|
|
NIEUWSSELECTIE Kinderboekenweek
|
De nieuwe lichting kinderboekhelden
De draken rukken op
Meisje (13) kleedt zich onverwachts uit tijdens zwempartijtje in de vrije natuur, jongen (13) zonder zwembroek schaamt zich voor zijn duidelijk zichtbare lichamelijke reactie daarop. Ziedaar de basis voor een van de meest romantische en sprookjesachtige Nederlandse jeugdboeken van de afgelopen jaren over schuchtere liefde en ontluikende seksualiteit. Sjoerd Kuyper vertelt het verhaal over die plotselinge bijna-vrijpartij tijdens het zwemmen twee keer in zijn boek De rode zwaan: we krijgen te horen hoe opa, als 13-jarige jongen, boos, scheldend wegliep van zijn uitdagende vriendin. Tegelijkertijd lezen we hoe kleinzoon Jakob (13) die hele scène, op verzoek van zijn oude opa die spijt heeft, opnieuw meemaakt - met hetzelfde meisje. Zij kan zich als oude vrouw weer jong toveren. Raadselachtige krachten maken dat mogelijk; hier is magie in het spel. Als kleinzoon Jakob met het naakte meisje geconfronteerd wordt, heeft dat op hem dezelfde uitwerking als op zijn opa: alleen loopt hij als modern kind niet scheldend en vol schaamte bij haar weg, wegens zijn onverwachte erectie. De tijden zijn veranderd. Hij duikt snel in het veilige water, zodat niemand kan zien wat hij voelt. Samen lachen ze er om, het 13-jarige meisje en Jakob. En, in het water, zingt hij een liedje met de volgende behartigenswaardige strofe: Jongetjes van Nederland,zwem toch op je rug! De Piemelgniep ligt op de loeren hij geeft nooit iets terug... Over deze Piemelgniep moeten we het nader hebben. Want de Kinderboekenweek is woensdag begonnen, en hoewel Sjoerd Kuypers magische boek al vier jaar geleden verscheen en hij zelfs het Kinderboekenweekgeschenk schreef (Eiber!) weten ze daar bij die organisatie blijkbaar nog steeds niet dat het Piemelgniep -tijdperk is aangebroken in de jeugdliteratuur. Anders is het niet te verklaren dat ze dit jaar een zo suf en algemeen thema bedacht hebben: 'Driftkikkers, feestvarkens en andere boekhelden'. Over vrolijke varkentjes en opgewonden standjes verschijnen ieder jaar wel een paar boeken: en 'andere boekhelden', dat slaat op alle kinderboekenhelden. De Piemelgniep, die zich onder water ophoudt en altijd loert op onoplettende jongetjes, zeker als die zonder zwembroek zwemmen, behoort tot dezelfde categorie wezens als Norbert de Noorse Bultrug, de draak die de halfreus Hagrid uitbroedt in het eerste boek over tovenaarsleerling Harry Potter van de Britse schrijfster J.K. Rowling. Dat boek is net als De rode zwaan inmiddels ook al weer vier jaar oud. Het kan ze bij de Kinderboekenweek toch niet ontgaan zijn dat er sindsdien in Engeland al weer drie delen over Potter verschenen zijn. En dat sindsdien de aandacht onder jeugdige lezers voor magische, fantasievolle verhalen tot grote hoogten is gestegen. In zowel Engeland als Nederland worden oudere fantasy- kinderboeken, zoals het 50 jaar oude Het betoverde land achter de kleerkast van C.S. Lewis opnieuw uitgegeven. Het zou me niets verbazen als ook de vraag naar Paul Biegels Het Sleutelkruid en de boeken van Tonke Dragt is opgebloeid. Dragts boeken en Biegels De Vloek van Woestewolf worden inmiddels herdrukt. Tot een jaar of twee geleden waren het vooral griezelboeken die zich in grote belangstelling mochten verheugen, maar die kindergriezelgolf is aan het luwen. De verkoop van de griezelreeks Goosebumps (in Nederland Kippenvel) is in Amerika zo ingezakt, dat de uitgever in New York er bijna failliet door ging. Hij is gered door Harry Potter, ook in zijn fonds.
