaatschappij Total en sindsdien zelfstandig consultant. Grotendeels op zijn verklaringen en correspondentie baseerde de ECD vorig jaar de conclusie dat de oliemaatschappijen en autobranche- organisatie BOVAG zich schuldig hebben gemaakt aan illegale prijsafspraken in 1995.

De ECD schrijft dat de oliemaatschappijen 'op of omstreeks 1 april 1995' de selfservice-korting afschaften. Die korting, toen nog 3 cent per liter, betaalden de oliemaatschappijen en houders van selfservicepompen samen. Zo kreeg het publiek compensatie voor het ontbreken van service aan de pomp. Tegelijk met de afschaffing ervan voerden de oliemaatschappijen een algemene prijsverlaging door, zodat de benzineprijs voor de klant gelijk bleef. OIiemaatschappij en pomphouder konden ieder drie cent per liter in hun zak houden.

Met de tijdsaanduiding 'op of omstreeks 1 april 1995' suggereert de ECD nadrukkelijk dat de oliemaatschappijen dit in een geregisseerde actie deden. Maar Joore toont de circulaires waarmee de maatschappijen hun klanten over de prijsmaatregel inlichtten. Die van Shell is gedateerd 20 maart, die van Esso 13 april, meer dan drie weken later. Esso begint zijn circulaire met de mededeling dat de maatregel wordt doorgevoerd 'na grondige analyse van de marktontwikkelingen' - lees: de prijsaanpassing van Shell.

Zie ook:

Kamer wil dat benzinerapport openbaar wordt (23 oktober 2000)

( a d v e r t e n t i e s )