U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
The Beatles Anthology Abby Road studios

Beatlesweb

The Beatles Liverpool Album

The Internet Beatles Album

Beatles Tribute-page


The Beatles: Anthology. Chronicle Books, 368 blz. ƒ144,95. De Nederlandse vertaling (onder eindredactie van Gert-Jan de Vries) is verschenen bij Nijgh & Van Ditmar, 368 blz. ƒ149,-

De Beatles in hun eigen woorden

Ballade van een vierkoppig monster


Het verhaal van de Beatles, zoals dat in hun eigen woorden wordt verteld in de gisteren verschenen 'Anthology', blijkt een melancholiek stemmend verhaal van verloren onschuld en sluipend verraad - met een verrassende heldenrol voor Paul McCartney.

Pieter Steinz

De verafgoding kende geen grenzen. Op het hoogtepunt van de Beatlemania, toen de Fab Four zich door miljoenen concertgangers van Adelaide tot Blokker lieten overschreeuwen, waren de Beatles inderdaad populairder dan Jezus. In hun kleedkamers werden dagelijks tientallen gehandicapten binnengebracht. Lammen, blinden, astmatici, epileptici en zelfs Softenon-kinderen stonden in de rij voor de aanraking van een Beatle; moeders werden hysterisch als hun kinderen niet aan de beurt kwamen. "Het is misselijkmakend", zei John Lennon in een interview uit die tijd. "Wat dachten ze dat we konden doen?" zegt George Harrison nu. En Ringo Starr is nooit het beeld kwijtgeraakt van de kreupele jongen die zijn krukken weggooide en schreeuwde dat hij weer kon lopen: "Wat hij voelde weet ik niet, maar het was alsof hij genezen was - en toen viel hij voorover op zijn gezicht." In de Middeleeuwen waren er les rois thaumaturges, koningen aan wie helende krachten werden toegeschreven; in de jaren zestig had je John, Paul, George en Ringo. Het is een van de vele sterke verhalen die van alle kanten belicht worden in The Beatles Anthology die gisteren, 38 jaar en een dag na het uitkomen van de eerste Beatlesingle 'Love Me Do', met wereldwijde bombarie gepresenteerd is. Meer dan duizend interviewfragmenten, van de vier Beatles plus hun managers en producers, en evenzovele foto's en documenten geven een uitputtend beeld van de Beatles en hun tijd - van de ontmoeting van Lennon en McCartney op een tuinfeest van de kerk in Woolton, ten noordoosten van Liverpool (6 juli 1957), tot het moment dat Paul McCartney officieel het einde van de groep aankondigde (10 april 1970).

Alles is megalomaan aan The Beatles Anthology: de eerste oplage (anderhalf miljoen exemplaren, waarvan twintigduizend in Nederland), het formaat (33x24 cm, bijna tabloid), de bladspiegel (met een minuscuul lettertje en soms wel 2. 500 woorden per pagina), en ook de publiciteit eromheen. Apple Corps, het Beatle-bedrijf dat ooit werd opgericht om ideële en creatieve projecten te steunen, stuurde met ijzeren hand de nationale uitgeverijen (zie de rubriek 'Uit het lood' op pagina 2 van deze bijlage) en draaide de pers de duimschroeven aan. Recensenten kregen soms maar drie dagen de tijd om de (Engelse) uitgave in te zien en moesten in een contract absolute geheimhouding tot 5 oktober beloven. Krantenredacties kregen een verbod om andere dan de vijf door Apple verstrekte miezer-illustraties te plaatsen - een Tantalos-kwelling bij de bespreking van een als familieplakboek vormgegeven foliant, die onder meer een feest is door het nooit eerder gepubliceerde beeldmateriaal (zie kader). Al had de redactie van de Anthology wel meer aandacht mogen besteden aan de onderschriften bij de illustraties: data ontbreken en in de meeste gevallen worden zelfs de fotografen niet vermeld.