Op het eerste gezicht lijkt het er misschien op dat die plotselinge grote leeshonger naar magische boeken louter door de verschijning van Harry Potter bewerkstelligd is. Toegegeven, Rowling heeft met de inmiddels vier boeken over Harry Potters leven op een kostschool voor 'Hekserij en Hocuspocus' een ongeëvenaard succes behaald. Nog nooit is een kinderboekenserie in zoveel landen in een klap zo populair geworden. Er zijn sinds het eerste deel Harry Potter en de Steen der Wijzen in 1996 verscheen, miljoenen Potter-boeken door kinderen en volwassenen gekocht en ze worden stuk gelezen. Een groot deel van jong lezend Nederland wacht met smart op het verschijnen van de Nederlandse vertaling van deel 4, Harry Potter en de Vuurbeker, zoals wekelijks uit ingezonden brieven op de Kinderpagina van het CS te lezen valt, en op talloze websites te zien is. En als volgend jaar de eerste film gebaseerd op de Potter-boeken verschijnt, zal het een kaskraker zijn. Maar de liefde voor Potter en zijn toverwereld komt niet uit de lucht vallen. Die nieuwsgierigheid naar de dwergen-en-draken-magie broeide al langer. Dat was te merken op andere plaatsen waar kinderen hun vertier en hun helden zoeken, zoals in (computer-)spelletjes, televisie en film. Zo is er de grote populariteit van de Japans-Amerikaanse tekenfilms over monstertjes met bovennatuurlijke krachten, Pokémon. Er is meer. Net zoals er de laatste paar jaar in ons land overal smartshops geopend zijn, waar 'gezonde', biologisch verantwoorde en onbespoten psychedelische paddestoelen te koop zijn, zijn er de laatste jaren ook overal winkeltjes verschenen waar kinderen en jonge volwassenen samendrommen om 'fantasy'-spellen te spelen. Dat zijn kaart- of bordspellen, of hele legers met plastic monstertjes die een magische, fantasiewereld verbeelden. Met uiterst ingewikkelde spelregels, die omschreven staan in dikke, haast onbegrijpelijke boeken, wordt daarin steeds een strijd geleverd van goede tegen kwade krachten, van Witte tegen Zwarte magie. Zo heb je een Amerikaans 'verzamelkaartspel' dat Magic heet, waarop trollen, draken en vliegende paarden staan afgebeeld, in een schilderstijl die de magisch- realistische schilders Carel Willink en Johfra jaloers gemaakt zouden hebben. Er zijn internationale competities van volwassen Magic- spelers,met voorrondes, ook in Nederland. Jongere kinderen vanaf een jaar of acht, nog niet in staat het spel te spelen, hebben de afgelopen jaren wel en masse die kaartjes verzameld, gefascineerd door die toverwereld op de afbeeldingen. Ze zijn als het ware klaargestoomd voor de magische wereld die ook in steeds populairdere computerspelletjes en zogenoemde 'war games' te vinden is. Die war-games zijn de moderne varianten van tinnen soldaatjes. Veel tieners zijn van Magic-kaarten overgestapt op het populairste spel Warhammer met miniatuur monstersoldaatjes van ongeveer vijf centimeter hoog. De reclamekreet van de Britse producent is 'In The Future There Is Only War'. Multatuli's Woutertje Pieterse zou zich thuis hebben gevoeld in zo'n winkel waar ze Warhammer verkopen en spelen. Woutertje dichtte immers een Roverslied, met strofes als: 'Met myn zwaard,/ Op m'n paard,/ En myn helm op het hoofd,/ Er op in! En den vyand den schedel gekloofd,/ En vooruit! [...] 'En dan weer/ Op-en-neer, Rechts en links door het land,/ Hier een villa verwoest, daar een klooster verbrand,/ Tot vermaak!'
