Door een onzer redacteuren
DEN HAAG/ROTTERDAM, 23 OKT. De Tweede Kamer eist dat het geheime rapport van de Economische Controle Dienst (ECD) over verboden prijsafspraken op de benzinemarkt openbaar wordt gemaak. De grote partijen hebben minister Korthals (Justitie) daar afgelopen weekeinde schriftelijk om gevraagd.

Volgens het ECD-rapport, dat dit weekeinde gedeeltelijk is uitgelekt in de Volkskrant, hebben de zeven oliemaatschappijen en de brancheorganisatie BOVAG zich in het verleden schuldig gemaakt aan het maken van afspraken over de prijs van de brandstof aan de pomp. De oliemaatschappijen en BOVAG zouden de benzine- en dieselprijs kunstmatig hoog hebben gehouden door alle pomphouders dezelfde marge te geven. In de oliewereld staat deze marge bekend als de 'BOVAG-marge'.

"Het is duidelijk dat er parallel marktgedrag heeft plaatsgehad", zegt het Tweede-Kamerlid Crone (PvdA). Zijn collega Hofstra (VVD) steunt Crone's verzoek om openbaarmaking om te "voorkomen dat halve waarheden over het rapport een eigen leven gaan leiden". Eerder weigerde Korthals het rapport openbaar te maken. Zijn woordvoerder liet vanmorgen weten dat er nog geen beslissing is genomen over het hernieuwde verzoek om openbaarmaking.

De Consumentenbond wil een civiele procedure tegen de oliemaatschappijen en BOVAG beginnen zodra de bond de conclusies van de ECD heeft gelezen. Daarnaast eist hij financiële compensatie voor consumenten, aldus de woordvoerder. "Als er prijsafspraken zijn gemaakt dan eisen wij ook dat de consumenten, en niet de overheid, financieel gecompenseerd worden voor de twee jaar dat ze te veel hebben betaald."

De brancheorganisatie voor de transportsector KNV wil dat "er een parlementair onderzoek komt" naar eventuele prijsafspraken. Transport en Logistiek Nederland stuurt vandaag een brief naar Korthals, waarin wordt aangedrongen op openbaarmaking.

De oliemaatschappijen Shell, Esso/Mobil en Texaco ontkennen met klem dat zij onderlinge prijsafspraken hebben gemaakt.

De ECD heeft op initiatief van het ministerie van Economische Zaken onderzoek gedaan. De officier van justitie in Rotterdam besloot enkele weken geleden echter de zaak te seponeren. De strafzaak is gesloten omdat "de kans op een veroordeling van een der verdachte oliemaatschappijen, gezien de resultaten van het onderzoek van de ECD, nihil" is, zo schrijft de Rotterdamse officier van justitie A. Zwaneveld in een brief van 12 oktoberAdvocaat mr. J.B. Vallenduuk heeft namens een aantal vervoersbedrijven bij het Hof bezwaar gemaakt tegen het sepot. Op die manier hoopt hij het onderzoek te heropenen, en dan niet op basis van het ECD-rapport. Dat noemt Vallenduuk een 'soft rapport', waarin de conclusies harder zijn dan de aangedragen feiten.

Het ministerie van Economische Zaken, dat tot vorig jaar verantwoordelijk was voor de ECD, zegt het rapport nooit gezien te hebben. Het ministerie van Financiën, tegenwoordig de baas van de ECD, kent het rapport naar eigen zeggen ook niet. Minister Zalm heeft echter laten weten het "vreemd" te vinden dat het OM niet tot vervolging is overgegaan.

Jan van den Broek, voorzitter van Dirk van den Broek, die ook benzine verkoopt, zegt: "Ik kan het niet bewijzen maar ik heb al jaren de indruk dat de maatschappijen prijsafspraken maken. Waarom hebben ze anders allemaal dezelfde prijs?".

Inmiddels loopt een onderzoek door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) naar prijsafspraken na 1998 en mogelijke overtredingen van de nieuwe Mededingingswet. Ook de Europese Unie heeft aandacht voor de Nederlandse brandstofmarkt.

Onze correspondent in Brussel meldt dat de Europese Commissie niet zelf onderzoek in Nederland heeft verricht nadat zij op 7 september bekendmaakte dat de benzineprijs in Nederland het hoogst was van alle liDie bekendmaking volgde op een serie prijsverhogingen voor brandstoffen. Volgens commissaris Loyola de Palacio (Energie en transport) heeft het gebrek aan mededinging in lidstaten aan de prijsstijgingen bijgedragen.

Op 29 september heeft commissaris Monti (mededinging) overleg gevoerd over de brandstoffenmarkt met de nationale mededingingsautoriteiten. Monto constateerde dat het "bijzonder moeilijk" is om de "traditionele" anti-kartel regels op deze markt toe te passen "omdat prijsafspraken worden vergemakkelijkt door de perfecte transparatie op deze markt". Het parallelle marktgedrag wordt ook vergemakkelijkt doordat de markt weinig aanbieders voor dezelfde producten kent.

( a d v e r t e n t i e s )