Door het foto-verbod missen de kranten lezers dus de magnifieke kleurenfoto van de Beatles in het Parijs van 1964; of de kunstige zwart-witfoto van Lennon in zijn Londense keukentje; of een min of meer ongedwongen vakantiekiekje van McCartney en Starr in Griekenland. Of gewoon een serie fotootjes waarop duidelijk wordt hoe vaak de Beatles van Please Please Me tot Abbey Road van uiterlijk wisselden. Alle soorten (gezichts)beharing passeren de revue, van vetkuiven tot vrouwentreiteraars; je kunt er een kappersetalage mee stofferen. Alleen de Chinese mandarijnensnor ontbreekt, maar daar staat dan weer een citaat van McCartney tegenover waaruit blijkt dat hij ten tijde van Sgt Peppers Lonely Hearts Club Band (na zijn brommerongeluk in 1967) zo'n hangsnor wel vergeefs heeft geprobeerd te laten groeien.

De hype om de Anthology, die doet denken aan de heruitgave van Sgt Peppers op cd in 1987 of de première van de zes uur durende Anthology-documentaire in 1995, suggereerde dat 'de Beatles in hun eigen woorden' voor groot nieuws zouden zorgen. Maar de geschiedenisboeken hoeven niet al te drastisch herschreven te worden. Niet alleen omdat in de afgelopen dertig jaar iedere Dag in het Leven van de vier Liverpudlians wel geboekstaafd was, maar ook omdat het nu verschenen monument voor een groot deel gebaseerd is op de interviews die voor de televisiedocumentaire werden gehouden. Feitelijk hemelschokkend kan de Anthology dus niet zijn, zelfs al wordt ieder veelzeggend zinnetje uit de tv-documentaire aangekleed met tal van extra citaten en smakelijk opgediste anekdotes. Vooral George Harrison doet daarbij voorzichtige pogingen tot ontmythologisering. Zo is het onwaar dat Lennon en hij hasj rookten op de wc van Buckingham Palace, en ook dat tijdens hun verblijf in India (1967) de Maharishi Mahesh Yogi probeerde om Mia Farrow te verleiden. En hoe zit het met de orgiën die de Beatles aanrichtten toen ze in het begin van de jaren zestig in Hamburg acht dagen per week op de Reeperbahn speelden? "The history books have glorified and exaggerated it." Meer achtergrondinformatie dan keihard nieuws dus in deze Anthology. Neem de legendarische ontmoeting van de Beatles met Elvis Presley. Fans en wetenschappers wisten al dat The King de kroonprinsen van de rock&roll in 1964 audiëntie had verleend, en dat hij zich even van zijn kleurentelevisie had losgerukt om basgitaarfoefjes uit te wisselen met McCartney. Dat Presley jaren later uit jaloezie president Nixon zou berichten dat de Beatles 'on-Amerikaans' waren en drugs gebruikten, was ook uit andere literatuur bekend. Alleen voegt de Anthology daar bij monde van Ringo aan toe dat de paranoïde popster-op-retour zijn vrouw Priscilla de kamer uitzette omdat hij bang was dat ze door een van de Beatles zou worden verleid: 'Right lads, hands off, she's going.'

Ook het bericht dat niet Paul maar John als eerste de Beatles had verlaten - een maand geleden overgenomen door alle persbureaus op basis van een voorpublicatie in The Sunday Telegraph - was voor geen enkele Beatlekenner een verrassing. Grappig genoeg blijkt uit de Anthology nog wel dat zowel Ringo (tijdens de opnamen van de witte dubbelelpee) als George (bij de 'Get Back'-sessie in januari 1969) al eerder voor korte tijd uit de groep was gestapt. Kennelijk was de veelgeroemde chemie tussen de vier wonderkinderen in zo'n verstikkende cocktail verkeerd dat de Beatles beurtelings elkaars gezelschap moesten ontvluchten om naar adem te happen. Toen vijf jaar geleden de Anthology-documentaire werd uitgezonden, luidde de kritiek dat één belangrijke vraag over de geschiedenis van de Beatles onbeantwoord bleef. 'Jongens', schreef Frits Abrahams in deze krant; 'het begon zo leuk, waarom moesten jullie er toch zo'n gore rotbende van maken? Met ruzies, openbare hatelijkheden-op-platen, banvloeken, processen et cetera?' De verdienste van het nu verschenen Anthology-boek is dat die Werdegang nu door de vier Beatles zelf - de in 1980 vermoorde Lennon is vertegenwoordigd met citaten uit de honderden interviews die hij vanaf 1962 heeft gegeven - prachtig is geboekstaafd. Systematisch lezen loont de moeite. De Ballade van John, Paul, George and Ringo blijkt een melancholiek stemmend verhaal van verloren onschuld en sluipend verraad - in de populaire cultuur qua dramatiek vergelijkbaar met de aftakeling van Elvis of de teloorgang van de sixties-idealen tussen Woodstock en Altamont.