Wat dat betreft is de jeugd weinig veranderd, sinds Multatuli deze regels ongeveer 150 jaar geleden schreef. Want in de Warhammer-winkels, zoals de Games Workshop aan het Rokin in Amsterdam, zitten jongetjes bijna dagelijks de slagkracht te bediscussiëren van de hakbijlen, knotsen en mortieren van hun fantasiesoldaten. Met de tong uit de mond schilderen ze priegelige doodskopjes op de banieren, en rood bloed dat van de zwaarden druipt, aan de speciale tafels om te schilderen in de winkel. Hoogtepunt is het spel dat tenminste wekelijks in de zaak gespeeld wordt, op de tafel vol miniatuurtrein-struikgewas en zorgvuldig gebouwde mini-ruïnes. Het heeft zeer ingewikkelde regels en duurt uren. Het is een gezellige bijeenkomst, de gevechten van de lompe schedelklovende Orks (met hun befaamde Stikkbommers-bataljon) tegen de lichtvoetige duistere elven, de Dark Eldars. Soms worden er ook vuurspuwende draken ingezet, waarmee je heel wat tegenstanders kunt doden. Kenners zullen bij de namen Orks en Dark Eldars al begrepen hebben, dat de figuurtjes waar duizenden jongens in Nederland mee spelen, wezens zijn uit de befaamde mythische trilogie In de ban van de ring, van J.R.R. Tolkien. Dat boek uit 1955 is, mede doordat de hippies in de jaren zeventig er mee weg liepen, uitgegroeid tot de 'fantasy' bijbel. Tolkien was een pijprokende professor in de Engelse literatuur en taalkunde aan Oxford. Hij bestudeerde ondermeer Beowulf en andere middeleeuwse Engelse verhalen over tovenaars, draken en dwergen en hij was het die in een kritisch essay (The Monsters & The Critics) in 1937 pleitte voor een literaire herwaardering van Beowulf en de draken daarin. Tot die tijd werd dat als een poëtisch waardeloos gedicht beschouwd, alleen interessant voor bijvoorbeeld archeologen om iets over de Scandinavische samenleving waarin het verhaal speelde, aan de weet te komen. Om de draken, dwergen en helden uit die middeleeuwse verhalen voor volwassenen te populariseren schreef hij ondermeer The Lord of the Rings. Met de magische wezens uit die oude, middeleeuwse verhalen, zoals Beowulf, schiep hij een nieuwe fantasiewereld, waarin Goede en Kwade krachten elkaar bestrijden. Als de Duistere Heerser de ring zou bemachtigen die hem almachtig zou maken, zou er voor altijd oorlog heersen in de wereld. Er is sinds die tijd nauwelijks een magisch getint boek of spel, al of niet voor de computer, verschenen dat niet geïnspireerd is op In de ban van de ring. Ook de boeken van Harry Potter zijn duidelijk beïnvloed door Tolkiens dwergen- en-draken-magie.
Ingewikkelde Pa De draken rukken op, van alle kanten. In de literatuur voor volwassenen is de drakendoder Beowulf, een meer dan duizend jaar oude held, aan een nieuw leven begonnen dankzij de Ierse dichter Seamus Heaney, die een vertaling uit het oud-Engels maakte. We moeten niet direct een verband leggen tussen de bloedige recente geschiedenis in Noord-Ierland en de gewelddadige strijd tegen het bloeddorstige monster in het Beowulf-gedicht, heeft Heany laten weten. Deze Kinderboekenweek hoef je voor een verklaring voor die groeiende aandacht voor tovenarij en drakendoderij niet ver te zoeken. Guus Kuijer kreeg een Gouden Griffel voor zijn boek Voor altijd samen, amen. Daarin staat het antwoord. En wel in deze passage, waarin hoofdpersoon Polleke haar IP (Ingewikkelde Pa) vergelijkt met de ZIP (Zeer Ingewikkelde Pa) van andere kinderen: "Mijn moeder zegt dat je vroeger soms ook een Gewone Pa had. Die kwam thuis, keek televisie en dronk bier. Zulke vader bestaan geloof ik niet meer. Je hebt bijvoorbeeld een vader die je vader niet is. Of een vader die je vader wel is, maar die ergens anders woont. Of een vader die wel bestaat, maar je weet niet waar. Of een vader uit een buisje die je niet kent. Of een vader uit een buisje die je wel kent, maar waar je geen pappa tegen zegt, omdat je pappa zegt tegen de man van je moeder. Of een vader uit een buisje die niet de man van je moeder is, maar waar je wel pappa tegen zegt. [...]Of je hebt twee vaders, die van mannen houden. Of twee vaders die allebei vrouw zijn, maar lesbisch."
