|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
NA SNOW-WHITE EN DOORNROOSJE OOK HOLLANDSE KIKKER GEKUST
Kiwijacht en de lange ij
Battus
Elk woordenboek vertelt een sprookje. De hoorder wordt wijsgemaakt dat het mogelijk is om de betekenis van een woord in een rijtje woorden vast te leggen. En de betekenissen van die woorden in de betekenisomschrijving dan? Alleen Baron Von Münchhausen, die zichzelf aan zijn eigen haren uit het moeras kon trekken, zou dat sprookje werkelijkheid kunnen maken. Nog steeds zegt Van Dale bij appel: 'Vrucht van de appelboom' en bij appelboom: 'Boom waaraan appels groeien'. Ik spreek het niet tegen, maar voor die informatie koop je geen woordenboek. Een Nederlands woordenboek vertelt er nog een extra sprookje bij. De lezer wordt wijsgemaakt dat in het boek alle Nederlandse woorden staan. Bij elke nieuwe druk wordt trots gemeld hoeveel duizend nieuwe woorden er weer zijn bijgekomen. Dat zijn meestal samenstellingen die al lang bestonden, maar vergeten waren. Als je twee dikke Nederlandse woordenboeken naast elkaar legt, dan hebben ze misschien honderdduizend woorden gemeen en daarboven ieder vijftigduizend andere. Wij maken nu eenmaal, net als Finnen en Duitsers, en anders dan Fransen en Engelsen, dagelijks duizenden nieuwe samengestelde, aaneengeschreven, woorden. In de krant die u nu in handen heeft, staan er zeker twintig die in geen woordenboek voorkomen. Elk woordenboek is een boek. Een boek lees je van voor naar achter. Als de trefwoorden in een woordenboek op alfabet staan, kun je snel naar een trefwoord, maar wat te doen als je daar niet vindt wat je zocht? Moet je bree dan zoeken bij breien? Taalpurisme bij taal of bij purisme? Je herinnert je vaag dat Van Dale Karel van het Reve citeert met het woord tofelemoon, maar waar stond het? Niet bij het trefwoord tofelemoon.
meer plezier Acht jaar geleden werd ik ontzettend blij. Van het twintigdelige Engelse woordenboek verscheen een cd-rom en even later van het toen al bijna veertigdelige Nederlandse woordenboek ook. Ik bezat zowel de Oxford English Dictionary als het Woordenboek der Nederlandsche Taal in hun papieren vorm, en ik zocht daar eens per maand een woord in op. Nu ik van de OED en WNT een cd-rom bezit, kijk ik er elke dag zeker een half uur in. Ik ben dus veel meer tijd kwijt dan vroeger, maar ik heb dan ook meer plezier aan die woordenboeken dan ooit. Het is een wonder dat halverwege de voorvorige eeuw aan OED en WNT werd begonnen, want men had toen nog geen idee van de mogelijkheden om een boek met behulp van een computer te lezen. Om het eenvoudig te houden: ik zoek in die woordenboeken door een woord of een rijtje woorden, aan te bieden, en de cd reageert dan in een paar seconden met alle gevallen dat dat woord of woordrijtje in het woordenboek staat. Best mogelijk dat blauwrood niet door de samenstellers waardig werd gekeurd in de lijst op te nemen (bruingeel wel), maar dan vind je die kleur toch bij winterhanden, of in een blauwrood gezicht uit 1886, of blijkt Beets een zon te zien ondergaan in een blauwrood waas.
Vorige week verscheen de cd van de Dikke van Dale. Dezelfde software- firma die Sneeuwwitje OED en Doornroosje WNT wakkerkuste, werd ook belast met de kus op de wang van de kikker Van Dale. En het lijkt wel of ze met mijn geheime wensen rekening hielden, want er zitten zomaar programma's bij die de woorden uitspreken, die anagrammen of rijmwoorden leveren, en je kunt bij het zoeken zelfs verschil maken tussen klinkers en medeklinkers. De citaten kun je zoeken op naam van de auteur en ook op een woord dat je je uit het citaat herinnert. Ik ga zo de lof zingen. Maar eerst moet me van het hart dat ik het jammer vind dat mij niet de mogelijkheid werd verschaft om, net als bij OED en WNT, heel primitief een woord of woordrijtje op te zoeken in de hele tekst van het lexicon. Alleen in de betekenisdefinitie mag dat (dus als ik appelboom intik, krijg ik ook het artikel appel), maar niet op de plaatsen voor of achter die definitie. Hoe erg is dat? Ik geef twee voorbeelden, maar bij u zullen het weer andere worden. Ik verzamel woorden die, zoals notulen en catalogus, soms anders worden uitgesproken, vanwege de klemtónen. Van Dale zegt bij nótulen keurig bij de fonetische weergave (die ook te horen valt!): 'minder juist: notúlen'. Nu zou ik dus de zinsnede 'minder juist:' willen intikken om de andere gevallen van dit type woorden te zien. Maar ik krijg dan slechts de gevallen waarin 'minder juist:' in een betekenisomschrijving figureert.