De Beatles, die hun naam ontleenden aan een motorbende in het Marlon Brando-vehikel The Wild One, ontwikkelden als beginnende rockers in Liverpool en Hamburg een hechte vriendschapsband. 'Het Vierkoppige Monster' werden ze genoemd door Rolling Stone Mick Jagger, niet alleen omdat ze er altijd hetzelfde uitzagen maar ook omdat ze alles samen deden. Alleen seks hadden ze niet met elkaar, hoewel de Anthology wel vertelt hoe George in het bijzijn van John en Paul (stapelbed!) zijn maagdelijkheid verloor. Een half decennium lang hadden de vier Beatles - op George na afkomstig uit gebroken gezinnen - het perfecte huwelijk, onder het motto 'wij tegen de wereld in het algemeen en het establishment in het bijzonder.' Geen wonder dat Lennon, toen hij in september 1969 uit de groep stapte, letterlijk zei: "Ik wil een scheiding." Trouw zijn aan jezelf (Shakespeare's 'To thine own self be true'), dat was volgens McCartney de ongeschreven regel waarmee de Beatles hun carrière ingingen. Maar het succes dwong al snel forse compromissen af. Bij het inwisselen van drummer Pete Best voor de uit Rory Storm & the Hurricanes afkomstige Ringo Starr (oktober 1962, net voor het uitkomen van 'Love Me Do') kon de verantwoordelijkheid nog afgewenteld worden op EMI-producer George Martin, die weigerde om met non-valeurs te werken. Maar de verhuizing van Liverpool naar Londen, waarmee de jongens uit de lagere middenklasse zich in 1963 afsneden van hun Noord-Engelse wortels, was een eigen keuze en kan op zijn minst gezien worden als een eerste voorbeeld van zelfverloochening. Tussen 1964 en 1965 werd de onschuld van de Beatles - waaraan de wereld niet alleen platen dankte als With The Beatles en Beatles For Sale maar ook een film als A Hard Day's Night - langzaam maar zeker aangevroten. Drugs waren er altijd geweest, van peppillen in Hamburg tot 'marihuana for breakfast' nadat Bob Dylan de Fab Four stickies had leren roken. Maar toen John en George samen voor het eerst LSD gebruikten (de 'Dental Experience' noemt Harrison het, omdat ze van een onbetrouwbare tandarts hun eerste dosis kregen), was de eerste kloof binnen de groep een feit. Tegelijkertijd verging hun de lust in optreden door de gekte bij de Beatle-concerten in Amerika, waar het gegil de muziek overstemde en Ringo onder politiebewaking moest drummen omdat hij door ultra-rechts met de dood was bedreigd. Na angstige avonturen in onder meer de Filippijnen besloten de Beatles om nooit meer een live-concert te geven. Het was een beslissing die de weg baande voor de studio-experimenten van Revolver en Sgt Peppers, maar die ook een einde maakte aan dat wat de Beatles bijeen hield: het lekker samen in een bandje spelen en contact houden met de fans. Voor sommige van die fans was de sell-out van de Beatles compleet toen de groepsleden in 1965 een lintje van de koningin accepteerden. (Lennon voelde dat ook zo, en zou vier jaar later zijn MBE terugsturen 'uit protest tegen onze steun aan Amerika in Vietnam en tegen het zakken van Cold Turkey op de hitparade' - de brief aan de koningin is afgedrukt in de Anthology.) Maar het echte keerpunt was de dood van manager Brian Epstein op 27 augustus 1967. De Beatles waren gedwongen om zelf hun zaken te gaan regelen - een bron van onenigheid die zou uitlopen op het financiële debacle van Apple Corps en een waterval van onderlinge rechtszaken - en groeiden steeds verder uit elkaar. De Anthology registreert hoe al bij de opnames van The Beatles, beter bekend als 'The White Album', nauwelijks meer werd samengewerkt. Onderling contact werd nog extra bemoeilijkt doordat Lennons nieuwe vriendin Yoko Ono de andere drie Beatles in de studio voor de voeten liep. In de woorden van McCartney: "We vroegen ons voortdurend af hoe we konden zeggen 'Kom van m'n versterker af' zonder een bom te leggen onder de relatie van John en Yoko."