'Nou ja, zoek het maar uit', concludeert Polleke.
Magie De werkelijkheid is zo ingewikkeld geworden door alle technische mogelijkheden, en alles kan zo snel veranderen, dat je af en toe verlangt naar wat eenvoudige, onverklaarbare magie. Kinderen komen uit reageerbuisjes, genetisch gemanipuleerd voedsel staat in de supermarkt, de universiteit van Twente kweekt mini-breinen van ratten op micro- elektrodes (afgelopen zaterdag voorpaginanieuws in deze krant). De verklaarbare wereld, de wereld van de wetenschap heeft de science fiction al lang ingehaald. Science fiction is als populair literair genre dan ook al haast dood. 'En Star Wars dan', zullen sommigen zeggen. Het antwoord is simpel. Star Wars is een magisch ridderverhaal met trollen en draken, en toevallig wat raketten erbij. Het is eerder een In de ban van de ring-adaptatie, met Duistere Heersers en magische krachten ('May The Force be with you') dan een fantasie over de wetenschap. Tijdens de werkuren geloven we officieel in de zegeningen van de wetenschap, daarna lezen we graag over tovenarij. Nu het Piemelgniep-tijdperk is aangebroken, lijkt die magische wereld, die aanvankelijk louter hippies en puisterige computerfreaks interesseerde die graag de langdradige werken van Tolkien spelden, een breder en ook jonger publiek aan te spreken. Dat is niet vreemd. Kinderboekhelden zijn modefiguren, net als helden uit volwassenen-literatuur. Tijdgebonden types die meedeinen op de golven van nationale en internationale culturele veranderingen. De cowboy is bijvoorbeeld al lang geen levende kinderboekenheld meer: in de boekenkasten van hedendaagse Nederlandse kinderen zijn geen verse avonturen over cowboyhelden en indianen meer te vinden. Een oude Arendsoog van vader staat er misschien nog, maar verder zijn het voornamelijk Sachbücher, zoals de Duitsers het noemen, fraai geïllustreerde populair wetenschappelijk boeken over 'Het leven van de Prairie-indianen' en dergelijke. Zo is het ook de zeeheld vergaan, de Nederlandse variant van de cowboy.
Helden gaan en helden komen, ook in de kinderboeken. Harry Potter, de nieuwe held, voldoet aan alle klassieke eisen van een volksprookjesheld, merkte Joan Acocella onlangs op in The New Yorker. Zij legde naast de Potterboeken de lijst die de Russische volksverhalen- onderzoeker Vladimir Propp in 1928 opstelde over de archetypische held in zulke verhalen. Harry Potter voldoet aan elke eis. Aan het begin van het verhaal, stelt Propp in zijn Morfologie van het Volksverhaal, richt de slechterik kwaad aan in de familie van de held: de boze tovenaar Voldemort vermoordt de ouders van Harry. De held heeft een teken waaran je hem kunt herkennen: Harry heeft een bliksemvormig litteken op zijn voorhoofd, opgelopen bij Voldemorts aanval op zijn ouders. De held wordt verbannen: Harry moet bij de gruwelijke familie de Duffelings wonen. De held wordt verlost: Harry mag naar de tovenaarshogeschool. De held moet talloze proeven doorstaan, dingen zoeken, een wijze helper raadplegen; allemaal dingen die Harry Potter doet. Er lijkt dus niets nieuws aan Harry Potter - zoals sommige critici al vier boeken lang roepen. Maar dat gaat voorbij aan een wezenlijke verandering bij deze nieuwe lichting magische kinderboekhelden, die het Piemelgniep-tijdperk markeren. De boeken van Tolkien, de oervader van dit genre, zijn langdradig en dodelijk serieus. De boeken van Kuyper en Rowling zijn weliswaar serieus in het oproepen van een betoverde magische wereld, maar ze zijn speels, toegankelijk en humoristisch. Daarvan is de Piemelgniep een bewijs.
|
NRC Webpagina's 6 OKTOBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|