ding van heer bommel Ander voorbeeld. Ik weet dat in de 13de druk het woord bommelding, als 'ding van Heer Bommel' uitgesproken, werd genoemd. Maar waar? Bij het trefwoord bommelding staat slechts die flauwe melding van een bom. Pas een uur later, toen ik het trefwoord homograaf inzag, las ik daar: 'bommelding en contrastrijker zijn de troetelkinderen van Battus'. Maar dát voorkomen van bommelding kon ik niet vinden, omdat het als een voorbeeldzinnetje onder de betekenisomschrijving stond. Misschien is er een truc om zo'n voorbeeldzin toch te krijgen, maar ik heb hem niet ontdekt. In de cd's van WNT en OED doe ik heel wat dingen die volgens de handleiding niet mogen, maar toen ik dat hier probeerde, kreeg ik direct een tik op de vingers en werd voor straf zelfs het hele woordenboek van het scherm gewist. U bent gewaarschuwd. Er bestaan vier Nederlandse anagrammenverzamelingboeken - allemaal in de ramsj. Om het anagramprogram te testen, tikte ik slaapruimte in met de verwachting taalpurisme te krijgen. Nee! Want taalpurisme staat toevallig niet in Van Dale (purisme en taalpurist wel). Nu tikte ik bij de anagrammen taalpurisme in. En daar verscheen het anagram slaapruimte, want dit woord staat wel in de Dikke. Daarin staan ook taalgroepen, mediabestel en snuitvormig, maar niet de anagrammen daarvan: topgeneraal, beleidsteam en uitingsvorm. Anagrammen wijzen ons dus op de niet-opgenomen woorden. Ik zwijg over de verrukkingen van het omgekeerde woordenboek, waar coach en noach onder elkaar staan en over het rijmwoordenboek. Wel wil ik even juichen voor twee nieuwigheden. Bij het zoeken van een woord kun je jokers gebruiken die als willekeurige letter of letterrijtje fungeren. Hier wordt, voor het eerst in de geschiedenis, de gebruiker ook de mogelijkheid gegeven om daarbij te onderscheiden tussen klinkers en medeklinkers. Wat je daar aan hebt? Al vijftig jaar ken ik de bijzondere eigenschap van het woord steekreactie, maar nu pas weet ik zeker dat dit het enige woord in Van Dale is met de opvolging van zes duo's klinkers en medeklinkers. Voor een boek denk ik over de 36 langste woorden die beginnen en eindigen met één klinker en daartussen slechts medeklinkers hebben, in iedere combinatie van de zes klinkers, dus van asthma tot ijsvrij. Ik overwoog de cd van het WNT te gebruiken, maar zag op tegen het 36 keer intikken. Nu hoefde ik niet anders te doen dan te vragen: 'Geef mij de woorden die beginnen met een klinker, dan drie medeklinkers en ten slotte nog een klinker' en ik vond direct de woorden aldra, alsnu, istmi, intro, ortho, ultra. Nog even zoeken bij twee medeklinkers en in vijf minuten heb ik mijn 36 woorden (zie rechter tabel). Wat mij een week gekost zou hebben, is er nu in tien minuten. Dan wil je meer, en dat kan dan niet. Ik heb bijvoorbeeld niet de twintig sterke verledentijden met ee in de laatste lettergreep kunnen vinden (ree, tree, streed, schreef..) want ik kon het zwakke rijm niet kruisen met een sterke woordsoort. Ja, naar woordsoort kan ook gevraagd. Aantallen waar je sinds 1872 slechts met steekproeven naar kon raden, rollen zomaar op het scherm. Er staan in Van Dale 226.000 zelfstandige naamwoorden, 43.000 werkwoorden, 30.000 bijvoeglijke naamwoorden en niet minder dan 338 voorzetsels. U zou die voorzetsels niet kunnen bedenken - een druk op de knop geeft ze alle 338. De tweede nieuwigheid is een typisch Nederlandse: je kunt de lange ij als één letter beschouwen bij het tellen van de letters in een woord. In de wereld begrijpt men niet waarom wij IJmuiden met twee hoofdletters schrijven en waarom wij lachen om kiwijacht en weggooijurk. Het is die ij die meer dan taalpurisme of roodblauw een Nederlandse curiositeit vertoont die maakt dat deze cd in het jaar 3000, als niemand meer weet wat een cd was, in een computermuseum zal liggen. Het komt voor dat je niet op een woord kunt komen, terwijl je weet dat het bestaat. 