Wie de Anthology leest, moet constateren dat Paul McCartney de enige Beatle was die tot het bittere einde heeft geprobeerd om de groep bij elkaar te houden. Een typerend citaat komt van Ringo Starr, die vertelt hoe de "workaholic, of liever de Beatleholic" Paul vanaf het midden van de jaren zestig de drie anderen telkens weer motiveerde. "Dan zaten John en ik in zijn huis te genieten van een mooie dag - en dan ging de telefoon, en dan was het altijd Paul die zei 'Ik denk dat we weer eens de studio in moeten, jongens.' (- ) En aan het einde van de jaren zestig (-) was Paul nog steeds degene die ons telkens bij elkaar trommelde." Dit laatste wordt overigens onderschreven door Lennon die, gevraagd naar de betekenis van het liedje 'Glass Onion', al in 1968 zei dat het een ode was aan McCartney: "Ik dacht, laat ik eens iets aardigs zeggen tegen Paul - dat hij de laatste jaren erg zijn best heeft gedaan om ons bij elkaar te houden."

McCartney was de motor achter het veelgeroemde 'concept' van Sgt Pepper, door Lennon later afgedaan met 'it doesn't go anywhere'. Toen Lennon in een serie depressies zat en Harrison met zijn hoofd in hoger sferen, dreef híj ze naar de studio voor de witte dubbelelpee. Híj was het die opperde dat de groep weer een eenheid kon worden door zich ('therapeutisch' zou je bijna zeggen) te laten volgen door een camera bij de opnames van Let It Be - een misvatting wellicht, maar wel een die nummers als 'Get Back' en 'Two Of Us' opleverde. Het was McCartney's idee om van alle onafgemaakte liedjes die de Beatles nog hadden liggen een medley-achtige langspeelplaat te maken: Abbey Road. En toen Lennon al had gezegd dat hij een scheiding wilde, stelde Paul nog voor om in kleine clubs te gaan optreden om de onderlinge band te herstellen. Ondank is 's werelds loon. In de Anthology wordt flink wat afgemopperd op de bazigheid en de bemoeizucht van McCartney - alsof de luiheid van Starr of de lethargie van Lennon en Harrison productiever zou zijn geweest. En in de jaren na de Beatles verging het McCartney nog slechter. Zonder hem had het beste werk van de Beatles waarschijnlijk nooit het vinyl gehaald, maar in de ogen van veel fans was hij de man die met zijn commerciële plannetjes het genie John Lennon structureel had dwarsgezeten, en die uiteindelijk door zijn gedram de Beatles te gronde had gericht. De moord op Lennon deed de rest: de 'vooruitstrevende, intelligente' John werd heilig verklaard en onder Beatle-kenners was het voortaan bon ton om de 'sentimentele, kinderlijke' Paul te verketteren.