'Het ligt op je tong', maar springt daar niet af. Een geraffineerd systeem helpt je daar nu mee, zoals een soortgelijk systeem je het Van-het-Reve-citaat over tofelemonen bezorgt, dat notabene bij notabene stond. Ik heb de cd pas een dag in huis en ter voorbereiding had ik de 56 woorden die ontstaan door twee verschillende kleurnamen achter elkaar te zetten in de papieren Van Dale opgezocht. In het diagram heb ik met 1 en 2 aangegeven of het woord in Van Dale staat. Betekenis 1 van groengeel is: geel dat naar groen zweemt, groenachtig geel, terwijl betekenis 2 is: 'de kleuren geel en groen bevattend'. Blauw-wit is een voetbalclub waarvan de spelers, denk ik, in blauwe hemdjes en witte broekjes spelen. De clubvlag is een wit laken waarvan de helft blauw is geverfd. Maar een wit laken kan ook blauwwit worden als hij met een blauwe sok in de wasmachine heeft gedraaid. Van de 56 mogelijkheden staan er 31 als trefwoord in Van Dale. Bij zwart-wit vinden we alleen de betekenis van snoep, dat notabene bruingrijs van kleur blijkt. Bruingrijs is zelf geen trefwoord. In 14 gevallen, met een W in het diagram gemarkeerd, vond ik de in Van Dale ontbrekende kleurcombinatie wel in het WNT. In één geval, namelijk witgrijs gaf het, al elektronische Groene Boekje het woord. Maar met de cd is nu vast te stellen dat in de tekst van Van Dale wel degelijk blauwrood voorkomt (bij winterhanden)!, bruingrijs (de rotgans), grijsrood (de pijnappelklier), witgrijs (een konijn), zwartwit (paal van voetgangersbaken), en zelfs roodblauw (bij kaposisarcoom) dat in geen ander woordenboek voorkomt. Die woorden leken door Van Dale vergeten, omdat ze geen trefwoorden waren. zeer donkergroen Pas deze elektronenmicroscopische lezing maakt het mogelijk inconsequenties en fouten te ontdekken. Zo leest men bij de tweekleurnamen met zwart voorop natuurlijk vaak dat het hier gaat om 'zeer donker geel' of 'zeer donker groen'. Bij zwartgroen staat: 'zeer donkergroen', zonder spatie tussen donker en groen. Dat lijkt mij een fout. Men kan zich wel een situatie voorstellen waarin iemand op de vraag 'Hoe erg donkergroen was die jurk?' antwoordt 'zeer donkergroen', maar dat is niet de situatie van zwartgroen. Daar zegt men: 'Die jurk is zeer donker groen'. Niet het groen is namelijk zeer, maar het donker. Engelsen en Fransen kunnen dat onderscheid niet opschrijven. Nederlands is een taal die woorden aaneen kan smeden, en dan krijgt het juist níet aaneensmeden een andere betekenis. Mijnheer van Dale! Zet tussen donker en groen net zo'n spatie als tussen donker en geel in het lemma zwartgeel, en laat me de vrijheid om naar tofelemoon, bommelding en 'minder juist:' in de gehele tekst van het woordenboek te zoeken, zoals Oxford en Leiden mij dat toestaan in OED en WNT, dan neem ik een abonnement om elk jaar een nieuwe editie van uw cd te ontvangen. Dank voor uw rijmen en uitspraken en anagrammen en klinkers, en begrijpelijkerwijs mijn ijselijke dank voor de lange IJ! Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal op cd-rom, versie 1.0, Utrecht 2000. Basisversie 339,-. Plusversie (hier besproken) 582,-. Er is ook een jaarabonnement.
|
NRC Webpagina's 7 OKTOBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|