Het werd tijd dat de prestaties van Paul McCartney eens officieel op waarde geschat werden - en dat is wat The Beatles Anthology doet. Bijna alle 'aanklachten' tegen McCartney worden weerlegd, ook in de interviewcitaten van zijn mede-Beatles. Zo zou hij degene zijn geweest die in 1961 de 'vijfde Beatle' Stuart Sutcliffe uit de groep zou hebben gewerkt om zelf basgitaar te kunnen spelen. Maar 'Stu' bleef zelf in Duitsland voor een schilderscarrière en Paul moest volgens George gedwongen worden om van gitaar op bas over te stappen. Ook het idée reçue dat Paul de Beatles overhaalde om in jasje-dasje in plaats van in leer op te treden, blijkt onzin: Epstein oefende druk uit en ook John juichte het opgefriste imago toe als een goede career move. En dan is er de kwestie van de artistieke geloofwaardigheid. De mythe dat Paul de man was van de softe muziekjes en John die van de bijtende emotie is al lang onttakeld - per slot van rekening bleek Paul de auteur van keiharde rocksongs als 'Helter Skelter' en 'Why Don't We Do It In The Road' en John van lieve liedjes als 'Julia' en 'All You Need Is Love'. Maar het is prettig om van Harrison te horen dat McCartney in de tijd van Revolver "meer avant-garde was dan de anderen" en "verslingerd aan Stockhausen en John Cage (-) terwijl John een comfortabel buitenhuisleventje leidde." Wat de teksten betreft: Pauls 'Penny Lane' doet niet onder voor Johns 'Strawberry Fields', en 'Eleanor Rigby' is beduidend intelligenter dan 'Lucy In The Sky With Diamonds.' Dat besefte Lennon zelf ook: over zijn door Dylan beïnvloede associatieve teksten zei hij blijkens de Anthology ooit: "Ik dacht, dat soort rotzooi kan ik ook schrijven. Je plakt een paar beelden naast elkaar, verzint een rode draad en noemt het poëzie."De dwepers met het Bebrilde Genie hebben dit allemaal nooit willen zien, maar in The Beatles Anthology is het niet onopgemerkt gebleven. Alleen dat al maakt de 150 gulden die dit boek kost tot welbesteed geld. Voor de Lennon-fans zijn er weer andere redenen om tot aanschaf over te gaan. Zij kunnen genieten van de gevatte uitspraken van hun held, of op zoek gaan naar de charmantste Lennon-foto, of natuurlijk lekker griezelen bij het volgende citaat van McCartney: "I really don't mind being sentimental. I know a lot of people look on it as uncool. I see it as a pretty valuable asset."

Deze illustratie is niet overgenomen uit het besproken boek maar uit: 'The Beatles Story, Musical Pop-up Book' van Rob Burt, Michael Wells, Mike Peterkin en Pete Campbell. Orbis Publishing Ltd 1985.

Enkele in de 'Anthology' gepubliceerde foto's en documenten

Een publiciteitsfoto voor Lennons eerste groep The Quarrymen ('open for engagement').

Het label van de eerste 'shellac'-opname van de Beatles ('In Spite Of All The Danger', 1960).

Een programma van de Kaiserkeller in Hamburg met de 'Spielzeiten und Pausen der Kapelle 'BEATELS'.

Niet gepubliceerde opnamen van de fotosessie op de galerij van het EMI-gebouw in Londen (1962, bekend van o.a. de rode verzamelelpee).

Een telegram van Brian Epstein bij de eerste nummer- één-hit ('TO A GREAT GROUP FROM A HAPPY GUV').

Kladhandschriften van onder meer 'I Wanna Hold Your Hand' en 'Here Comes The Sun' (met het woord 'scoobiedoobie' in het refrein).

Foto's achter de schermen van de Ed Sullivan Show (1964). Nooit gepubliceerde tekeningetjes uit de privé-correspondentie van Lennon. Foto's van de grafstenen van Eleanor Rigby en John MacKenzie in

Liverpool. Outtakes van de fotosessie voor de (later verboden) hoes van het verzamelalbum Yesterday And Today (de Beatles poserend in doktersjassen met lappen vlees en kapotgetrokken babypoppen). Een brief van de advocaat van een dwerg die niet betaald had gekregen voor zijn bijdrage aan The Magical Mystery Tour.

Een telegramwisseling n.a.v. de geruchten over de 'dood' van Paul McCartney, 1969. De laatste gezamenlijke foto's, genomen op Lennons landgoed Tittenhurst.

NRC Webpagina's
6 OKTOBER 2000

Archief Boeken


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad